Bedrijfsregeling no. 10

Vergoeding BTW over Cascoschaden

 

Inhoud:

Tekst

Toelichting

 

Deze Bedrijfsregeling is in werking getreden per 1 januari 1977 en laatstelijk gewijzigd per 1 januari 1994.

 

De Algemene Vergadering van de afdeling Motorrijtuigen van de sector Schadeverzekering van het Verbond van Verzekeraars

 

overwegende:

 

dat er geen eenstemmigheid bestaat de vraag of een verzekeraar de BTW, uitgekeerd terzake van een te zijnen laste komende cascoschade, kan verhalen op degene die voor de toegebrachte schade krachtens de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) aansprakelijk is; dat hieruit geschilpunten tussen de leden kunnen ontstaan, welke een tijdrovende correspondentie of procedure tot gevolg hebben; dat het wenselijk is zodanige geschilpunten te voorkomen door te dezer zake een vaste regel in te voeren;

 

heeft bij besluit van 15 december 1976 de navolgende, de leden bindende, Bedrijfsregeling vastgesteld en laatstelijk gewijzigd per 1 januari 1994.

 

Artikel 1

 

De leden van de afdeling Motorrijtuigen komen overeen dat het lid, dat krachtens de WAM aansprakelijk is voor een cascoschade, die met inbegrip van de BTW door een ander lid is uitgekeerd, gehouden is ook die BTW te vergoeden.

 

Artikel 2

 

Deze Bedrijfsregeling treedt in werking op 1 januari 1977. Zij wordt aangehaald als 'Bedrijfsregeling no. 10 (Vergoeding BTW over Cascoschaden)'.

 

 

Toelichting op de Bedrijfsregeling no 10 (Vergoeding BTW over cascoschaden)

 

In de praktijk blijken zich problemen voor te doen terzake van vergoeding van de BTW over cascoschaden, geleden door hen die geen recht op aftrek van de BTW genieten.

 

Ter voorkoming van geschilpunten had het Bestuur van de toenmalige NVVA reeds in 1969 (circulaire nr. L‑69/35) een aantal aanbevelingen gedaan. Zo beval het Bestuur onder meer aan dat de verzekeraar, die besluit een schade te vergoeden, ook als de verzekerde de reparatie niet uit voert, deze schade zal vergoeden met inbegrip van de BTW.

 

Ter adstructie werd hieraan toegevoegd dat vele assuradeuren op grond van het expertiserapport betalen en niet weten of verzekerde de reparatie al dan niet uitvoert, terwijl het bovendien mogelijk is dat verzekerde de schade pas op een later tijdstip laat repareren.

 

Ook werd aanbevolen een verklaring van de cascoverzekeraar omtrent de toegepaste belastingregels als juist te aanvaarden en wel in die zin dat, wanneer een schade ‑ onder overlegging van een expertiserapport ‑ op de WA‑verzekeraar wordt verhaald en in het begeleidend schrijven is vermeld dat de cascoschade met inbegrip van de BTW werd uitgekeerd omdat verzekerde geen recht heeft op aftrek BTW, het onjuist te achten is dat de WA‑verzekeraar eerst de BTW dan vergoedt wanneer een reparatienota hem ter inzage werd toegezonden.

 

Ondanks deze aanbevelingen is gebleken dat er tussen de leden geschillen bestaan over de vergoeding van de BTW over cascoschaden. Zo komt het voor dat de WA‑verzekeraar weigert de BTW over een cascoschade, die een cascoverzekeraar aan verzekerde inclusief de BTW heeft uitgekeerd, te vergoeden, met de motivering dat nu gelaedeerde de schade niet heeft laten repareren, geen BTW verschuldigd is en dat derhalve de cascoverzekeraar ten onrechte de BTW onder de uitkering heeft begrepen.

 

Terwille van de wenselijkheid om tot eenstemmigheid in de markt te komen, en te voorkomen dat tijdrovend correspondentie en/of procedures tussen verzekeraars onderling ontstaan, wordt voorgesteld een regeling voor de problemen ten aanzien van de vergoeding van de BTW over cascoschaden in een Bedrijfsregeling neer te leggen.