Bedrijfsregeling 4 Terugvordering aan Expertisekosten
Inhoud
Terugvordering aan Expertisekosten
Deze Bedrijfsregeling is in werking getreden per 1 oktober 1955 en laatstelijk gewijzigd per 1 januari 1994.
Bedrijfsregeling inzake het niet terugvorderen van expertise‑kosten (vastgesteld op 11 juni 1955).
De Algemene Vergadering van de afdeling Motorrijtuigen van de sector Schadeverzekering
overwegende,
dat er geen eenstemmigheid bestaat over de vraag of een verzekeraar de kosten van een expertise, verricht ter zake van een te zijnen laste komende cascoschade kan verhalen op degene, die voor de toegebrachte schade krachtens de wet aansprakelijk is; dat hieruit geschilpunten tussen de leden kunnen rijzen, welke een tijdrovende correspondentie of procedures tot gevolg hebben; dat het wenselijk is zodanige geschilpunten te voorkomen door te dezer zake een vaste regel in te voeren;
heeft bij besluit van 11 juni 1955 de onderstaande bedrijfsregeling vastgesteld en laatstelijk gewijzigd per 1 januari 1994.
Het is de leden verboden de kosten van een expertise ter zake van een schade aan een bij hen verzekerd motorrijtuig te verhalen op degene(n), die voor deze schade krachtens de wet aansprakelijk is (zijn), indien deze uit hoofde van een bij een ander lid gesloten motorrijtuigverzekering dekking ter zake van de aansprakelijkheid voor die schade geniet(en).
Artikel 2
Indien de Vaste Commissie van Toezicht en Berechting Bedrijfsregelingen van oordeel is dat overtreding of ontduiking van artikel 1 van deze Bedrijfsregeling heeft plaats gehad, kan zij één of meer hierna te melden maatregelen ten aanzien van het betrokken lid nemen:
a. terugstorting gelasten van het geldbedrag, dat in strijd met deze Bedrijfsregeling werd teruggevorderd;
b. het geven van een berisping;
c. het opleggen van een boete ten behoeve van de kas van de afdeling Motorrijtuigen tot een bedrag van ten hoogste één duizend gulden, onder vermelding binnen welke termijn de boete aan de afdeling Motorrijtuigen moet zijn voldaan.
Artikel 3
Deze Bedrijfsregeling wordt aangehaald als 'Bedrijfsregeling no. 4 (Terugvordering van Expertisekosten)'.
Toelichting op Bedrijfsregeling no 4 (Terugvordering expertisekosten)
De toelichting op de Bedrijfsregeling kan kort zijn, daar in feite de motieven voor de regeling in de considerans reeds zijn gegeven en de Bedrijfsregeling ook overigens voor zichzelf spreekt. Bij de behandeling van de Bedrijfsregeling in de Algemene Vergadering is de vraag gesteld of de regeling niet tevens een bepaling moet behelzen dat het afstand doen van het verhaalsrecht te dezer zake door de cascoverzekeraar het recht op de no‑claim bonus van diens verzekerde niet aantast. Het Bestuur meende deze vraag ontkennend te moeten beantwoorden, omdat de regeling over het verhalen van expertisekosten een afspraak is tussen assuradeuren, welke de verzekerde niet regardeert en dus diens rechten niet mag aantasten.
NEDERLANDSE VERENIGING VAN AUTOMOBIELASSURADEUREN NVVA
Den Haag, 23 oktober 1991
2.2.117.2.5/FJB/mt
AAN ALLE IN NEDERLAND WERKZAME
MOTORRIJTUIGVERZEKERAARS
Betreft :Waarborgfonds en expertisekosten
Mevrouw, Mijnheer,
Op grond van Bedrijfsregeling nr. 4 (Terugvordering van Expertisekosten) plegen cascoverzekeraars de kosten van een door hen verrichte expertise niet te verhalen op de wa‑verzekeraar van de wederpartij.
In het algemeen plegen verzekeraars dergelijke kosten ook niet te verhalen op het Waarborgfonds. Het is evenwel de laatste tijd een aantal keren voorgekomen dat cascoverzekeraars de door hen gemaakte expertisekosten wel op het Waarborgfonds trachten te verhalen.
Het NVVA‑bestuur meent dat dit geen aanbeveling verdient. Weliswaar speelt bij het Waarborgfonds niet het "knock‑for‑knock"‑aspect, doch gezien het feit dat de kosten van het Waarborgfonds uiteindelijk toch ten laste van verzekeraars worden gebracht is er, naar het oordeel van het NVVA‑bestuur, voldoende aanleiding om van dergelijke verhaalsacties af te zien.
Gaarne vertrouwen wij er op dat u in overeenstemming met deze aanbeveling zult handelen.
Inmiddels verblijf ik,
Hoogachtend,
mr. F.J. Blees
Algemeen Secretaris
CIRCULAIRE NR. WM‑9115