Bedrijfsregeling no. 1 Systeem Vertrouwelijke Mededelingen en Malusregistratie

 

Inhoud:

Bedrijfsregeling no. 1, 1994

Toelichting op de bedrijfsregeling no. 1, 1994

Bedrijfsregeling 1, 1949

Toelichting op de bedrijfsregeling 1 van 1976

 


 

Bedrijfsregeling no. 1

 

Systeem Vertrouwelijke Mededelingen en Malusregistratie

 

 

Deze Bedrijfsregeling, welke een samenvoeging is van de reeds eerder door de toenmalige Nederlandse Vereniging van Automobielassuradeuren vastgestelde Bedrijfsregelingen 1 (Vertrouwelijke Mededelingen) en 13 (Maluspositie), treedt in werking per 1 januari 1994.

 

Bedrijfsregeling no 1 was in werking getreden per 1 juni 1949 en gewijzigd per 4 november 1979. Bedrijfsregeling no 13 was in werking getreden per 1 maart 1982.

 

Bedrijfsregeling inzake

 

het verkrijgen, ordenen en distribueren van voor leden van de afdeling Motorrijtuigen van de sector Schadeverzekering, van het Verbond van Verzekeraars bestemde vertrouwelijke mededelingen en informatie omtrent malusposities.

 

De algemene Vergadering van de afdeling Motorrijtuigen van de Sector Schadeverzekering van het Verbond van Verzekeraars

 

overwegende, ten eerste dat het gewenst is een regeling te treffen inzake het registreren van voor leden van de afdeling Motorrijtuigen van de sector Schadeverzekering van het Verbond van Verzekeraars bestemde vertrouwelijke mededelingen inzake ongewenste risico's op het gebied van motorrijtuigverzekeringen; ten tweede dat in de bedrijfstak in de verzekeringsvoorwaarden voor personenauto‑verzekeringen een bonus/malus‑systeem bestaat, dat wordt toegepast bij aangaan/verlengen van een verzekeringsovereenkomst; dat het mogelijk is dat voor personenauto‑verzekeringen net schade‑ervaring per de datum van royement respectievelijk per de datum vare schorsing of de eerstkomende hoofdpremievervaldag na de schorsing een lagere bonuskorting geldt dan voor een soortgelijke nieuwe verzekering wordt verstrekt aan een verzekerde die zonder voorafgaande schade‑ervaring een verzekering aanvraagt. Een dergelijke verzekering verkeert dan in een malusposifie; dat het wenselijk is dat de verzekeraar die een verzekeringsovereenkomst aangaat zonder overlegging van een geldige royementsbevestiging zich ervan kan vergewissen dat de aangeboden verzekering niet dient ter vervanging van een elders geroyeerde respectievelijk geschorste verzekeringsovereenkomst die in een maluspositie verkeert; dat het daarom noodzakelijk is dat de leden die bij royement of schorsing een maluspositie vaststellen, die centraal laten registreren, welke registratie bij acceptatie zonder overlegging van een royementsbevestiging kan worden geraadpleegd.

 

heeft de bij besluit van 12 januari 1949 respectievelijk 12 januari 1982 vastgestelde bedrijfsregelingen 1 en 13, aldus gewijzigd per 1 januari 1994.

 

Artikel 1.         

1          De leden van de afdeling Motorrijtuigen zijn verplicht onverwijld aan het secretariaat te melden dat:

 

            1 een risico is geweigerd op grond van feitelijk geconstateerde onwaarachtige opgave

            2 de verzekering is opgezegd in verband met een andere reden dan 8 of 9

            3 beperkende bepalingen zijn voorgesteld die door verzekerde geweigerd zijn,

            waarna de verzekering is geroyeerd

            6 er sprake is van ontzegging van de rijbevoegdheid (heeft plaatsgevonden neet

            begin‑ en einddatum. van deze ontzegging); daarbij is aangegeven de vonnisda­-

            tum, het parketnummer en de plaats waar het vonnis is uitgesproken

            8 de verzekering is opgezegd in verband met feitelijk geconstateerde verzwijging

            9 de verzekering is opgezegd in verband met schadeverloop.

 

2.         De afdeling Motorrijtuigen rangschikt de evengenoemde vertrouwelijke mededelingen in het Systeem Vertrouwelijke bededelingen en Malusregistratie.

 

3.         De mededelingen worden ingediend op een daarvoor door het bestuur van de afdeling Motorrijtuigen vast te stellen wijze.

 

4.         Indien een lid door een ander lid van de afdeling Motorrijtuigen om nadere inlichtin­gen wordt gevraagd naar aanleiding van een door eerstgenoemde lid gedane vertrou­welijke mededeling, is deze verplicht nadere inlichtingen te verstrekken.

 

5.         Het bestuur van de afdeling Motorrijtuigen is gemachtigd de administratie, verbonden aan de registratie van vertrouwelijke mededelingen op te dragen aan een derde.

 

Artikel 2 Malusregistratie

1.         Een lid is verplicht bij afgifte van een royementsbevestiging terzake van een verzeke­ring waarop een B/M‑systeem van toepassing is en wasren als aantal schadevrije jaren respectievelijk 'treden in verband met schadeverloop' een negatief getal is vermeld (maluspositie), respectievelijk bij schorsing van een dergelijke verzekering waarvoor per eerstkomende hoofdpremievervaldag op of na de datum van schorsing een maluspositie geldt, heervan onverwijld mededeling te doen aan de afdeling Motorrijtui­gen.

 

2.         De afdeling Motorrijtuigen rangschikt de mededelingen inzake maluspositie in het

 

3.         De te verrichten mededelingen worden ingediend op een daarvoor door het bestuur Motorrijtuigen vast te stellen wijze.

 

4.         Een lid is verplicht het registratiesysteem te raadplegen indien een risico wordt aangeboden zonder dat een royementsbevestiging wordt overgelegd en een B/M‑systeem van toepassing is.  Raadpleging dient te geschieden tijdens de acceptatie­ procedure en indien geen registratie vindt aangetroffen dient drie maanden na acceptatie vaas het risico nogmaals raadpleging plaats.

 

5.         Een lid dat op grond van het in hierboven gestelde een registratie aantreft is verplicht in contact te treden niet de verzekeraar die de '°maluspositie°° heet doen registreren. Laatstgenoemde verzekeraar is verplicht aan de verzoekende verzekeraar informatie te verschaffen ten aanzien van het bestaan en de omvang van de maluspositie.

 

6.         Het bestuur van de afdeling Motorrijtuigen is gemachtigd de administratie, verbonden aan de registratie van eens maluspositie op te dragen aan een derde. Voor de verstrekking van de mededelingen saai een lid is dat lid de daaraan verbonden kosten, verschuldigd.

 

Het Systeem Vertrouwelijke Mededelingen en Malusregistratie

 

Artikel 3

1          De registratie in het Systeem Vertrouwelijk Mededelingen en Malusregistratie vormen persoonsregistraties in de zin van de Wet Persoonsregistraties. De bepalingen van de Wet Persoonsregistraties zijn van toepassing op het Systeem Vertrouwelijke Mededelingen en Malusregistratie.

 

2          Regels omtrent doelstelling, beheer, inhoud en gebruik van het Systeem Vertrouwelijke Mededelingen en Malusregistratie zijn neergelegd in het Privacy‑reglement Systeem Vertrouwelijke Mededelingen en Malusregistratie van de Sector Schadeverzekering van het Verbond van Verzekeraars.

Het reglement ligt ter inzage bij het secretariaat van de afdeling Motorrijtuigen en tevens bij ieder lid van de afdeling.

 

Artikel 4

1.         Bij het Systeem Vertrouwelijke Mededelingen en Malusregistratie zijn aangesloten de leden van de afdeling Motorrijtuigen.

 

2.         Een gevolmachtigde agent kan verzoeken als; aangeslotene bij het Systeem Vertrouwe­lijke Mededelingen en Malusregistratie te worden toegelaten, indien hij voldoet aan de

volgende voorwaarden:

 

‑           voor wat betreft zijn bevoegdheid tot het accepteren van verzekeringen, moet de gevolmachtigde agent kunnen worden gelijkgesteld met een gevolmachtigde agent van een niet in Nederland gevestigde verzekeringsmaatschappij;

 

‑           de gevolmachtigde agent mag niet zijn een verzekeringsmaatschappij, welke in Nederland rechtstreeks het motorrijtuigverzekeringsbedrijf uitoefent, doch geen lid is van de afdeling Motorrijtuigen van het Verbond van Verzekeraars;

 

‑           de gevolmachtigde agent mag niet tevens optreden als verzekeringsagent – al dan niet met tekenbevoegdheid ‑ voor, noch in vaste dienst werkzaam zijn bij een verzekeringsmaatschappij; als bedoeld hierboven;

 

‑           de gevolmachtigde agent mag geen personen in vaste dienst hebben.

 

Hij richt een daartoe strekkend verzoek aan de voorzitter van het afdelingsbestuur, onder gebruikmaking van een standaardformulier. De voorzitter van het afdelingsbestuur beslist.

 

Geheimhouding

 

Artikel 5

 

Het is de bij het Systeem Vertrouwelijke Mededelingen en Malusregistratie aangeslotenen verboden aan derden mededelingen te doen omtrent deze Bedrijfsregeling of uit hoofde daarvan ontvangen of verstrekte gegevens.

 

Als derden worden beschouwd de niet‑leden van de afdeling Motorrijtuigen, alsmede ieder, die niet in vaste dienst is van een lid.

 

De leden van de afdeling Motorrijtuigen zijn aansprakelijk voor de naleving van de verplichting tot geheimhouding.

 

De verplichting tot geheimhouding rust tevens op alle medewerkers in dienst van een lid.

 

Overtreding of ontduiking van de bedrijfsregeling

 

Artikel 6

Indien een lid van de afdeling Motorrijtuigen, zijnde een niet in Nederland gevestigde motorrijtuigverzekeringsmaatschappij, verdacht wordt van overtreding of ontduiking van de voorschriften van deze Bedrijfsregeling, wordt haar vertegenwoordiger, als bedoeld in artikel 4 lid 2 van de Statuten van de afdeling Motorrijtuigen voor de toepassing van het Reglement no 1 (Commissie van Tuchtrecht en Arbitrage) gelijk gesteld met die aangeslotene. Bij een veroordelende uitspraak van de Commissie zijn het betrokken lid en diens vertegenwoordiger voor de opgelegde boete.

 

Artikel 7

De gevolmachtigde agent, die als aangeslotene tot hei Systeem Vertrouwelijke Mededelingen en Malusregistratie is toegelaten, dient een verklaring te ondertekenen, waarbij hij zich verbindt de voorschriften van deze Bedrijfsregeling na te leven en zich ‑ in het geval van verdenking van overtreding of ontduiking van de voorschriften van de Bedrijfsregeling ‑ te onderwerpen aan het onderzoek en de uitspraak ter zake door de Commissie van Tuchtrecht en Arbitrage.

 

Artikel 8

Indien de Commissie van Tuchtrecht en Arbitrage van oordeel is, dat overtreding of ontduiking van enige bepaling van deze Bedrijfsregeling heeft plaats gehad, neemt zij één van de volgende maatregelen:

 

‑           het geven van een berisping

 

‑           het opleggen van een boete ten behoeve van de kas van het bestuur van de afdeling Motorrijtuigen

 

‑           uitsluiting van het Systeem Vertrouwelijke Mededelingen en Malusregistratie.

 

Artikel 9

 

Elk gebruik van de in de verzameling van vertrouwelijke mededelingen voorkomende gegevens ten behoeve van de acquisitie wordt aangemerkt als overtreding van de bepalingen van deze Bedrijfsregeling.

 

Slotartikel

 

Artikel 10

De Bedrijfsregeling wordt aangehaald als 'Bedrijfsregeling no. 1 (Systeem Vertrouwelijke Mededelingen en Malusregistratie)'.

 

Toelichting op Bedrijfsregeling no. 1 (Systeem Vertrouwelijke Mededelingen)

 

Vertrouwelijke Mededelingen

De Afdeling Motorrijtuigen van de Sector Schadeverzekering van het Verbond van Verzekeraars stimuleert dat motorrijtuigverzekeraars een verantwoord acceptatiebeleid voeren. Getracht wordt dit te bereiken door het verkrijgen, ordenen en distribueren van feitelijke gegevens omtrent ongewenste risico's op het gebied van motorrijtuigverzekeringen.

 

Malusregistratie

Een groot aantal leden van de afdeling Motorrijtuigen (toenmalige NVVA) is in 1982 overgegaan tot invoering van een nieuwe premietariefstructuur voor personenautoverzekeringen. Een wezenlijk onderdeel van deze nieuwe structuur is de Bonus/Malus‑schaal (B/M‑schaal.

 

In deze nieuwe premietariefstructuur is het mogelijk dat iemand zonder royementsbevestiging

in een nieuwe verzekeringsovereenkomst hoger zou worden ingeschaald in een B/M‑schaal

dan met de royementsbevestiging van de vorige overeenkomst het geval zou zijn. ®n a bij

vervanging van verzekering waarop een B/M‑systeem van toepassing is, de gerechtvaardigde

en verdiende bonuspositie te garanderen, is deze bedrijfsregeling (onder andere) ontworpen.

 

Bij royement van eer motorrijtuigverzekering wordt eer royementsbevestiging afgegeven aan de voormalige verzekeringnemer. Bij overlegging van deze verklaring, niet later dan één jaar na royement, kan een nieuwe verzekeringsovereenkomst worden aangegaan tegen voorwaarden waarin de verdiende bonus‑positie of no‑claim‑positie wordt verdisconteerd.

 

In de overgangsprocedure van No‑claim‑korting naar B/M‑trede wordt 0% no‑claim (oftewel geen schadevrije jaren) ingeschaald op de basistrede + extra treden in verband met onder andere leeftijd, regio, jaarkilometrage en eventuele vrouwentreden:

Bij no‑claim maatschappijen is in vergelijkbare situaties sprake van een vaste korting.

 

Systeem Vertrouwelijke Mededelingen en Malusregistratie

 

De afdeling Motorrijtuigen maakt bij het registreren van vertrouwelijke mededelingen en malusposities gebruik van een Systeem Vertrouwelijke Mededelingen en Malusregistratie.

Bedoeling van het Systeem is enerzijds dat de aangesloten maatschappijen elkaar waarschuwen, indien zij een risico weigeren, of een verzekering opzeggen, daag wel elkaar in kennis stellen van andere door hen genomen maatregelen met betrekking tot een verzekering.

 

Anderzijds dat alleen die personen in het Systeem worden geregistreerd met wie verzekeraars geen zaken sneer (willen) doen en waarvan zij vinden dat collega‑verzekeraars geinformeerd moeten worden.

 

Het Systeem kan slechts tot zijn recht komen, indien alle aangesloten maatschappijen één lijn volgen bij het doen van mededelingen.

 

Het is van groot belang dat het Systeem Vertrouwelijke Mededelingen en Malusregistratie zeer zorgvuldig wordt gehanteerd. Alleen dan kan het Systeem voldoen aan de door verzekeraars en verzekerden in redelijkheid te stellen eisen van betrouwbaarheid en kan het Systeem zijn nuttige funktie adequaat vervullen.

 

 

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

 

Artikel 2

 

lid 1

 

Indien als bij treden in verband met schadeverloop een negatief getal wordt genoteerd, overeenkomstig hetgeen hierover in Bedrijfsregeling no 11 (Royementsbevestiging) is vermeld, is registratie verplicht.

 

lid 4

De leden verbinden zich tot raadpleging van het malusregistratiesysteem. Het is mogelijk dat het betrokken risico nog niet in het malusregistratiesysteem is vermeld. Een termijn van drie maanden is gesteld na welke termijn opnieuw geïnformeerd wordt om een latere registratie niet te missen.

 

lid 5

 

In het malusregistratiesysteem wordt alleen opgenomen dat van een maluspositie sprake is. Voor de accepterende verzekeraar is de verplichting gesteld om nadere onderzoekingen te doen bij de verzekeraar die geregistreerd heeft. De registrerende verzekeraar is daarentegen verplicht informatie te verstrekken.

 

lid 6

 

Verwerking en verspreiding van de registratie is opgedragen aan Informatikum B.V. te Gouda.

 

Artikel 3

 

lid 2

 

Het Systeem Vertrouwelijke Mededelingen en Malusregistratie vormt een persoonsregistratie in de zin van de Wet Persoonsregistraties van 28 december 1988, die op 5 januari 1989 in de Staatscourant is afgekondigd.

 

Vanaf 1 juli 1990 is de Wet Persoonsregistraties van toepassing op het Systeem Vertrouwelijke Mededelingen en Malusregistratie.

 

Ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de in het Systeem Vertrouwelijke Mededelingen en Malusregistratie opgenomen personen, zijn regels gesteld omtrent de doelstelling, het beheer, de inhoud en het gebruik van het Systeem. De regels zijn neergelegd in het Privacy‑reglement Vertrouwelijke Mededelingen erg Malusregistratie van de Sector Schadeverzekering van het Verbond van Verzekeraars.

 

Het Privacy‑reglement ligt ter inzage bij de secretariaten van de houders en ieder lid wan de houders.

 

Het op onjuiste wijze naleven van deze voorschriften is niet alleen lastig en storend voor onjuist/onterecht geregistreerde personen, het kan voor hen ook bijzonder wervelende en verstrekkende gevolgen hebben.

 

Een strikte navolging wan de voorschriften zoals vermeld in de Bedrijfsregeling en het Privacy‑reglement Systeem Vertrouwelijke Mededelingen is dan ook noodzakelijk.


 

 

            BEDRIJFSREGELING N0. 1

(Vertrouwelijke Mededelingen)

 

Deze Bedrijfsregeling is in werking getreden per 1 juni 1949 en gewijzigd per,

 

4 november 1979.

Bedrijfsregeling

inzake

 

het verzamelen en uitwisselen van voor leden der NVVA bestemde vertrouwelijke mededelingen. De Algemene Vergadering der Vereniging van Automobielassuradeuren (NVVA);

 

overwegende: dat het gewenst is een regeling te treffen inzake het verzamelen en uitwisselen van voor leden der Vereniging bestemde vertrouwelijke mededelingen;

 

heeft    bij besluit van 12 januari 1949 de navolgende, de leden bindende, Bedrijfsregeling vastgesteld.

 

Algemene bepalingen

 

Artikel 1

 

1.         Het Secretariaat der Vereniging legt ten behoeve van alle aangeslotenen, als bedoeld in artikel 2, een verzameling van de aan die aangeslotenen verzonden vertrouwelijke mededelingen aan en zulks gedurende een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de dag, waarop deze door het Secretariaat der Vereniging verzonden zijn. De vertrouwelijke mededelingen worden naar onderwerp in de navolgende systemen verdeeld:

 

systeem 1        bevattende gegevens over verzekeringsagenten;

systeem 3        bevattende gegevens over ongewenste risico's op het

                        gebied der motorrijtuigverzekering;

systeem 7        bevattende gegevens over makelaars in assurantiën,

                        assurantiebezorgers, experts, reparateurs en

                        geneesheren.

 

2.                     De systemen 1 en 3 worden behandeld in de artikelen 3 tot en met 12, ,

 

het systeem 7 in artikel 13 van deze Bedrijfsregeling.

 

Artikel 2          

 

1.         Bij de verzameling van vertrouwelijke mededelingen zijn uit hoofde van hun lidmaatschap van de NVVA aangesloten die verzekeringsinstellingen, die de wens daartoe te kennen geven.

 

Verplichting tot het doen van vertrouwelijke mededelingen met betrekking tot de systemen 1 en 3

 

SYSTEEM 1

 

 

Artikel 3

 

Ontslag of royement

 

Indien door enige aangeslotene een verzekeringsagent wordt ontslagen of geroyeerd, anders dan wegens onbekwaamheid, te geringe produktie, gevorderde leeftijd, of op eigen verzoek, is hij verplicht hiervan onverwijld aan het Secretariaat der Vereniging mededeling te doen.

 

Artikel 4

 

Weigering tot aanstelling

 

Indien door enige aangeslotene een verzoek tot aanstelling als verzekerings­agent wordt afgewezen op grond van:

a.                     inlichtingen omtrent de onbetrouwbaarheid van de kandidaat;

b.                     een reeds eerder in systeem 1, dan wel in enig ander op het gebied der

                        variaverzekering bestaand systeem, geplaatste mededeling omtrent de

                        kandidaat;

is hij verplicht hiervan onverwijld aan het Secretariaat der Vereniging

mededeling te doen.

 

Artikel 5

 

Te bezigen formulieren

 

Mededelingen uit hoofde van het bepaalde in de artikelen 1, 3 en 4 dienen te

geschieden op daarvoor door het Bestuur der NVVA vast te stellen formulieren

en te omvatten:

1.         de naam, de voorletters, de woonplaats van de (kandidaat)‑verzekerings­

            agent;

2.         de datum van het ontslag (c.q. royement) of van de afwijzing van het

            verzoek tot aanstelling;

3.         de naam van de aangeslotene, die de mededeling doet en de referentie

            waar het gesignaleerde geval in de administratie kan worden terug­

            gevonden.

 

SYSTEEM 3

 

Artikel 6

 

Opzegging of royement der verzekering

 

Indien door enige aangeslotene een motorrijtuigverzekering wordt opgezegd of

geroyeerd wegens:

a.         het schadeverloop van de verzekering;

b.         het bijzondere karakter van het risico, waardoor dit zich in ongunstige

            zin van soortgelijke risico's onderscheidt;

c.         een reeds eerder in systeem 3, dan wel in enig ander op het gebied der

            variaverzekering bestaand systeem, geplaatste mededeling omtrent de

            verzekerde;

is hij verplicht hiervan onverwijld aan het Secretariaat der Vereniging

mededeling te doen.

 

 

Artikel 7

 

Weigering van het risico

 

1.         Indien een aangeslotene een aanvraag voor een motorrijtuigverzekering

            in behandeling heeft genomen en vervolgens het aangeboden risico

            weigert wegens:

            a.         het schadeverloop van een vorige verzekering;

            b.         onware mededelingen door of namens de kandidaat‑verzekerde gedaan;

            c.         het bijzondere karakter van het risico, waardoor dit zich in on­

                        gunstige zin van soortgelijke risico's onderscheidt;

            d.         een reeds eerder in systeem 3, dan wel in enig ander op het gebied

                        der variaverzekering bestaand systeem, geplaatste mededeling

                        omtrent de kandidaat‑verzekerde;

            is hij verplicht hiervan onverwijld aan het Secretariaat der Vereniging

            mededeling te doen.

2.         Een aangeslotene handelt in ieder geval in strijd met deze Bedrijfs­regeling, indien hij nalaat van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde weigering van een te zijnen kantore schriftelijk ingediende aanvraag aan het Secretariaat der Vereniging mededeling te doen.

3.         Indien een verzekering niet tot stand komt nadat de aangeslotene wegens het bijzondere karakter van het risico, waardoor dit zich in ongunstige zin van soortgelijke risico's onderscheidt, verzwaarde voorwaarden van verzekering heeft gesteld (eigen risico, beperking van de voorwaarden, hogere premie, e.d.), is hij verplicht hiervan onverwijld aan het Secretariaat der Vereniging mededeling te doen.

 

Artikel 8

 

Te bezigen formulieren

 

De mededelingen uit hoofde van het bepaalde in de artikelen 6 en 7 dienen te

geschieden op daarvoor door het Bestuur der NVVA vast te stellen formulieren

en te omvatten:

1.         de naam, de voorletters en de woonplaats van de (kandidaat)‑verzekerde, alsmede ‑ indien mogelijk ‑ diens geboortedatum;

2.         de datum van de opzegging, van het royement, van de weigering of van de verzwaring van de voorwaarden van de verzekering;

3.         de naam van de aangeslotene, die de mededeling doet en de referentie waar het gesignaleerde geval in de administratie kan worden terug­gevonden.

 

Bevoegdheid tot het doen van vertrouwelijke mededelingen

 

met betrekking tot de systemen l en 3    

 

Artikel 9

 

1. Iedere aangeslotene is bevoegd aan het Secretariaat der Vereniging een vertrouwelijke mededeling te doen: a. van enig hem bekend feit met betrekking tot een verzekeringsagent of een verzekering, waarvan hij meent dat het in het belang van andere aangeslotenen is hiermede bekend te worden gemaakt;

 

 

            b.         van de door hem aan een verzekerde gestelde verzwaring of wijzi­

                        ging van de voorwaarden van verzekering met betrekking tot hetzij

                        een motorrijtuigverzekering, hetzij een verzekering, behorende

                        tot een ander, op het gebied der variaverzekering bestaand

                        systeem.

2. Iedere aangeslotene is bevoegd door bemiddeling van het Secretariaat der

            Vereniging aan de aangeslotenen te verzoeken hem inlichtingen te ver­

            schaffen over een door een andere aangeslotene mogelijkerwijze gesloten

            verzekering, mits de omstandigheden, welke aanleiding tot het verzoek

            zijn,                  aan het Secretariaat worden medegedeeld.

 

Uitwisseling van de vertrouwelijke mededelingen

 

Artikel 10

 

Distributie van vertrouwelijke mededelingen

 

Het Secretariaat der Vereniging rangschikt de ontvangen vertrouwelijke mededelingen zo spoedig mogelijk in het systeem, waartoe die mededelingen naar hun onderwerp behoren, en zendt de aangeslotenen afschriften toe volgens een door het Bestuur der NVVA vast te stellen model.

 

Artikel 11

 

1.         Indien het Secretariaat der Vereniging het ongewenst acht dat een be­

            paalde vertrouwelijke mededeling wordt doorgezonden aan de aange­

            slotenen, deelt het dit met redenen omkleed mede aan de aangeslotene,

            van wie de mededeling afkomstig is.

2.         Verlangt de aangeslotene niettemin toezending aan de andere aange­

            slotenen, dan wordt hierover door het Bestuur der NVVA in hoogste

            instantie beslist.

 

Artikel 12

 

Verstrekken van nadere inlichtingen

 

1. Indien een aangeslotene door een andere aangeslotene om nadere inlichtingen wordt gevraagd, naar aanleiding van een door eerstbedoelde aangeslotene gedane vertrouwelijke mededeling, is hij verplicht deze nadere inlichtingen uiterlijk binnen één week te verstrekken. 2. Deze nadere inlichtingen dienen ten minste te omvatten: 1. in de gevallen, bedoeld in artikelen 3 en 4, de redenen van het ontslag (c.q. royement) of de afwijzing van het verzoek tot aanstelling van de verzekeringsagent; 2. in de gevallen, bedoeld in de artikelen 6 en 7, eerste lid, de redenen van de opzegging, van het royement of van de weigering van de verzekering alsmede de datä, het aantal, de bedragen der uitkeringen en de aard der schadegevallen; 3. in de gevallen, bedoeld in artikel 7, derde lid, en artikel 9, eerste lid sub b, de omstandigheden, welke tot toepassing van de maatregel aanleiding gaven onder opgave van het aantal en de bedragen der uitkeringen; 4. in de gevallen, als bedoeld in artikel 9, eerste lid sub a, een summiere omschrijving van het daar bedoelde feit.

 

Het verzamelen en uitwisselen van vertrouwelijke mededelingen met betrekking tot het systeem 7

 

SYSTEEM 7

 

Artikel 13

 

Indien enige aangeslotene een klacht heeft jegens een makelaar in assuran­tiën, een assurantiebezorger, een expert, een reparateur of een geneesheer, als bedoeld in systeem 7, op grond van een naar zijn oordeel jegens hem of één zijner verzekerden begane onoirbare gedraging of handeling, is hij bevoegd hiervan aan het Secretariaat der Vereniging mededeling te doen.

 

Artikel 14

 

1.         Het Bestuur der NVVA is bevoegd de rondzending van een vertrouwelijke

            mededeling, als bedoeld in artikel 13, te weigeren.

2.         Besluit het Bestuur tot rondzending, dan draagt het aan het Secretariaat

            der Vereniging op deze mededeling aan de aangeslotenen door te zenden.

3.         Op een desbetreffend verzoek van het Bestuur is de aangeslotene, die de

            mededeling, als bedoeld in artikel 13, heeft gedaan, verplicht aan het

            Bestuur nadere inlichtingen te verschaffen over die mededeling.

 

Artikel 15

 

Indien een aangeslotene door een andere aangeslotene schriftelijk om nadere inlichtingen wordt gevraagd naar aanleiding van een door eerstbedoelde aan­geslotene gedane vertrouwelijke mededeling, als bedoeld in artikel 13, is hij verplicht deze nadere inlichtingen uiterlijk binnen één week te verstrekken.

 

Verplichting tot geheimhouding

 

Artikel 16

 

1.         Het is de aangeslotenen, alsmede de overeenkomstig het bepaalde bij

            artikel 18 als aangeslotene toegelaten zelftekenende agenten verboden

            betreffende deze Bedrijfsregeling, of de uit hoofde daarvan ontvangen of

            verstrekte gegevens aan derden enige mededeling te doen.

2.         Als derde in de zin van dit artikel wordt behalve de niet‑aangeslotene

            ook beschouwd ieder, die niet in vaste dienst van enige aangeslotene

staat.'

3.                     De verplichting tot geheimhouding rust evenzeer op alle beambten in

            dienst van een aangeslotene.

 

Artikel 17

 

Elk gebruik van de in de verzameling van vertrouwelijke mededelingen voor­komende gegevens ten behoeve van de acquisitie wordt aangemerkt als over­treding van de bepalingen dezer Bedrijfsregeling.

 

Zelftekenende agenten

 

Artikel 18

 

1.         Een zelftekenende agent kan op een desbetreffend verzoek van een aangeslotene, voor wie hij als zodanig optreedt, ook zelf als aangeslotene

 

            tot de verzameling van vertrouwelijke mededelingen worden toegelaten,

 

            indien hij voldoet aan de volgende voorwaarden:

            1.         voor wat zijn bevoegdheid tot het accepteren van verzekeringen

                        betreft, moet de zelftekenende agent kunnen worden gelijk gesteld

                        met een gevolmachtigde agent ener niet in het Rijk in Europa

                        gevestigde verzekeringsinstelling;

            2.         de zelftekenende agent mag niet zijn een verzekeringsinstelling,

                        welke in het Rijk in Europa rechtstreeks het motorrijtuig­

                        verzekeringsbedrijf uitoefent, doch geen lid is der NVVA;

            3.         de zelftekenende agent mag niet tevens optreden als verzekerings­

                        agent ‑ al dan niet met tekenbevoegdheid ‑ voor, noch in vaste

                        dienst werkzaam zijn bij een verzekeringsinstelling, als bedoeld

                        sub 2;

            4.         de zelftekenende agent mag geen personen in vaste dienst hebben,

                        die tevens als zodanig werkzaam zijn bij of optreden als verze­

                        keringsagent voor een verzekeringsinstelling, als bedoeld sub 2.

2. Het verzoek, als bedoeld in het voorgaande lid van dit artikel, wordt

            onder gebruikmaking van een te dier zake door het Bestuur der NVVA vast

            te stellen formulier gericht aan de Voorzitter der NVVA. Het dient ver­

            gezeld te gaan van een fotografisch afschrift van de aan de betrokken

 

'           zelftekenende agent verleende volmacht, alsmede ‑ zo diens bevoegdheden

 

nader bij instructie of anderszins door de aangeslotene zijn geregeld ‑

een fotografisch afschrift van deze instructie of regeling. De Voor­

zitter beslist aan de hand van deze stukken, of de verzoeker aan de in

het voorgaande lid van dit artikel gestelde voorwaarden voldoet en stelt

hem onverwijld en schriftelijk van zijn beslissing in kennis.

 

Overtreding of ontduiking van de Bedrijfsregeling

 

Artikel 19

 

Indien een aangeslotene, zijnde een niet in het Rijk in Europa gevestigde motorrijtuigverzekeringsinstelling, verdacht wordt van overtreding of ontduiking van de voorschriften dezer Bedrijfsregeling, wordt haar vertegenwoordiger, als bedoeld in artikel 5 *, tweede lid der statuten der Vereniging voor de toepassing van Reglement no. 1 (Commissie van Tuchtrecht en Arbitrage) gelijk gesteld met die aangeslotene. Bij een veroordelende uitspraak van de Commissie voornoemd zijn de betrokken aangeslotene en diens vorenbedoelde vertegenwoordiger hoofdelijk aansprakelijk voor de opgelegde boete.

 

* Na statutenwijziging dd. 30 januari 1979, nu artikel 4, tweede lid.

 

Artikel 20

 

De zelftekenende agent, die overeenkomstig hei bepaalde bij artikel 18 als aangeslotene bij het systeem van Vertrouwelijke Mededelingen is toegelaten dient een verklaring te ondertekenen, waarbij hij zich verbindt de voorschriften van deze Bedrijfsregeling na te leven en zich ‑ in het geval van verdenking van overtreding of ontduiking van de voorschriften van de Bedrijfsregeling ‑ te onderwerpen aan het onderzoek en de uitspraak ter zake door de Commissie van Tuchtrechten Arbitrage.

 

 

Artikel 21

 

De aangeslotenen zijn aansprakelijk voor de naleving van de verplichting tot geheimhouding, als bedoeld in het eerste en derde lid van artikel 16.

 

Artikel 22

 

Indien de Commissie van Tuchtrecht en Arbitrage van oordeel is, dat over­

treding of ontduiking van enige bepaling van deze Bedrijfsregeling heeft

plaats gehad, neemt zij naar mate van de ernst van het feit één of meer derna

te melden maatregelen:

a.         het geven van een berisping;

b.         het opleggen van een boete ten behoeve van de kas der Vereniging tot

            een bedrag van ten hoogste één duizend gulden, onder vermelding binnen

            welke termijn de boete aan de Vereniging moet zijn voldaan;

c.         de uitsluiting van de betrokken aangeslotene van het systeem der

            Vertrouwelijke Mededelingen.

 

SLOTBEPALING

 

Artikel 23

 

De Bedrijfsregeling treedt in werking op 1 juni 1949. Zij kan worden aangehaald als "Bedrijfsregeling no. 1 (Vertrouwelijke Mededelingen NVVA)".

 

Aldus laatstelijk gewijzigd en vastgesteld inde Algemene Vergadering van 4 november 1970.

 


 

TOELICHTING

op de

BEDRIJFSREGELING N0. 1

(Vertrouwelijke Mededelingen)

 

(Gewijzigd 4 november 1976)

 

Algemeen

 

Daar het motief van een systeem van Vertrouwelijke Mededelingen is, dat de aangeslotenen elkaar waarschuwen, indien zij een risico weigeren, of een verzekering opzeggen, dan wel elkaar in kennis stellen van andere door hen genomen maatregelen met betrekking tot een verzekering, spreekt het wel haast vanzelf dat zodanig systeem slechts tot zijn recht kan komen, indien alle aangeslotenen één lijn volgen bij het doen van mededelingen. Vandaar dan ook dat altijd tussen de aangeslotenen bindende afspraken zijn gemaakt. In het kader van de voormalige Nederlandsche Vereeniging van Varia‑Assuradeuren (NEVA) is dit geschied door het opstellen van een Bedrijfsregeling. In navolging daarvan heeft ook de Algemene Vergadering van de NVVA een Bedrijfsregeling ontworpen. In deze Bedrijfsregeling is nauwkeurig omschreven, waartoe de aangeslotenen zijn gehouden, en met nadruk wordt daarom aanbevolen om bij het doen van opgaven op de door het Bestuur vastgestelde formulieren, waarvan een model aan deze toelichting wordt gehecht, steeds de Bedrijfsregeling te raadplegen. In dit verband wordt er de aandacht op gevestigd dat de aangeslotenen tot het doen van een mededeling in bepaalde gevallen verplicht zijn, terwijl in andere gevallen ter zake geen verplichting, doch slechts een bevoegdheid bestaat (voor de verplichte opgave zie men de artikelen 3 tot en met 8, voor de facultatieve artikel 9). Het nuttig effect van het systeem der Vertrouwelijke Mededelingen is nu afhankelijk van het zich nauwgezet houden aan de in de Bedrijfsregeling neergelegde voorschriften. Het is echter niet de bedoeling dat men nu alle mogelijke ‑ niet onder de Bedrijfsregeling vallende ‑_ opgaven gaat doen in de overtuiging dan nimmer de Bedrijfsregeling te kunnen overtreden. Overdaad schaadt en zeker in deze. Het is immers zonder meer duidelijk dat het systeem der Vertrouwelijke Mededelingen wel zeer aan bruikbaarheid en nut inboet, indien men opgaven doet, welke niet voorgeschreven zijn, en met opzet niet zijn voorgeschreven, omdat het systeem voor motorrijtuigverzekeringen hanteerbaar moet blijven. Er is dan ook bij het ontwerpen van de Bedrijfsregeling met zorg nagegaan welke op een verzekering betrekking hebbende omstandigheden voor de aangeslotenen waard zijn om gedistribueerd te worden.

 

Raadpleeg de Bedrijfsregeling dus regelmatig bij het doen der opgaven en houdt u strikt aan de daarin neergelegde voorschriften. Slechts dan kan daarvan het grootste nuttige effect worden verwacht !

 

Een enkel woord nog over de verplichting tot geheimhouding. De afdeling, welke daarover handelt (de artikelen 16 en 17) is wel één van de belangrijkste van de Bedrijfsregeling en vandaar dat in het bijzonder daarop de aandacht wordt gevestigd. Een systeem van Vertrouwelijke Mededelingen kan immers slechts dan volledig aan het doel beantwoorden, indien alle aangeslotenen deze geheimhouding strikt handhaven. Geschiedt dat niet, dan is het zeer waarschijnlijk dat een aangeslotene, die de dupe is geworden van een verbreking van de geheimhouding, geen opgaven meer wenst te doen en uittreedt, waarmede het belang van de andere aangeslotenen niet worden gediend. Diegene die bij een aangeslotene belast is met de behandeling van de vertrouwelijke mededelingen, mag ook in deze dus zijn plicht niet verzaken.

 

In de Bedrijfsregeling wordt op verschillende plaatsen (bijv. artikel 6 onder c) gesproken van "enig ander op het gebied der variaverzekering bestaand systeem". De bedoeling daarvan is ook de andere bestaande systemen in te schakelen, om zodoende ook over het "morele risico" gegevens te verkrijgen. In verband daarmede zij hier vermeld dat op het gebied der variaverzekering o.a. ook nog de navolgende systemen werken:

 

systeem 1        bevattende gegevens over verzekeringsagenten;

systeem 3        bevattende gegevens over makelaars in assurantiën,

                        assurantiebezorgers, experts.

 

                        ARTIKELEN

                        Artikel 1

 

De niet‑doorlopende nummering van de systemen wekt op het eerste gezicht verwondering. Aangesloten is aan de NEVA‑regeling, in welke regeling het systeem voor motorrijtuigverzekering het nummer 3 droeg.

 

Artikelen 3 tot en met 5 (systeem 1)

 

In de eerste plaats wordt er de aandacht op gevestigd dat onder het begrip "verzekeringsagent" zowel de agent in loondienst valt, als de zgn. vrije agent. Voorts wordt er op gewezen dat niet elk ontslag van een verzekeringsagent dient te worden gesignaleerd. Een opgave moet niet worden gedaan, indien de verzekeringsagent wordt ontslagen wegens zijn onbekwaamheid, zijn te geringe produktie of zijn gevorderde leeftijd, dan wel op zijn eigen verzoek. Artikel 3 toch zegt uitdrukkelijk dat mededeling moet worden gedaan, indien het ontslag geschiedt "anders dan wegens onbekwaamheid, enz.". Hetzelfde principe geldt ook bij de toepassing van artikel 4, zodat slechts een vertrouwelijke mededeling aan het Secretariaat der Vereniging moet worden ingezonden in de gevallen, welke in dit artikel limitatief zijn opgesomd. Over het onder b. genoemde geval werd reeds gesproken onder de algemene opmerkingen.

 

Artikelen 6 tot en met 8 (systeem 3)

 

Bij het systeem 3 geldt hetzelfde principe als bij systeem l; een verplichting tot het doen van een opgave bestaat slechts in de met name in de artikelen 6 en 7 genoemde gevallen. Het gestelde onder b. van artikel 6 en dat onder c. van artikel 7 ziet bijv. op het geval (het voorbeeld dateert uit de oorlog) dat een maatschappij in het algemeen bereid is motorrijtuigverzekeringen te accepteren, indien de betrokken motorrijtuigen met een gasgeneratorinstallatie zijn uitgerust, doch een bepaald risico weigert of royeert, omdat de wijze, waarop de gasgenerator op de betrokken automobiel is geplaatst, het risico te zeer verhoogt. Voor het gestelde onder c. van ,artikel 6 en d. van artikel 7 zij weer verwezen naar de algemene opmerkingen. Artikel 7 vergt nog een speciale toelichting. Het artikel bepaalt uitdrukkelijk dat de aangeslotene de aanvraag voor de verzekering eerst in behandeling moet hebben genomen en op grond daarvan het risico weigert. Zo moet dus bijv. geen opgave worden gedaan, wanneer ter beurze zonder meer een mondelinge aanvraag van de makelaar wordt afgewezen. In het algemeen zal voor de toepasselijkheid van artikel 7 een aanvraagformulier voor de desbetreffende verzekering bij de maatschappij moeten zijn ingekomen en zal de aanvraag op het kantoor van de aangeslotene moeten zijn behandeld. Het derde lid van artikel 7 regelt enige gevallen van gestelde verzwaarde condities.

 

 

Ter voorkoming van misverstand wordt er nadrukkelijk op gewezen dat er geen verplichting bestaat tot het doen van een opgave van elke gestelde verzwaring van de voorwaarden van verzekering. Immers, blijkens artikel 9, eerste lid sub b., bestaat daartoe slechts een bevoegdheid. Op dit algemene principe is echter één uitzondering gemaakt, neergelegd in het derde lid van artikel 7: is de aangeslotene slechts bereid een hem aangeboden risico te accepteren onder het stellen van verzwaarde voorwaarden en komt de verzekering niet tot stand, omdat de kandidaat‑verzekerde deze verzwaarde voorwaarden niet wenst te aanvaarden, zo is in dit geval de aangeslotene verplicht ter zake een opgave te doen aan het Secretariaat der Vereniging.

 

Artikel 9

 

Het onder b. gestelde van dit artikel heeft o.a. betrekking op het geval dat aan een verzekerde een eigen risico is opgelegd. Voorts zie men ook de toelichting op artikel 7. Het bepaalde in het tweede lid betreft niet het doen van een vertrouwelijke mededeling, doch heeft daarmede wel overeenkomst. Het geldt hier een vastleggen van een in de praktijk gegroeid gebruik. In het verleden immers hebben aangeslotenen (meestal in verband met een schaderegeling) vaak de hulp van de Vereniging ingeroepen om te weten te komen of een bepaald motorrijtuig bij één der andere aangeslotenen is verzekerd. Tegen het bezigen van het apparaat van de Vereniging voor dit doel bestaat natuurlijk geen enkel bezwaar, mits daarvan ten behoeve van eigen acquisitie geen misbruik wordt gemaakt. Vandaar dat deze gegroeide praktijk door de Bedrijfsregeling is gesanctioneerd, doch daarbij met waarborgen is omgeven.

 

Artikel 12

 

Bij het systeem voor motorrijtuigverzekeringen is uitgegaan van het principe dat het Secretariaat der Vereniging slechts optreedt als centrale instantie voor het distribueren van de binnengekomen opgaven. Het is dus niet bekend met het motief, waarom een bepaalde vertrouwelijke mededeling bij het Secretariaat is ingezonden. Wenst dus een aangeslotene de reden te weten, welke aanleiding heeft gegeven tot het doen van de vertrouwelijke mededeling, dan dient hij zich te wenden tot een aangeslotene, die de verzekering heeft gesignaleerd (zie ook hieronder de toelichting op het formulier), laatstbedoelde is dan verplicht om in ieder geval die inlichtingen te verstrekken, genoemd onder 1 t/m 4 van artikel 12.

 

Artikelen 13 tot en met 15 (systeem 7)

 

Bij systeem 7 is een andere werkwijze voorgeschreven dan bij de systemen 1 en 3. In de eerste plaats is niet aan het Secretariaat der Vereniging overgelaten te beoordelen of de vertrouwelijke mededeling moet worden doorgezonden aan de aangeslotenen. Blijkens artikel 14, eerste lid, is het Bestuur bevoegd de rondzending van een ingekomen vertrouwelijke mededeling te weigeren. Het Bestuur kan bovendien van de aangeslotene, die de vertrouwelijke mededeling deed, nadere informaties inwinnen (artikel 14, lid 3). Voorts zijn voor het inzenden van mededelingen met betrekking tot systeem 7 geen formulieren vastgesteld, omdat een formulier zich voor dit systeem minder leent. De mededelingen zullen dus in dit geval per brief moeten worden ingezonden. In verband met het bepaalde in artikel 14 spreekt het vanzelf dat .in deze brief de feiten, welke aanleiding hebben gegeven tot de klacht, zo nauwkeurig mogelijk moeten worden opgenomen.

 

 

Artikelen 16 en 17 (geheimhouding)

 

Hier wordt in de eerste plaats verwezen naar hetgeen onder de algemene opmerkingen reeds ten aanzien van de geheimhoudingsplicht is medegedeeld. De geheimhoudingsplicht komt hierop neer dat noch over de Bedrijfsregeling zelf, noch over de aan het Secretariaat ingezonden, noch ook over de door het Secretariaat rondgezonden vertrouwelijke mededelingen enige mededeling mag worden gedaan aan "derden" (artikel 16, eerste lid). Wie onder "derden" vallen bepaalt het tweede lid van dat artikel. In de eerste plaats is dat de niet‑aangeslotene, dus niet alleen de maatschappij, welke geen lid is van de NVVA, doch ook het lid der NVVA, dat zich niet bij het systeem heeft aangesloten. Voorts wordt er de aandacht op gevestigd dat onder "derden" natuurlijk ook vallen maatschappijen, welke niet zijn aangesloten bij het systeem en waarmede de aangeslotene een herverzekeringsovereenkomst heeft lopen. De reassurantieverhouding heft de verplichting tot geheimhouding niet op. In de tweede plaats wordt als "derde" aangemerkt een ieder, die niet in vaste dienst staat van de aangeslotene. Daaronder vallen dus alle vrije agenten, evenals trouwens ook de niet zelf als aangeslotenen toegelaten gevolmachtigden. Tenslotte bepaalt artikel 16, derde lid, uitdrukkelijk dat de verplichting tot geheimhouding evenzeer rust op alle werknemers, in dienst van de aangeslotene, voor welke de aangeslotene in dit opzicht conform artikel 21 verantwoordelijk is.

 

De overige artikelen van de Bedrijfsregeling spreken voor zichzelf, zodat zij in deze toelichting niet afzonderlijk behandeld behoeven te worden.

 

Wenst een aangeslotene nadere inlichtingen te ontvangen over een in het systeem opgenomen mededeling, dan zal hij ‑ indien op dezelfde naam verschillende mededelingen in het systeem voorkomen ‑ zich ter zake moeten wenden tot de andere aangeslotene, die het laatste een opgave deed "na informatie". Het hierbedoelde formulier wordt aan de aangeslotenen bij hun toelating toegezonden. Nabestellingen kunnen eveneens gedaan worden aan het Secretariaat der Vereniging.

 

* Uit: NVVA‑ledencirculaire nr. NA‑85/50 dd. 24 december 1985:

 

"Met ingang van 1 februari 1986 is de wijze van aanlevering van het VM‑systeem gewijzigd. Voor alle duidelijkheid: deze wijziging betreft alleen het systeem Vertrouwelijke Mededelingen over verzekerden (dus niet tussenpersonen). Vanaf genoemde datum zal aanlevering van gegevens nog slechts kunnen plaatsvinden d.m.v. een ponsdocument of d.m.v. een computeruitdraai. Wat deze laatste vorm van aanleveren betreft dient u er voor zorg te dragen eenzelfde rubriekindeling aan te houden als op het ponsdocument is aangegeven. De ponsdocumenten kunt u aanvragen bij Informatikum, Stationsplein 3, 2801 AK Gouda, tel. 01820‑41229. De aanlevering in nieuwe vorm dient rechtstreeks aan Informatikum te gebeuren. Een consequentie van de invoering van dit nieuwe systeem is dat de enkele bedrijven die nu nog niet een abonnement hebben op het micro‑fiches systeem van Informatikum geen vertrouwelijke mededelingen‑kaarten, waarop alle gegevens zijn verwerkt, meer zullen ontvangen vanaf 1 februari 1986. Uiteraard blijft het Secretariaat der NVVA functioneren als instantie voor inlichtingen en klachten over de werking van het systeem Vertrouwelijke Mededelingen."