1998-09-22 Boekhoudverordening 1998 advocaten derdengeldregeling


Verbond 01-07-1999 01-07-1999


VERBOND VAN VERZEKERAARS

•Sector Schadeverzekering


Circulaire MSS 99/9
Aan de Raden van Bestuur en directies van alle bij het Verbond van Verzekeraars aangesloten schadeverzekeringsinstellingen
Onze referentie Den Haag
99art/1009/rfent 1 juli 1999

Gevraagde actie
Ter informatie.
Derdengeldenregellng voor Advocaten
De Nederlandse Orde van Advocaten verzoekt "grote betalers", zoals verzekeraars, in het vervolg zoveel mogelijk rechtstreeks aan de derde/belanghebbende te betalen. De advocaten hebben met ingang van 1 januari 1999 de zorgplicht erop toe te zien dat gelden niet aan hen, maar aan de derde of de Stichting Derdengelden worden overgemaakt
Van de zijde van de Nederlandse Orde van Advocaten is het verzoek ontvangen aandacht te besteden aan de nieuwe Boekhoudverordening die geldt voor iedere in Nederland optredende advocaat. Kern van de nieuwe verordening is de zorgplicht van de advocaat erop toe te zien dat derdengelden niet naar hem worden overgemaakt, maar hetzij rechtstreeks naar de rechthebbende, hetzij naar een - het advocatenkantoor ter beschikking staande - Stichting Derdengelden.
In de praktijk gebeurde het vaak dat de gelden eerst aan de advocaat werden overgemaakt om vervolgens bij de rechthebbende terecht te komen. De Algemene Raad van de Orde heeft zich nu ten doel gesteld aan deze ingesleten gewoonte een einde te maken door ook de "grote betalers", zoals verzekeraars, op de hoogte te brengen van de nieuwe zorgplicht van advocaten. De verwachting is dat dit op den duur effect zal sorteren en verzekeraars hun betalingsgedrag zullen veranderen.
mr. Laura secretaris
Wij verzoeken u uw medewerking te verlenen aan de oproep om aan derden toekomende gelden in voorkomendeflfivaHefi-zpveel mogelijk rechtstreeks naar die derden over te maken.
Informatie: nfr. DJ. van Munster van Heuven
Doorkiesnurftmer (070) 3338636 Fax rechtstreeks (070) 3338640 E-mail dmunsOverzekeraars.org

Bordewijklaan 2, 2591 XR, Postbus 93450, 2509 AL Den Haag, Internet www.verzekeraars.org

De nieuwe Boekhoudverordening
1998 die op 22 september 1998
door het College van
Afgevaardigden werd vastgesteld, zal de regels op het gebied van het
beheer van derdengelden ingrijpend wijzigen. De nieuwe verordening
zal naar verwachting op l april 1999 ingaan.

In de huidige Boekhoudverordening moet de advocaat gelden die niet voor hem zijn bestemd maar voor een ander (meestal de cliënt) 'aanstonds' doorbetalen aan de rechthebbende. Maar die hoofdregel kent een aantal belangrijke uitzonderingen. Als die onmiddellijke doorbetaling niet mogelijk is kunnen bedragen onder de ƒ 5-000 op de rekening van de advocaat blijven staan. Hogere bedragen mogen drie weken onder de advocaat blijven en moeten daarna worden gestort op een afzonderlijke bankrekening van de advocaat met een aparte tenaamstelling of op de rekening van een Stichting Derdengelden.
De Algemene Raad is van mening dat de huidige regeling niet voldoende garanties biedt tegen vermissing van derdengelden. Dat bleek de laatste jaren uit een aantal grote faillissementen van advocaten waarbij particuliere cliënten waren betrokken en derdengelden waren verdwenen. Alhoewel geen enkele regeling voor de volle 100% bestand is tegen boos opzet, meent de Algemene Raad dat met de nieuwe regels de fraudegevoeligheid aanzienlijk is teruggebracht. Het College van Afgevaardigden was het daarmee eens: deze werden uiteindelijk met algemene stemmen aangenomen.
De nieuwe regeling houdt in dat de advocaat er zoveel mogelijk voor moet zorgen dat derdengelden niet aan hem worden betaald maar rechtstreeks aan de rechthebbende. Dat betekent ook dat op het gewone briefpapier van de advocaat (facturen en dergelijke uitgezonderd) geen melding meer mag worden gemaakt van het rekeningnummer van de advocaat zelf. Derdengelden die desondanks toch op de rekening van de advocaat worden gestort zullen onverwijld moeten worden doorbetaald aan de rechthebbende of, als dat niet mogelijk is, aan een Stichting Derdengelden. ledere advocaat is verplicht een Stichting Derdengelden ter beschikking te hebben. Bovendien is voor overmakingen van de stichting naar een derde steeds de toestemming van twee bestuursleden vereist.
Dit alles betekent dat kantoren die nog geen derdengeldenstichting ter beschikking hebben er een zullen moeten oprichten. Zij kunnen ook aansluiting zoeken bij een stichting die wordt gebruikt door een of meer andere kantoren. In elk geval zullen ook de statuten van bestaande stichtingen moeten worden aangepast aan de nieuwe model statuten. Tussen het kantoor en de Stichting Derdengelden zal bovendien een overeenkomst moeten worden gesloten conform het model dat als bijlage bij de verordening is opgenomen. Tot l april 1999 hebben de kantoren de tijd zich op de nieuwe regelgeving voor te bereiden. Meer bijzonderheden daarover treft u aan in de hieronder afgedrukte tekst van de Verordening, de bijlagen en de toelichtingen daarop.

Boekhoudverordening 1998

Artikel l
In deze verordening wordt verstaan onder
a. Advocaat:
Een in Nederland ingeschreven advocaat, de procureur daaronder begrepen.
b. Deken:
De deken van het arrondissement waar de advocaat staat ingeschreven.
c. Raad van Toezicht:
De Raad van Toezicht van het arrondissement waar de advocaat staat ingeschreven.

d. Derdengelden:
De gelden die niet zijn bestemd voor de advocaat maar voor zijn cliënt of enige andere derde, voorzover deze gelden niet kunnen worden aangemerkt als verschotten of griffierechten.
e. Stichting derdengelden:
De stichting waarvan het doel blijkens de doelomschrijving uitsluitend is het tijdelijk beheer van derdengelden ten behoeve van de rechthebbende of degene die zal blijken de rechthebbende te zijn en waarvan de statuten gelijkluidend zijn aan de als bijlage A aan deze verordening gehechte Model statuten

Stichting Derdengelden en met welke stichting ten behoeve van de advocaat een overeenkomst is gesloten die onverkort de bepalingen bevat van de als bijlage B aan deze verordening gehechte Modelovereenkomst kantoor-Stichting Derdengelden.
f. Accountant:
Een register-accountant of een accountant administratieconsulent als bedoeld in artikel 55 van de Wet op de registeraccountants respectievelijk artikel 36 van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten.


Artikel 2
De advocaat is verplicht ten aanzien van zijn praktijk een administratie op zodanige wijze te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen kunnen worden vastgesteld. Hij is voorts verplicht binnen een redelijke termijn na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten op schrift te stellen.
Artikel 3
1. De advocaat is verplicht een Stichting Derdengelden ter beschikking te hebben.
2. De advocaat ziet erop toe dat derdengelden niet naar hem worden overgemaakt maar hetzij rechtstreeks naar de rechthebbende, hetzij naar de hem ter beschikking staande Stichting Derdengelden. De advocaat is verplicht ervoor te zorgen dat op zijn brief papier uitsluitend het bankrekeningnummervan die stichting is vermeld. De vermelding van het eigen bankrekeningnummer is slechts toegestaan bij betalingsverzoeken betrekking hebbende op verschotten en geldbedragen die de advocaat zelf toekomen.
3. De advocaat is verplicht zodra hij desondanks derdengelden onder zich heeft gekregen deze onverwijld over te maken hetzij naar de rechthebbende, hetzij naar de in het eerste lid bedoelde Stichting Derdengelden, en een dergelijke handeling steeds afzonderlijk te registreren zodanig dat daaruit telkens blijkt
— het ontvangen bedrag;
- de datum en wijze van ontvangst;
- de datum van overmaking;
— de begunstigde;
- de naam van de behandelend advocaat.
4. De advocaat ziet erop toe dat de derdengelden die zich door zijn toedoen bevinden onder een Stichting Derdengelden worden overgemaakt naar de rechthebbende zodra de gelegenheid zich daartoe voordoet.
5. Het is de advocaat niet toegestaan derden gelden te doen strekken tot zekerheid vanhemzelf, zijn praktijk of enige derde of anderszins in strijd met hun bestemming te gebruiken.
6. Het in dit artikel bepaalde is voor zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op geldswaardige papieren en kostbaarheden.

Artikel 4
Het bepaalde in het voorgaande artikel lijdt uitzondering in het geval dat de advocaat optreedt in een hoedanigheid die het gevolg is van een rechterlijke benoeming. Derdengelden die hij in die hoedanigheid onder zich krijgt is hij verplicht onverwijld over te maken naar een afzonderlijke bankrekening uit de tenaamstelling waarvan die hoedanigheid is af te leiden en op die rekening te laten staan totdat zij aan de rechthebbende zijn overgemaakt, tenzij het een benoeming betreft tot curator in een faillissement en in het betreffende arrondissement een bijzondere door de rechter-commissaris gecontroleerde regeling voor het beheer van faillisse-mentsgelden van kracht is.
Artikel 5
1. De advocaat is verplicht binnen twee maanden na afloop van elk boekjaar aan de deken schriftelijk te verklaren dat is voldaan aan de hem in de voorgaande artikelen opgelegde verplichtingen. Die verklaring kan uitsluitend geschieden:a.
hetzij door overlegging van een door de advocaat ondertekende Eigen Verklaring overeenkomstig het als bijlage C aan deze verordening gehechte model;
b. hetzij door de mededeling dat aan een met name genoemde accountant opdracht is verleend tot controle, beoordeling of samenstelling van de jaarrekeningen van zowel de advocaat als de hem ter beschikking staande Stichting Derdengelden die betrekking hebben op dat boekjaar en tot onderzoek op de naleving van bovengenoemde verplichtingen. Alsdan is de advocaat verplicht voor eigen rekening binnen twee weken na de beëindiging van de werkzaamheden van de accountant met betrekking tot die controle, beoordeling of samenstelling, doch uiterlijk binnen negen maanden na afloop van hetboekjaar, de deken een door de accountant ondertekend Rapport van feitelijke bevindingen omtrent de naleving van de Boekhoudverordening over te leggen dat onverkort de bevindingen bevat welke zijn weergegeven in het jaarlijks door de Nederlandse Orde van Advocaten te publiceren Model Rapport.
2. De advocaat die niet of niet tijdig voldoet aan de verplichting neergelegd in de eerste volzin van het vorige lid is verplicht voor eigen rekening binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar de deken het in dat lid onder b bedoelde Rapport van feitelijke bevindingen over te leggen.
Artikel 6
1. De advocaat is verplicht desgevraagd de deken de gewenste inlichtingen te verschaffen over de door hem gevoerde administratie, de hem ter beschikking staande of door hem bestuurde Stichting Derdengelden en de financiële situatie van zijn praktijk, met inbegrip van de liquiditeit en de solvabiliteit daarvan. Wanneer de deken van oordeel is dat ten aanzien van die onderwerpen een nader onderzoek noodzakelijk is, gaat hij daartoe over. Daarvoor kan hij na overleg met de advocaat een accountant aanwijzen. Hij bedingt daarbij diens geheimhouding. De advocaat is verplicht aan een dergelijk onderzoek zijn medewerking te verlenen.
2. Indien bij het onderzoek van tekortkomingen van betekenis niet blijkt, komen de kosten daarvan voor rekening van de Orde van het arrondissement waar de advocaat staat ingeschreven. In het andere geval kan de Raad van Toezicht die kosten geheel of ten dele de advocaat in rekening brengen.
3. Van een ingevolge dit artikel opgemaakt accountantsverslag ontvangt de advocaat een afschrift.
Artikel 7
Deze verordening treedt in de plaats van de Boekhoudverordening 1990 van 25 januari 1990 welke bij deze wordt ingetrokken. Zij kan worden aangehaald als de Verordening op de Boekhoudverordening 1998 en treedt in werking op een door de Algemene Raad nader te bepalen tijdstip.

30 OKTOBER 98

Bijlage A
bij Boekhoudverordening 1998
MODEL STATUTEN STICHTING DERDENGELDEN als bedoeld in artikel l, sub e, van de Boekhoudverordening 1998 van de Nederlandse Orde van Advocaten.
negentienhonderdachtennegentig verschijnt voor mij,
, notaris te .
De comparant verklaart bij deze een stichting op te richten, die wordt geregeerd door de volgende
STATUTEN:
Begripsomschrijving Artikel l
In deze statuten wordt verstaan onder
a. Advocaat:
Een in Nederland ingeschreven advocaat, de procureur daaronder begrepen.
b. Deken:
De deken van het arrondissement waar de Advocaat staat ingeschreven alsmede diens plaatsvervanger.
De gelden en andere vermogensbestanddelen die niet zijn bestemd voor de Advocaat, maar voor zijn cliënt of enige andere derde, voorzover deze gelden niet kunnen worden aangemerkt als verschotten of griffierechten.
d. Accountant:
Een registeraccountant of een accountant/administratieconsulent als bedoeld in artikel 55 van de Wet op de Registeraccountants respectievelijk artikel 36 van de Wet op de AccountantsAdministratieconsulenten.
Naam. Zetel Artikel 2
De stichting draagt de naam: Stichting Beheer Derdengelden en is gevestigd in de gemeente

Doel Artikel 3
3.1. Het doel van de stichting is:
a. het ontvangen van Derdengelden en anderevermogensbestanddelen, ten behoeve van rechthebbenden of degene die zal blijken recht hebbende te zijn;
b. het tijdelijk beheren van hetgeen de stichting heeft ontvangen, een en ander voor rekening en risico van de rechthebbende of degene die zal blijken rechthebbende te zijn;en
c. het betalen of overdragen van hetgeen de stichting heeft ontvangen aan de rechthebbende of degene die zal blijken rechthebbende te zijn.
3.2. Ter verwezenlijking van haar doelstelling zal de stichting een daartoe strekkende overeenkomst sluiten met ,
hierna te noemen: het Kantoor.
3.3. De stichting zal de hiervoor bedoelde werkzaamheden zodanig verrichten dat de door de stichting beheerde Derdengelden, gelden en andere vermogenswaarden te allen tijde gescheiden zijn en blijven van het vermogen van het Kantoor/de leden/aandeel houders van het Kantoor/en diegenen die bij het Kantoor werkzaam zijn.
3.4. De stichting zal bij het verrichten van haar hiervoor bedoelde werkzaamheden de regels respecteren die bij of krachtens de wet, daar onder begrepen de regelgeving uitgevaardigd door de Nederlandse Orde van Advocaten, zijn opgelegd aan de Advocaten die zijn verbonden aan het Kantoor/de leden/aandeelhouders van het Kantoor/endegenen die bij het Kantoor werkzaam zijn.
Bestuur Artikel 4
4. l. De stichting wordt bestuurd door een bestuur.
4.2. Het bestuur bestaat uit een door het bestuur te bepalen aantal van ten minste twee leden.
4.3. Het bestuur benoemt met inachtneming van het hierna bepaalde zijn eigen leden, behoudens het bepaalde in artikel 5, tweede lid.
4.4. Het bestuur benoemt uit zijn midden een voorzitter en een secretaris.
4.5. Alleen zij die over de volgende hoedanigheid beschikken kunnen optreden als bestuurslid: Advocaat en degenen die een ander vrij beroep beoefenen met wie het ingevolge de Samenwerkingsverordening 1993 is toegestaan een samenwerkingsverband aan te gaan, zulks met inachtneming van het hierna in dit lid bepaalde. Degenen die in dienstbetrekking werkzaam zijn bij een bestuurslid van de stichting of bij een Advocaat kunnen niet als bestuurslid van de stichting optreden.
Evenmin kan als bestuurslid van de stichting optreden degene die vrijstelling heeft verkregen van de verplichting bij een patroon kantoor te houden als bedoeld in artikel 9b lid 3 Advocatenwet indien degene die is aangewezen als patroon in de zin van artikel 9b lid 4 Advocatenwet deel uitmaakt van het bestuur van de stichting. Ten minste de helft van de leden van het bestuur dient over de hoedanigheid van Advocaat te beschikken.
4.6. De leden van het bestuur kunnen hun werkzaamheden onderling verdelen.
4.7. Aan de bestuursleden wordt geen vergoeding voor hun werkzaamheden toegekend, noch worden door hen gemaakte kosten vergoed.
4.8. De bestuursleden en de stichting zijn verplicht de deken de informatie te verschaffen die de deken verlangt.
Artikel 5
5.1. Onverminderd het in artikel 2:298 Burgerlijk Wetboek bepaalde, eindigt het bestuurslidmaatschap:
a. door ontslag van een bestuurslid door de overige bestuursleden of door het kantoor waaraan het bestuurslid is verbonden;
b. door overlijden van een bestuurslid;
c. doordat het betrokken bestuurslid ontslag neemt;
d. door verlies van de hoedanigheid bedoeld in artikel 4, lid 5;
e. door ontslag door de deken;
f. doordat het betrokken lid in staat van faillissement wordt verklaard of surséance van betaling aanvraagt of het vrije beheer over zijn vermogen verliest.
5.2. Wanneer het bestuur geheel of gedeeltelijk ontbreekt is de Deken bevoegd, al dan niet op verzoek van een belanghebbende, om het vereiste aantal bestuursleden te benoemen.

Vertegenwoordiging Artikel 6
6. l. De stichting wordt vertegenwoordigd door twee gezamenlijk handelende bestuursleden, waarvan ten minste één Advocaat is.
6.2. Het bestuur is niet bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen, noch tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt.
6.3. Het bestuur respectievelijk ieder der bestuursleden is niet bevoegd volmacht te verlenen om de stichting te vertegenwoordigen, met dien verstande dat het bestuur de bevoegdheid heeft de in artikel 5, lid 2 bedoelde Deken volmacht te verlenen om de stichting te vertegenwoordigen.
Voorts is geen der bestuursleden bevoegd om een volmacht in welke zin dan ook aan zijn medebestuursleden noch aan enige derde te verlenen in zijn hoedanigheid van bestuurslid.
Organisatie bestuur Artikel?
7. l. Ieder bestuurslid heeft recht op hetuitbrengen van één stem.
7.2. Geen geldige besluiten kunnen worden genomen, tenzij ten minste de meerderheid van de bestuursleden aanwezig is en alle bestuursleden, met inachtneming van het hierna bepaalde, zijn opgeroepen, met dezeuitzondering evenwel, dat ook indien de voorschriften omtrent de oproeping niet in acht zijn genomen, niettemin geldige besluiten kunnen worden genomen met algemene stemmen in een bestuursvergadering, waarin alle bestuursleden aanwezig zijn, alles onverminderd het bepaalde in lid 7.
7.3. De bestuursvergaderingen worden voorgezeten door de voorzitter van het bestuur, die echter bevoegd is een ander bestuurslid met het voorzitterschap te belasten.
Bij afwezigheid van de voorzitter van het bestuur, zonder dat hij een ander met het voorzitterschap heeft belast, voorziet de vergadering zelf in haar leiding. De secretaris van het bestuur houdt de notulen van de bestuursvergaderingen. Bij afwezigheid van de secretaris van het bestuur wijst het bestuur een van de bestuursleden als secretaris aan die de notulen van de vergadering houdt.
7.4. Het bestuur besluit bij volstrekte meerderheid van stemmen.
Bij staking van stemmen in een bestuursvergadering komt geen besluit tot stand.
7.5. Bestuursvergaderingen worden ten minste eenmaal per jaar gehouden en voorts zo dikwijls een bestuurslid het verlangt.
De bijeenroeping geschiedt door de voorzitter of door het bestuurslid die het houden van de vergadering heeft verlangd, door middel van brieven, verzonden aan ieder bestuurslid. Zij vermelden plaats en tijdstip van de vergadering en de in de vergadering te behandelen onderwerpen.
De termijn van oproeping bedraagt ten minste tien dagen, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend.
7.6. De notulen van een vergadering worden vastgesteld en ten blijke daarvan getekend door de voorzitter en de secretaris van de desbetreffende vergadering dan wel vastgesteld door een volgende vergadering en alsdanten blijke van vaststelling door de voorzitter en de secretaris van die volgende vergadering ondertekend.
7.7. Het bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits dit schriftelijk of per telefax geschiedt en alle bestuursleden zich ten gunste van het desbetreffende voorstel uitspreken. De bescheiden waaruit van hetnemen van een zodanig besluit blijkt, worden bij het notulenregister bewaard.
7.8. Tijdens het bestaan van ten hoogste één vacature geldt het bestuur als volledig samengesteld.
Boekjaar, balans en staat van baten en lasten
Artikel 8
8.1. Het boekjaar van de stichting/is gelijk aan het kalenderjaar/loopt van van enig jaar tot en met van het jaar daaropvolgend.
8.2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden enandere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend.

o De stichting zal er voor zorg dragen datde bedragen die door de stichting wordenbetaald of overgedragen aan een rechthebbende of degene die rechthebbende zalblijken te zijn, zodanig geadministreerdworden, dat duidelijk blijkt:
a. het ontvangen bedrag;
b. de datum en wijze van ontvangst;
c. de datum van overmaking;
d. de begunstigde;
e. de naam van de behandelend Advocaat.
8.4. Het bestuur is indien de Deken zulksschriftelijk verlangt verplicht jaarlijks binnenzes maanden na afloop van het boekjaar eenbalans en een staat van de baten en lasten vande stichting op te maken.
8.5. Het bestuur is verplicht een Accountantte benoemen teneinde de in het vorige lidbedoelde balans en staat van baten en lastente controleren, tenzij en voor zolang deDeken de stichting van deze verplichtingontheffing verleent, aan welke ontheffing deDeken voorwaarden kan verbinden.
8.6. Het bestuur is verplicht de in dit artikelbedoelde boeken, bescheiden en anderegegevensdragers zeven jaren lang te bewaren.
8.7. De op een gegevensdrager aangebrachtegegevens, uitgezonderd de op papier gesteldebalans en staat van baten en lasten, kunnenop een andere gegevensdrager worden overgebracht en bewaard, mits de overbrenginggeschiedt met juiste en volledige weergave dergegevens en deze gegevens gedurende devolledige bewaartijd beschikbaar zijn enbinnen redelijke tijd leesbaar kunnen wordengemaakt.
Statutenwijziging en ontbinding Artikel 9
9.1. Het bestuur is slechts bevoegd destatuten te wijzigen, indien de regelgevingvan de Nederlandse Orde van Advocatendaartoe noopt. In dat geval is het bestuur totonverwijlde wijziging verplicht.
9.2. Het bestuur is bevoegd de stichting teontbinden.
9.3. Na ontbinding geschiedt de vereffeningdoor het bestuur.
9.4. De vereffenaars bepalen de bestemmingvan een eventueel batig saldo van devereffening van de stichting.
Ten slotte verklaart de comparant dat voor de eerste maal als bestuursleden van de stichting worden benoemd:

a. b.
c.
Waarvan deze akte in minuut wordt verleden
te , op de
datum in het hoofd van deze akte vermeld. Nadat de zakelijke inhoud van de akte aan de comparant is opgegeven en hij heeft verklaard van de inhoud van de akte kennis te hebben genomen en op volledige voorlezing daarvan geen prijs te stellen, wordt deze akte onmiddellijk na voorlezing van die gedeelten van de akte, waarvan de wet voorlezing voorschrijft, door de comparant, die aan mij, notaris, bekend is, en mij, notaris, ondertekend.

Bijlage B
bij Boekhoudverordening 1998
MODEL OVEREENKOMST KANTOOR-STICHTING DERDENGELDEN
in verband met model statuten als bedoeld in artikel l, sub e, van de Boekhoudingverordening 1998 van de Nederlandse Orde van Advocaten
De ondergetekenden:
l
te dezen handelend als -
hierna te noemen: het Kantoor — en als zodanig het Kantoor vertegenwoordigend;
2. a ;
b ; en
c ,
te dezen handelend:
a. als bestuursleden van de Stichting:
Stichting Derdengelden
— hierna te noemen: de Stichting — en als zodanig vormend het hele bestuur de Stichting vertegenwoordigend; en
b. voor zichzelf in privé,
overwegende:
- dat aan de Advocaten die verbonden zijnaan het Kantoor hierna te noemen:Advocaten, of ieder afzonderlijk: Advocaatuit hoofde van hun beroep gelden en vermogensbestanddelen worden toevertrouwd dieniet zijn bestemd voor de Advocaat, maarvoor zijn cliënt of enige andere derde,voorzover deze gelden niet kunnen wordenaangemerkt als verschotten of griffierechten;
- dat deze gelden en andere vermogensbestanddelen zijn aan te merken als derden-gelden in de zin van artikel l onder d van dedoor de Nederlandse Orde van Advocatenuitgevaardigde Boekhoudverordening 1998hierna te noemen: de Derdengelden en zichin civielrechtelijke zin vermengen met hetvermogen van de Advocaten respectievelijkzich kunnen vermengen met het vermogenvan het Kantoor, tenzij de Derdengeldengeheel afzonderlijk zijn ondergebracht;
- dat een advocaat op grond van het inartikel 3 lid 3 van de Boekhoudverordening1998 verplicht is om een StichtingDerdengelden ter beschikking te hebbenteneinde de Derdengelden afgescheiden te

houden van het vermogen van de Advocaat respectievelijk van het Kantoor;
- dat om die reden de Stichting is opgericht;
- dat de Stichting geen andere activiteitenverricht dan het in ontvangst nemen vanDerdengelden, het tijdelijk beheren vanhetgeen de Stichting heeft ontvangen en hetbetalen of overdragen van hetgeen deStichting heeft ontvangen aan de rechthebbenden of degenen die rechthebbendenzullen blijken te zijn;
- dat wordt beoogd alle betalingen vanDerdengelden te doen plaatsvinden aan ofvanuit de Stichting, met dien verstande datvermenging slechts zal plaatsvinden waar hetbetreft de Derdengelden onderling en geenvermenging zal optreden tussen de gelden enhet vermogen van de Advocaat respectieveljkvan het Kantoor;
komen overeen als volgt:
1. De Stichting verbindt zich jegens hetKantoor en in het bijzonder jegens deAdvocaten van het Kantoor de Derdengeldenin beheer te nemen.
2. Tevens kan de Stichting niet de aan deAdvocaten toekomende voorschotten,honoraria, verschotten en griffierechten voorhet Kantoor in ontvangst nemen. Zij verbindtzich geen andere activiteiten te verrichten danhiervoor omschreven, met dien verstande datde Stichting ter beschikking kan staan voorandere advocaten of andere kantoren, mits hetKantoor daarmee schriftelijk heeft ingestemd.
3. De Advocaat respectievelijk het Kantoordraagt er zorg voor dat de Derdengelden nietaan het Kantoor of aan een Advocaat wordenbetaald, maar dat een rechtstreekse betalingaan de Stichting plaatsvindt. De Stichtingverbindt zich de Derdengelden te beheren enonverwijld aan de rechthebbenden uit tekeren.
4. De Stichting draagt zorg voor het rentedragend uitzetten van de Derdengelden. Derente welke de Stichting over de uitgezettegelden ontvangt komt indien de gelden langerdan acht dagen hebben uitgestaan de rechthebbenden toe verminderd met eventueelgemaakte bankkosten en een vergoeding tergrootte van een/vierde procent van hetbetrokken bedrag, berekend op jaarbasis.
5- De Stichting is uitsluitend bevoegd gelden over te maken aan de Advocaat wanneer het


gelden betreft die voor de Advocaat respectievelijk het Kantoor zijn bestemd.
6. Indien blijkt dat, om welke reden danook, de liquiditeiten van de Stichting minderzijn dan overeenkomt met het totaalbedragvan alle aan de Advocaten uit hoofde van hunberoep op dat moment toevertrouwdeDerdengelden, is ieder der Advocaten respectievelijk het Kantoor verplicht de liquiditeiten van de Stichting onverwijld aan tevullen tot hetgeen overeenkomt met dattotaalbedrag. Deze verplichting is eenhoofdelijke verplichting voor ieder derAdvocaten.
Indien de Stichting ter beschikking staat aan meer dan één kantoor, zal de Stichting allereerst de Advocaten verbonden aan het Kantoor respectievelijk het Kantoor zelf aanspreken voor het hiervoor in dit artikel bedoelde tekort, aan wier handelen of nalaten te handelen zulks ter uitsluitende beoordeling van de Stichting het tekort te wijten is. Indien blijkt dat het tekort ten dele of geheel te wijten is aan handelen of nalaten te handelen van leden van het bestuur van de Stichting, dan zijn deze bestuursleden aansprakelijk voor de aanzuivering van het tekort voor zover het tekort aan hen te wijten is.
De Stichting is niet bevoegd gelden over te maken aan de Advocaat respectievelijk aan het Kantoor indien en voor zover de in de Stichting aanwezige liquiditeiten minder bedragen dan hetgeen overeenkomt met het totaalbedrag van alle aan de Advocaten uit hoofde van hun beroep op dat moment toevertrouwde Derdengelden.
7. Het Kantoor verricht ten behoeve van deStichting geen andere diensten dan die welkevoor het functioneren van de Stichtingonontbeerlijk zijn, te weten bestuursactivi-teiten en administratieve werkzaamheden.
8. De Advocaat brengt aan de Stichting geenomzetbelasting in rekening.
9. Het Kantoor ontvangt een jaarlijksevergoeding van de door hem voor destichting te verrichten diensten welke gelijk isaan het per het einde van ieder boekjaarblijkende positieve exploitatiesaldo.

10. Het Kantoor zorgt ervoor dat hetboekjaar van het Kantoor gelijk is aan hetboekjaar van de Stichting.
11. Het bestuur van de Stichting verplichtzich slechts personen tot bestuurslid van de

Stichting te benoemen die de onderhavige overeenkomst hebben medeondertekend of zich daartoe hebben verplicht.
12. Van iedere tussentijdse wijziging in deovereenkomst en van ontbinding van deovereenkomst moet door partijen kennisworden gegeven aan de Nederlandse Ordevan Advocaten alsmede aan de Raad vanToezicht als bedoeld in artikel l onder cBoekhoudverordening 1998.
13. De Advocaat respectievelijk het Kantoorgeeft aan de Stichting volmacht voor de duurvan deze overeenkomst om betalingen inontvangst te nemen en betalingen te doen,conform het in deze overeenkomst bepaalde.De volmacht kan niet worden herroepenzolang deze overeenkomst niet is geëindigd.
14. Deze overeenkomst kan alleen wordenbeëindigd met inachtneming van hetgeen inde Boekhoudverordening 1998 is bepaald.
Getekend in voud te

Bijlage C
bij Boekhoudverordening 1998
MODEL EIGEN VERKLARING
als bedoeld in artikel 5 eerste lid van de
Boekhoudverordening 1998
Hierbij verklaar ik/verklaren wij namens het samenwerkingsverband:'
dat mijn/ons boekjaar loopt van .tot
dat uit mijn/onze administratie te allen tijdede rechten en verplichtingen van de advoca-tenpraktijk (naam advocaat/samenwerkingsverband) kunnen worden vastgestelden dat binnen een redelijke termijn na afloopvan ieder boekjaar de balans en de staat vanbaten en lasten op schrift worden gesteld.
Voorts verklaar ik/verklaren wij voor de
periode (invullen het laatst
verstreken boekjaar):
1. dat de ontvangen derdengelden onverwijldzijn doorbetaald aan de rechthebbende;
2. dat mij/ons een Stichting Derdengeldenter beschikking staat, waarvan de statuten zijnvastgesteld gelijkluidend aan het in art. l sube van de Boekhoudverordening bedoeldemodel en met welke stichting door mij/onseen overeenkomst Kantoor/StichtingDerdengelden is gesloten die onverkort debepalingen bevat van het in art. l sub e vande Boekhoudverordening bedoelde model.
Van de statuten en de overeenkomst is een kopie aan deze verklaring gehecht. Indien in statuten en overeenkomst sedert de vorige toezending van deze stukken aan de Deken geen wijziging is gekomen kan in plaats van overlegging van model-statuten en modelovereenkomst worden volstaan met: Een recent uittreksel uit het Stichtingenregister ten name van de stichting is aan deze verklaring gehecht;
l. In geval een gemeenschappelijke administratie wordt gevoerd kan deze verklaring slechts namens alle daar werkzame en/of in dienst zijnde advocaten worden afgegeven als er sprake is van een samenwerkingsverband in de zin van de Samenwerkingsverordening 1993.

3. dat ten aanzien van de derdengelden dieik/wij desondanks onder mij/ons heb(ben)gekregen een afzonderlijke registratie isgevoerd, waaruit telkens blijkt:
- het ontvangen bedrag;
- de datum en wijze van ontvangst;
- de datum van overmaking;
- de begunstigde;
- de naam van de behandelend advocaat;

4. dat per ultimo het laatste boekjaar hetsaldo van de Stichting Derdengelden bedroeg;
5. dat ik/wij erop heb(ben) toegezien dat dederdengelden die zich door mij/ons toedoenbevonden onder de Stichting Derdengeldendirect zijn overgemaakt naar de rechthebbende zodra de gelegenheid zich voordeed;
6. dat ik/wij erop heb(ben) toegezien dat opmijn/ons briefpapier uitsluitend het bankrekeningnummer van de StichtingDerdengelden is vermeld;
7. dat de derdengelden niet zijn gebruikt totzekerheid van mij/ons kantoor, mijn/onzepraktijk, enige andere derde of anderszins instrijd met hun bestemming zijn gebruikt;
8. dat ik/wij het vorenstaande eveneensbevestig(en) voorzover dit van toepassing isop geldswaardige papieren en kostbaarheden;
9. voorzover van toepassing verklaar ik/verklaren wij dat de gelden ontvangen in eenfunctie waarin de rechter mij/de advocatenwerkzaam bij of in dienst van het samenwerkingsverband heeft benoemd, onverwijld zijnovergemaakt op een afzonderlijke bankrekening (per benoemde advocaat) die zodanigte naam stond dat daaruit de functie bleek,althans op de door de bevoegde rechterdaartoe aangewezen rekening, en voorts datdie gelden op die rekening zijn blijven staantotdat zij aan de rechthebbende zijn overgemaakt;
wij:
Tenslotte verklaar ik/verklaren
10. dat ultimo het boekjaar de liquiditeitspositie van mijn kantoor/het samenwerkingsverband etc. zodanig was dat de kortlopendeschulden (exclusief de derdengelden) voldaankonden worden uit de kortlopende vorderingen en aanwezige liquiditeiten (exclusiefgesepareerde derdengelden);
11. dat ultimo het boekjaar de solvabiliteitvan mijn kantoor/het samenwerkingsverband

zodanig was dat aan alle verplichtingen voldaan kon worden.
[Plaats, datum] [Handtekening]
ALGEMENE TOELICHTING OP DE ONTWERP-BOEKHOUDVERORDENING 1998
1. Inleiding
De artikelen l t/m 5 van de huidige Boekhoudverordening 1990 schrijven de advocaat voor hoe te handelen met derdengelden. De controle op de naleving van die verplichtingen ligt bij de plaatselijk deken. Hem staat daartoe een (beperkt) arsenaal aan middelen ter beschikking, geregeld in artikel 6. De controle was tot dusverre voor de dekens een bewerkelijke aangelegenheid, reden waarom in november 1997 een voorstel tot herziening van artikel 6 is gepresenteerd aan het College van Afgevaardigden. Tussen de zwaarte van de wissel die wordt getrokken op de controlerende deken (Raad van Toezicht) en de relevantie van de te controleren regel (s), dient natuurlijk een correlatie te zijn. In dit verband leek het de Algemene Raad goed de regels zelf ook op hun merites te beschouwen, mede in het licht van de recente gedachtenwisselingen over de Boekhoudverordening tussen de Algemene Raad en het College.
2. Derdengelden-regeling conformBoekhoudverordening 1990
De advocaat is verplicht, direct na ontvangst van derdengelden, deze 'aanstonds' door te betalen aan de rechthebbende (artikel 2, eerste lid). Derdengelden boven de ƒ 5.000 die zich niet lenen voor onverwijlde doorbetaling moeten binnen drie weken worden gestort op, per derde/rechthebbende, een afzonderlijke bankrekening (van de advocaat) met een aparte tenaamstelling of op de rekening van door deze opgerichte Stichting Derdengelden (artikel 2, tweede lid). Voor de advocaat/curator geldt een aparte regeling (artikel 4). Aanleiding voor deze derdengelden-regeling was met name het arrest van de Hoge Raad in de zaak Slis-Stroom (NJ 1984, 752). Daarin

werd beslist dat derdengelden die op een rekening van een notaris stonden, in de boedel van die (intussen gefailleerde) notaris vielen, ook al waren zij bestemd voor de betaling van de koopprijs van een onroerend goed waarvan het transport had plaatsgevonden ten overstaan van die notaris. Een tweede aanleiding voor de regeling werd gevormd door een aanbeveling in de gemeenschappelijke gedragscode van de CCBE (artikel 3, lid 8).
De bestaande regeling heeft een vrijblijvend karakter, de volgende aspecten in aanmerking genomen:
— De advocaat behoeft er niet voor te zorgendat de derdengelden niet naar hemzelfworden overgemaakt.
— Hij mag derdengelden zelfs enige tijd (minder dan drie weken) onder zich hebben.
- Hij Aof/ïgeen Stichting Derdengelden in het leven te roepen maar kan volstaan met overmaking naar, per derde, een afzonderlijke bankrekening.
Die vrijblijvendheid is (gedeeltelijk) historisch verklaarbaar: de regeling was er immers primair op gericht om te vermijden dat derdengelden binnen de boedel van de faillerende advocaat vallen. Zij ging er dus van uit dat de derdengelden er op het moment van het faillissement nog zijn. Zij voorziet niet in de verdwijning van derdengelden door frauduleus handelen van de advocaat zelf. En dat laatste is niet denkbeeldig.
3. Problemen sinds invoering Boekhoudverordening
Vanaf 1992 zijn er drie grote faillissementen geweest, waarbij particuliere cliënten waren betrokken en derdengelden waren verdwenen. (Faillissementen waarbij uitsluitend zakelijke cliënten waren betrokken zijn hier buiten beschouwing gelaten.) De voormalige Commissie Derdengelden (die de Boekhoudverordening 1990 voorbereidde) kwam tot de constatering dat geen enkel systeem voor het beheer van derdengelden fraudebestendig is. "Deze regeling", aldus de Commissie, "zal echter wel een belangrijke rol kunnen spelen bij het terugdringen van de nadelige gevolgen van onzorgvuldig beheer door advocaten".
Of de Commissie daarin gelijk heeft gehad is een open vraag. Het lijkt in elk geval

ADVOCATENBLAD 20

raadzaam om te bezien of de regeling zich niet alsnog leent voor een strakkere normering. Daarvoor pleit het hierboven al genoemde punt van de arbeidsintensieve controle: het heeft immers geen zin een zwaar controlemechanisme toe te passen op regelgeving die onvoldoende het hoofd biedt aan de problemen ter bestrijding waarvan zij in het leven is geroepen. Daarnaast moet niet worden uitgesloten dat in de komende jaren veel meer kantoren dan tot dusverre in de problemen zullen komen, bijvoorbeeld omdat zij niet zijn opgewassen tegen de naweeën van de MDW-operatie of omdat zij achterop raken bij de moderne technologische ontwikkelingen.
Last but not least maakt de bestuurlijke taak van de Orde wat betreft de integriteit binnen de beroepsgroep en het imago van de advocatuur het noodzakelijk dat wij niet alleen financiële injecties verschaffen in de gevallen waarin de zaken zijn misgegaan, maar ook dat wij preventief voorwaarden scheppen die de mogelijkheid van frauduleus handelen met derdengelden nog verder terugdringen. Dat betekent dat wij niet alleen de controleregeling maar ook de derdengelden-regeling zelf moeten herbezien.
4. Introductie van een zorgplicht
Het Collegelid Bogaerts heeft voorgesteld een bepaling te introduceren erop neerkomend dat, waar het derdengelden betreft, niet bevrijdend kan worden betaald aan de advocaat rechtstreeks. Dat zou tot gevolg hebben dat de 'grote betalers' van derdengelden (verzekeringsmaatschappijen, overheid) en masse rechtstreeks zouden gaan betalen aan de derden/rechthebbenden. Naar de letter zal deze aanbeveling niet kunnen worden opgevolgd. De Orde heeft niet de bevoegdheid een civielrechtelijke regel te ontwikkelen die het BW opzij zet, zich richt tot niet-advocaten en rechtstreekse betalingen aan de advocaat niet-bevrijdend maakt. Maar binnen het raam van de Boekhoudverordening kan een oplossing worden gevonden die het nagestreefde doel langs andere weg kan verwezenlijken: de introductie van een zorgplicht. Die komt er kort samengevat op neer dat de advocaat wordt verplicht erop toe te zien dat derdengelden niet meer aan hemzelf worden overge-

maakt. Een dergelijke verplichting kan, ook al richt de regel zich niet tot de derden/betalers zelf, op den duur het effect hebben dat die derden/betalers, om problemen te vermijden, hun betalingsgedrag wijzigen en eigener beweging rechtstreeks gaan overmaken naar de derde/rechthebbende.
Een dergelijke nieuwe regel zou ook de situatie moeten ondervangen dat (nog) niet aan de derde/rechthebbende kan worden betaald, bijvoorbeeld wanneer het nog niet duidelijk is aan wie of op welke rekening de derdengelden moeten worden overgemaakt of in gevallen van schuldsanering. Voor een dergelijk geval zal toch de faciliteit moeten worden gecreëerd van een 'eigen' separate Derdengelden Stichting. Advocatenkantoren) die daar moeite mee hebben, bijvoorbeeld de zeer kleine kantoren, zouden in staat moeten worden gesteld gebruik te maken van een gemeenschappelijke Derdengelden Stichting (een stichting opgericht door een aantal kantoren met een bestuur waarin vertegenwoordigers van die kantoren zitting hebben). De zorgplicht (neergelegd in artikel 3, eerste lid van de ontwerp-verordening) betekent dat de advocaat (impliciet) wordt verplicht in al zijn uitingen naar buiten te kennen te geven aan wie moet worden betaald als de betalingen niet voor hemzelf zijn bestemd: aan de rechthebbende of aan de voor dat doel het kantoor ter beschikking staande Stichting Derdengelden. Zoals de ervaringen sinds 1990 uitwijzen, waren tot dusverre zelfs de gelden gestort op de rekening van een aparte Stichting Derdengelden nog niet veilig. Om dat te ondervangen zou in de statuten een extra waarborg kunnen worden ingebouwd, namelijk de eis dat voor overmaking van gelden vanuit een Derdengelden Stichting naar een andere rekening de handtekeningen zijn vereist van minstens twee bestuursleden: die van twee advocaten of van één advocaat en de partner uit zijn samenwerkingsverband of zelfs van advocaten of samenwerkingspartners van verschillende kantoren. Ook bij het (zakelijk) telebankieren is het gebruikelijk dat voor betalingsopdrachten de goedkeuring van twee personen is vereist. Medewerkers of stagiaires kunnen geen deel uitmaken van het Stichtingsbestuur en dus

ook niet tekenen. Deze eisen zijn terug te vinden in de Modelstatuten Stichting Derdengelden, die als bijlage (A) bij de ontwerp-verordening zijn gevoegd. Kantoren die terugvallen op een gemeenschappelijke stichting (bijvoorbeeld kleine kantoren) zullen met de twee-handtekeningen-regel geen moeite behoeven te hebben. De mogelijkheid van een gemeenschappelijke stichting brengt vanzelfsprekend met zich mee dat het bestuur niet uitsluitend behoeft te bestaan uit advocaten van hetzelfde kantoor of samenwerkingsverband.
ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING OP DE ONTWERP-BOEKHOUD-VERORDENING 1998
Artikel l
sub d: Het begrip 'derdengelden' verdient een nadere definiëring die zal moeten voorkomen dat het systeem in werking treedt voor gelden die weliswaar niet voor de advocaat zijn bestemd maar die wel via zijn administratie dienen te lopen (verschotten, griffiegelden). De ƒ 5.000 grens uit de huidige verordening is mede als gevolg van de discussie over dit onderwerp met het College van Afgevaardigden in juni 1998 komen te vervallen.
sub c. De Modelstatuten Stichting Derdengelden zijn als bijlage (A) aan deze verordening gehecht. Om te voorkomen dat de gelden van de rekening van een dergelijke stichting ten onrechte worden overgemaakt naar een niet-rechthebbende bevatten de Modelstatuten onder andere de navolgende bepalingen:
het bestuur bestaat uitsluitend uit advocaten of beoefenaren van een vrij beroep met wie het de advocaat ingevolge de Samenwerkingsverordening 1993 is toegestaan een samenwerkingsverband aan te gaan;
- ten minste de helft der bestuursleden isadvocaat;
- in het bestuur hebben geen personenzitting die in dienstbetrekking werkzaam zijnbij enig bestuurslid van de stichting of eenadvocaat;
— de Stichting zal bij het verrichten van haar werkzaamheden de beroeps- en gedragsregels van de advocaat onverkort naleven;

- voor elke opname van gelden door deStichting of overmaking naar een andererekening is de schriftelijke goedkeuring vanten minste twee bestuursleden vereist,waarvan ten minste één binnen Nederland isingeschreven als advocaat. De deken of diensplaatsvervanger kan in bijzondere gevallen(bijvoorbeeld ziekte of afwezigheid) optredenals gemachtigde van één der bestuursleden;
- om vermenging te voorkomen van vermogensbestanddelen van de advocaat zelf en deStichting kan de Stichting geen honoraria envoorschotten in ontvangst nemen, evenminals verschotten en griffiegelden. (De laatstetwee vallen buiten de definiëring van hetbegrip derdengelden. Vgl. artikel l sub d.)Net als bij derdengelden bestaat natuurlijkook bij (aanzienlijke) voorschotten het risicodat deze door de advocaat voor oneigenlijkedoeleinden worden aangewend. De AlgemeneRaad meent desondanks dat het de voorkeurverdient deze niet onder het derdengelden-regime te laten vallen.
Om de relatie tussen de advocaat en de door hem gebruikte Stichting Derdengelden te formaliseren zal het nodig zijn dat ten behoeve van de advocaat (door het kantoor) een overeenkomst wordt aangegaan met de Stichting waarin onder andere wordt vastgelegd dat de Stichting zich jegens de advocaat (het kantoor) verbindt de derdengelden te beheren. Een Model Overeenkomst Kantoor-Stichting Derdengelden is als bijlage B aan deze verordening gehecht. De bepalingen daarvan dienen onverkort in de overeenkomst te zijn opgenomen. De overeenkomst kan daarenboven nog andere bepalingen bevatten mits deze met die van de modelovereenkomst niet in strijd zijn.
Artikel 2
Hier is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij artikel 2:10 BW, dat betrekking heeft op de administratieve verplichtingen van de rechtspersoon, en artikel 3:15a. Deze verordeningsbepaling richt zich dus met name ook op de advocaat die de praktijk buiten het verband van een rechtspersoon uitoefent. Met de woorden 'ten aanzien van zijn praktijk' wordt onder andere tot uitdrukking gebracht dat meerdere advocaten die de praktijk binnen een en hetzelfde kantoorverband uitoefenen (uiteraard)

kunnen volstaan met het voeren van één administratie. Zoals bij alle verordeningen van de Orde geldt ook hier het principe dat de regel zich richt tot individuele advocaten. In het onderhavige voorbeeld zijn dus alle advocaten van dat kantoor tuchtrechtelijk 'aanspreekbaar' op de naleving van de bepaling.
In algemene zin beoogt deze bepaling aan te geven dat de boekhouding van de advocaat op ordelijke wijze moet worden gevoerd. Dat betekent het aanhouden van een debiteurenen crediteurenadministratie, een kasboek/ giroboek en een grootboek. Het Model specifiek uit te voeren werkzaamheden (zie hieronder de toelichting bij de artikelen 5 en 6) bevat een lijst met indicatoren aan de hand waarvan de accountant op de voet van artikel 5 kan nagaan of sprake is van een ordelijke boekhouding.
Artikel 3
lid 1: In deze bepaling is het verlangen van het College van Afgevaardigden tot uitdrukking gebracht dat elke advocaat ervoor moet zorgen een Derdengelden Stichting 'ter beschikking' te hebben. Met dat laatste wordt bedoeld (vgl. ook de definitie van het begrip Stichting Derdengelden in art l, sub e) dat de advocaat voor zijn praktijkuitoefening een Stichting Derdengelden ten dienste staat met welke een overeenkomst Kantoor/Stichting Derdengelden is gesloten conform bijlage B van de verordening. Zoals de algemene toelichting al aangeeft, kunnen (kleinere) kantoren voor wie anders het tweehandteke-ningenvereiste uit de Modelstatuten een bezwaar zou opleveren gebruik maken van een gemeenschappelijke stichting. lid 2: In deze bepaling wordt de zogenaamde zorgplicht geïntroduceerd (vgl. algemene toelichting). Op aandrang van het College van Afgevaardigden is opgenomen dat een advocaat in zijn gewone correspondentie op het briefpapier uitsluitend het bankrekeningnummer mag vermelden van de hem ter beschikking staande Stichting Derdengelden. De zorgplicht wordt daardoor extra kracht bijgezet. Vanzelfsprekend kan de advocaat op facturen of betalingsverzoeken die betrekking hebben op gelden die hem zelf (zijn eigen praktijk) toekomen wel het eigen bankrekeningnummer vermelden.

lid 3: Deze bepaling regelt de situatie dat derdengelden toch aan de advocaat zelf worden overgemaakt. In dat geval dient hij deze 'onverwijld' door te betalen aan de rechthebbende dan wel - indien dat nog niet mogelijk of wenselijk is - aan de eigen Stichting Derdengelden. Dat wil zeggen dat hem hiervoor niet meer de drie weken periode is vergund van de oude Boekhoud-verordening. De nevenschikking (hetzij ... hetzij) laat onverlet de hoofdregel dat de derdengelden zo snel mogelijk naar de rechthebbende worden overgemaakt (vgl. Gedragsregel 41 sub 2 oud). Het parkeren van derdengelden zonder noodzaak op de rekening van de Stichting Derdengelden is dus niet toegestaan. De betalingen dient de advocaat zorgvuldig afzonderlijk te registreren, zodanig dat deze achteraf door de accountant (vgl. artikel 5) zijn te verifiëren. De huidige verordening geeft de advocaat de mogelijkheid een andere regeling tot het beheer van derdengelden overeen te komen, mits de derde-rechthebbende daar vooraf schriftelijk mee instemt. Deze mogelijkheid is in het nieuwe ontwerp weggelaten om geen afbreuk te doen aan de zeggingskracht van de onderhavige bepaling. Het bijzondere geval is denkbaar waarin de advocaten van verschillende partijen in een bepaalde zaak een bepaald bedrag onder zich hebben ten behoeve van een nog te bepalen derde (voorbeeld: één van beide partijen), zonder dat zij aan de verplichting van artikel 3 kunnen voldoen. In een dergelijk geval zouden de advocaten gezamenlijk het bedrag op een aparte geblokkeerde rekening kunnen storten. Gezien de uitzonderlijkheid van dat geval leek het niet noodzakelijk deze mogelijkheid in het nieuwe ontwerp uitdrukkelijk tot uitzonderingsbepaling te verheffen. lid 4: Deze bepaling verplicht de advocaat ook ervoor te zorgen dat derdengelden die zich door zijn toedoen op de rekening van een Derdengelden Stichting bevinden, worden doorbetaald aan de rechthebbende zodra de gelegenheid zich voordoet, dat wil zeggen zodra de verhindering om door te betalen niet langer bestaat. Ook hiermee wordt uitdrukking gegeven aan de eerdergenoemde hoofdregel. leden 5 en 6: Deze bepalingen zijn ten opzichte van de oude verordening enigszins aangepast.

Artikel 4
Deze bepaling is voor een deel overgenomen uit de oude verordening. Derdengelden die een advocaat onder zich krijgt in zijn hoedanigheid van (door de rechter benoemde) curator of bewindvoerder (dat kan ook zijn in de zin van boek l BW), moeten rechtstreeks worden overgeboekt op of onverwijld worden overgemaakt naar een afzonderlijke rekening voor deze curatele of dit bewind geopend. In een aantal arrondissementen geldt echter een bijzondere, door de rechter-commissaris gecontroleerde regeling voor het beheer van faillissementen. In die arrondissementen zal de advocaat zich moeten houden aan die regeling. In dit verband zij ook verwezen naar de landelijke Richtlijn in faillissementen en surséances van betaling, opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (Recofa), jaarlijks gepubliceerd in het Vademecum Advocatuur, deel Wet- en regelgeving (editie 1998, pag. 433 e.v.) (editie 1999, pag. ooo. EEM). Deze bepaling heeft vanzelfsprekend slechts het oog op benoemingen die verband houden met de praktijkuitoefening van de advocaat.
Artikelen 5 en 6
De tekst van deze bepalingen is ten opzichte van artikel 6 uit de bestaande verordeningen aangepast aan de herzieningen van de voorgaande artikelen en ook overigens geactualiseerd. Wat de controle genoemd in artikel 5 betreft, het grote verschil met de huidige verordening is dat in het nu voorgestelde systeem de advocaat geen derdengelden meer onder zich mag hebben op een rekening met speciale tenaamstelling. De Algemene Raad koestert de hoop dat controle daardoor kan worden gestroomlijnd. Over deze kwestie heeft overleg plaats gevonden met het Koninklijk NIVRA en de NovAA als gevolg waarvan de aan deze verordening gehechte bijlage C (Model eigen verklaring) tot stand is gekomen en de jaarlijks door de Orde in het Vademecum te publiceren Lijst-specifiek uit te voeren werkzaamheden (Vademecum Wet- en regelgeving 1999, pag. ooo. Reeds nu elektronisch te raadplegen op de Ordesite: www.advocatenorde.nl. EEM) en Modelrapport van feitelijke bevindingen (Vademecum Wet- en regelgeving 1999, pag. ooo. Reeds nu elektronisch te raadplegen op de Ordesite: www.advocatenorde.nl. EEM). Dit leidt tot de volgende procedure. Als de advocaat niet of niet tijdig een Eigen Verklaring inlevert en er bovendien geen (jaarlijkse) -controle door een registerac-countant of accountant-administratiecon-Sulent pleegt plaats te vinden, dient een accountant te worden ingeschakeld. De Algemene Raad stelt zich op het standpunt dat in geval van een samenwerkingsverband (in de zin van de Samenwerkingsverordening 1993) kan worden volstaan met één verklaring. Dit laat vanzelfsprekend onverlet de bevoegdheid van de deken, mocht deze ten aanzien van één of meer individuele leden van dat samenwerkingsverband bedenkingen koesteren, op een accountantsonderzoek aan te dringen op de voet van artikel 6. De accountant gaat na of de artikelen l tot en met 4 van de verordening zijn nageleefd,aan de hand van de lijst specifiek uit tevoeren werkzaamheden en zijn feitelijkebevindingen. De rapportage daarvan richt hijin conform het jaarlijks door de Orde tepubliceren Modelrapport.Door dit systeem kan de accountant naarverwachting het onderzoekswerk sneller enefficiënter uitvoeren. Zo wordt ook tegemoetgekomen aan de positie van met name dekleinere kantoren waarvan aannemelijk is datde controle door een accountant op financiëlebezwaren stuit. In overleg met de accoun-tantsorganisaties is gekozen voor een systeemwaarbij het accountantsonderzoek leidt toteen Rapport van feitelijke bevindingen opbasis van de voor de accountant bij dit soortspecifieke onderzoeken geldende richtlijnen.De werkzaamheden van de accountanthebben niet het karakter van een algemenecontrole, zoals bij de controle van de jaarrekening, zij zijn uitsluitend bedoeld om dedeken behulpzaam te zijn ten behoeve vanhet toezicht op het beheer van derdengeldenen de naleving van de voorschriften van deBoekhoudverordening. Het model 'Specifiekovereengekomen werkzaamheden' geeft deaccountant overigens wel de mogelijkheid bijwijze van steekproef nadere onderzoekswerkzaamheden uit te voeren.Om misverstanden te vermijden metbetrekking tot het in artikel 5 gebezigde begrip'boekjaar' bevatten de Modelstatuten Stichting Derdengelden de bepaling dat het boekjaarvan de Stichting en dat van de praktijk van de advocaat gelijk dienen te lopen.