Griffierecht

Art. 8:41 AWB
Griffierecht


Datum betaling
Maatgevend is de datum van bijschrijving op de rekening van het college (CBB 15 mei 1997 ABkort 1997, 409[106]).

Gevolg te late betaling
Indien griffierecht net tijjdig is betaald wordt het beroepschrift niet ontvankelijk verklaard. Als de te late betaling door een fout van de bank is veroorzaakt, dan dient de belanghebbende die fout indien mogelijk direct te herstellen (CRvB 19 december 1997 AB 1998, 94[107]).

Levenssfeer
Het heffen van griffierechten is niet strijdig met het recht op toegang tot de rechter (EHRM 16 oktober 1995 NJCM Bulletin 1996, p. 965[108]).

[106] CBB 15 mei 1997 ABkort 1997, 409
Bepalend voor tijdige storting is de datum van bijschrijving op de rekening van het College en niet de afschrijving van de rekening van de indiener van het beroepschrift. In casu te late storting niet verschoonbaar. Geen strijd met art. 6 EVRM. Niet valt in te zien dat dit artikel de wetgever zou verbieden een betalingstermijn voor te schrijven en aan niet verschoonbare overschrijding van die termijn het rechtsgevolg van niet-ontvankelijkverklaring te verbinden. Naar het oordeel van het College wordt het wezen van het recht op toegang tot de rechter daardoor niet aangetast. Het is voorts voldoende gewaarborgd dat het verzet wordt behandeld door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht, als bedoeld in art. 6 EVRM.
ABRS 1 juni 1995 AB 1995, 450
Een vertraging in de verwerking van een betalingsopdracht aan de bank is een omstandigheid die geheel voor risico van opposant behoort te blijven.

[107] CRvB 19 december 1997 AB 1998, 94
In lijn met HR 17 juni 1992, 27.723, FED 1992, 120 is de raad van oordeel dat, indien een bank het griffierecht door een fout harerzijds niet tijdig overmaakt, een niet-ontvankelijkverklaring achterwege blijft, indien de belanghebbende het griffierecht na het tijdstip waarop hij dit redelijkerwijs kon ontdekken, zo spoedig mogelijk betaalt. Nu het verschuldigde griffierecht op dezelfde dag dat dit door de bank is teruggestort namens opposant is overgemaakt op de girorekening van de raad, is aan laatstbedoelde vereiste voldaan.
HR 8 mei 1991 BNB 1991, 197 en HR 6 oktober 1993 BNB 1995, 99
Belanghebbende heeft niet aangetoond, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, dat het recht is gestort zo spoedig mogelijk als dit redelijkerwijs verlangd kon worden
HR 24 augustus 1994 NrR_katern 1994, p. 514, nr. 23
In zijn algemeenheid kan niet worden gezegd dat het tijdstip van afschrijving van geen betekenis is.
HR 10 oktober 1995 DD 96.046 en HR 12 maart 1996 DD 96.243
Uit giro-afschrift vloeit het vermoeden voort dat wel zekerheid is gesteld.

[108] EHRM 16 oktober 1995 NJCM Bulletin 1996, p. 965
Recht op toegang tot de rechter is niet absoluut en mag worden beperkt, zij het niet zodanig dat de essentie van dat recht wordt aangetast. Ook moet de beperking een redelijk doel dienen en niet buitenproportioneel zijn in relatie tot dat doel
EHRM 13 juli 1995, Serie A 323 Tolstoy Miloslavsky
Het heffen van griffierechten dient onmiskenbaar het doel van een goede organisatie van het rechtssysteem. In casu kostenmotief en ontmoedigen uitzichtloze procedures. Bedrag gering en kan worden afgetrokken, teruggevorderd.