"GEDRAGSREGELS BIJ DE BEHANDELING VAN LETSELSCHADEN IN HET VERKEER"
Inhoud
De Algemene Ledenvergadering van de Nederlandse Vereniging van Automobielassuradeuren (NVVA)
overwegende dat motorrijtuigverzekeraars functioneren in een voortdurend veranderende maatschappij;
dat zulks meebrengt, dat de dienstverlening door motorrijtuig verzekeraars zich aan de veranderende eisen van de maatschappij dient aan te passen;
dat de opvattingen van de samenleving over de positie van het verkeersslachtoffer sedert het tot stand komen van de brochure "schade lijden, schade vergoeden" in 1976 zijn geëvolueerd;
dat sindsdien voor het laatst in 1985 het rapport van de Verbondscommissie Schaderegelingsbeleid is uitgebracht, welk rapport evenwel toepasselijk is op alle schadebranches en niet specifiek voor de schaderegeling in verkeerszaken is geschreven;
dat de moderne opvattingen over de wijze waarop de regeling van verkeersschaden dient plaats te vinden, rechtvaardigen dat daaraan afzonderlijk aandacht wordt besteed;
dat het bestuur van de NVVA ten behoeve van de verkeersschade
regeling een aantal gedragsregels en aanbevelingen heeft geformu-
leerd, die aan moderne eisen voldoen;
dat het belang van een goede, maatschappelijk verantwoorde
wijze van verkeersschaderegeling, mede in het licht van de moge
lijkheden voor wettelijke regeling van het verkeersaansprakelijk
heidsrecht, meebrengt dat alle leden van de NVVA de hierbedoelde
normen naleven;
dat dit doel slechts bereikt kan worden indien de leden van de
NVVA zich aan een bedrijfsregeling binden;
heeft op 15 juni 1990 de volgende bedrijfsregeling vastgesteld.
Indien een verzekeraar, lid van de NVVA, een schade in behandeling neemt, zal hij, ten aanzien van aanspraken, die naar Nederlands recht dienen te worden geregeld, de in bijlage bij deze bedrijfsregeling opgenomen gedragsregels en aanbevelingen in acht nemen.
ARTIKEL 2
Deze bedrijfsregeling treedt in werking op 1 juli 1990.
"GEDRAGSREGELS BIJ DE BEHANDELING VAN LETSELSCHADEN IN HET VERKEER
1. ALGEMEEN
1.1 De hierna volgende regels gelden bij de regeling van letsel en overlijdensschaden, rechtstreeks geleden door natuurlijke personen wier aanspraken naar Nederlands recht moeten worden geregeld.
1.2 Voorwaarde voor de toepasselijkheid van de hierna opgenomen regels is dat de benadeelde zijn medewerking verleent aan de verzekeraar.
1.3 De verzekeraar verstrekt duidelijke informatie aan de benadeelde. Hij bericht de benadeelde regelmatig omtrent de stand van zaken en de ontwikkelingen. Daarbij geeft hij steeds aan op welke termijn hij op de zaak zal terugkomen.
De verzekeraar deelt mee, welke gegevens hij nodig heeft en waarom, terwijl hij voorts aangeeft wat hij heeft gedaan om die gegevens in zijn bezit te krijgen.
1.4 Afwijking van deze regels geschiedt slechts indien daarvoor goede gronden bestaan; de verzekeraar deelt deze gronden aan de benadeelde mee.
2. VASTSTELLING AANSPRAKELIJKHEID.
2.1 Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen drie maanden nadat de verzekeraar kennis heeft gekregen van de aansprakelijkstelling deelt hij een standpunt mee aan de benadeelde. Deze mededeling houdt in:
hetzij erkenning van de aansprakelijkheid;
hetzij een gemotiveerde afwijzing van de aansprakelijkheid;
hetzij een gemotiveerde reden waarom hij nog geen standpunt
kan innemen.
De verzekeraar schort zijn standpunt niet op in afwachting van een eventuele strafzaak, tenzij hij aantoont dat hij daarbij een redelijk belang heeft. De verzekeraar zal het innemen van een standpunt over aansprakelijkheid en/of schuldvraag niet uit de weg gaan in verband met mogelijk negatieve B/Mgevolgen voor de verzekeringnemer.
2.2 Bij ongemotiveerd uitstel van betaling van opeisbare schade betaalt de verzekeraar, ook zonder aanzegging, wettelijke rente zodra gestelde termijnen zijn verstreken.
3. VASTSTELLING SCHADE
3.1 De verzekeraar verzamelt actief financiële, medische, arbeidsdeskundige en eventuele andere gegevens, die voor de schadeafwikkeling van belang zijn.
3.2 Termijnen
3.2.1 De in deze subparagraaf opgenomen gedragsregels gelden slechts indien de verzekeraar erkend heeft tot betalen gehouden te zijn.
3.2.2 Bij volledig herstel binnen drie maanden na het ongeval doet de verzekeraar uiterlijk binnen drie maanden na de consolidatie een redelijk aanbod tot definitieve afwikkeling.
3.2.3 Indien binnen drie maanden na het ongeval geen sprake is van volledig herstel, zal de verzekeraar: tot consolidatie: alle opgekomen schade tijdig vergoeden. bij consolidatie, wanneer de verzekeraar voldoende financiële en andere' voor de schadevaststelling noodzakelijke gegevens bekend zijn: binnen drie maanden een redelijk voorstel tot definitieve regeling uitbrengen; bij consolidatie, wanneer de verzekeraar niet voldoende financiële en andere voor de schadevaststelling noodzakelijke gegevens bekend zijn: binnen drie maanden overleg met benadeelde voeren over de uiteindelijke regeling van de schade, dan wel afspraken maken over termijnen waarbinnen regeling mogelijk is.
3.3 Medische expertise
3.3.1 De verzekeraar stelt zich in ieder geval op de hoogte van de medische situatie van de benadeelde, indien het herstel langer dan één maand duurt.
3.3.2 Wanneer de verzekeraar overgaat tot specialistisch onderzoek, pleegt hij tevoren overleg met de benadeelde over de keuze van de specialist alsmede over het karakter van de vraagstelling aan de specialist hij legt deze vraagstelling desgewenst tevoren voor.
3.3.3 De verzekeraar tracht zoveel als in zijn vermogen ligt te bevorderen, dat de medische rapportage op korte termijn gereed is.
3.4 Begeleiding van de benadeelde door belangenbehartigers
3.4.1 De verzekeraar wijst de benadeelde die letsel heeft opgelopen op de wenselijkheid van deskundigenhulp.
3.4.2 Bij een niet te rechtvaardigen vertraging aan de zijde van de belangenbehartiger neemt de verzekeraar, na een indringende waarschuwing en na het verstrijken van een termijn van twee maanden na die waarschuwing, rechtstreeks contact op met diens cliënt.
TOELICHTING OP "GEDRAGSREGELS BIJ DE BEHANDELING VAN
LETSELSCHADEN IN HET VERKEER" (BEDRIJFSREGELING NR. 15)
Algemene Toelichting
Sedert het verschijnen in 1976 van het rapport van de Commissie Verbetering Positie Verkeersslachtoffers en in 1983 van de laatste versie van het rapport van de Verbondscommissie Schaderegelingsbeleid is er op het gebied van de maatschappelijke opvattingen over de positie van het slachtoffer in het verkeer veel veranderd. Terwijl veranderende opvattingen over het schaderegelingsebelid op zichzelf een min of meer regelmatige herijking al rechtvaardigen, vormt de aanstaande politieke discussie over dit onderwerp, naar aanleiding van de notitie van de Minister van Justitie van 27 april 1990 (Kamerstuk 21.528, nr. 1) daartoe een goede extra aanleiding. Bovendien rechtvaardigt de bijzondere positie van het slachtoffer in het gemotoriseerde verkeer, dat de NVVA daaraan afzonderlijk aandacht besteedt. Deze overwegingen hebben geleid tot enige nieuw uitgeschreven gedragsregels voor het schaderegelingsbeleid ten aanzien van verkeersslachtoffers. Deze gedragsregels kunnen ertoe leiden dat de benadeelde bij een verkeersschade gedurende de duur van de behandeling van zijn schade steeds duidelijkheid heeft over zijn positie,', terwijl de bespoediging van de afhandeling van zijn claim erdoor kan worden bevorderd.
Artikelsgewijze Toelichting
Artikel 1.1
Met art. 1.1 wordt aangegeven dat deze regels alleen gelden, indien sprake is van personenschade. Om duidelijk te maken,', dat zij niet gelden ten aanzien van regresnemers (particuliere en sociale verzekeraars, overheid op grond van VOA en WAMIL) en ten aanzien van bijv. werkgevers (op grond van cessieconstructies) is daaraan toegevoegd dat het moet gaan om schaden die rechtstreeks worden geleden door natuurlijke personen. Daaronder vallen ook de door artikel 1406 ',aangewezen nabestaanden van een overleden slachtoffer. Voorts Moet het gaan om schaden die in de Nederlandse rechtssfeer liggen. Het toepassen van deze regels in gevallen waarin de benadeelde in het buitenland woont, zal veelal op onoverkomelijke praktische bezwaren stuiten. Het criterium "Nederlands recht beheerst de schaderegeling" schermt dit voldoende af.
Artikelen 1.3 en 1.4 In artikel 1.3 en 1.4 is de verplichting voor de verzekeraar neergelegd om de benadeelde regelmatig, danwel als de noodzaak daartoe ontstaat, in te lichten omtrent de stand van zaken en nieuwe ontwikkelingen. Deze berichten dienen duidelijk en adequaat te zijn. Het gebruik van niet (voldoende) op de concrete zaak toegeschreven standaardformuleringen en van zgn. puntenbrieven dient te worden vermeden. Voor alle schriftelijke communicatie met de benadeelde geldt, dat deze helder en duidelijk moet zijn. Artikel 3.2.3
Termijnen voor de uiteindelijke schadeafwikkeling zijn bij letsel schaden waarbij het herstel langer duurt in het algemeen niet vast te leggen in verband met de mogelijkheid van wijziging in de situatie. Te denken valt b.v. aan:
revalidatie;
reintegratie in het arbeidsproces;
hulp in de huishouding met name in overlijdensgevallen;
letselschaden bij kinderen.
De verzekeraar dient er in ieder geval door middel van het verstrekken van voorschotten voor zorg te dragen dat voor de benadeelde geen financiële tekorten zullen ontstaan als gevolg van het ongeval.
Artikel 3.3.1
Voorkomen moet worden dat medische feiten over het hoofd worden gezien. Indien het herstel echter korter dan één maand duurt, geldt deze gedragsregel uit praktische overwegingen niet.
Artikel 3.3.3
Het gereed komen van medisch specialistische rapportages kan soms geruime tijd in beslag nemen. Het is zaak er voor te zorgen, dat de benadeelde in ieder geval snel duidelijkheid heeft over de datum, waarop het onderzoek plaatsvindt (in dit verband wordt het bij de expertiseopdracht voegen van oproepkaartjes aanbevolen). Het is wenselijk, dat de verzekeraar, eventueel via zijn eigen medisch adviseur, afspraken maakt met de specialist over de termijn waarbinnen wordt gerapporteerd.
Artikel 3.4.1
Schaderegeling is vaak het oplossen van complexe geschillen. Evenwichtigheid in de relatie tussen benadeelde en verzekeraar is daarom wenselijk. Maatschappelijke begeleiding van de benadeelde is niet primair de taak van de verzekeraar. De verzekeraar moet niet fungeren als sociaal werker, doch moet verwijzen naar de geëigende instanties.