Bedrijfsregeling no. 6 Bedrijfsschade Trams

 

 

Inhoud:

Overweging

Artikelen

Overeenkomst

 

Regeling 1966

Overeenkomst 1966

 


 

Bedrijfsregeling no. 6 Bedrijfsschade Trams

 

Deze Bedrijfsregeling is in werking getreden per 1 mei 1966 en laatstelijk gewijzigd per 1 januari 1994.

 

De Algemene Vergadering van de afdeling Motorrijtuigen van de sector Schadeverzekering van het Verbond van Verzekeraars

 

overwegende:

 

dat in geval een voertuig van een maatschappij tot exploitatie van één of meer tramweg‑ of lokaalspoorwegdiensten, lid der Koninklijke Nederlandse Vereniging van Transportondernemingen, verder aan te duiden als KNVTO, wordt buiten gebruik gesteld dan wel een bedrijfsmiddel dezer maatschappij wordt beschadigd, een en/of ander door een ongeval, voor het veroorzaken waarvan krachtens de wet aansprakelijk zijn één of meer personen, die voor deze hun aansprakelijkheid ingevolge een motorrijtuigverzekering door een lid van de afdeling Motorrijtuigen worden gewaarborgd, tussen de hierbij betrokken leden van de vereniging respectievelijk de afdeling bij herhaling geschillen rijzen en procedures worden gevoerd nopens te vragen:

 

I             wanneer, in hoeverre en tot welke bedragen de maatschappij tot exploitatie van tramweg‑ of lokaalspoorwegdiensten ter oorzake van de buitengebruikstelling van het voertuig recht kan doen gelden op vergoeding van bedrijfsschade c.q. vergoeding van kosten verbonden aan het vervangen van het voertuig door indienststelling van

reservematerieel of anderszins;

 

II            of en in hoeverre de maatschappij van tramweg‑ of lokaalspoorwegdiensten welke de              schade aan het bedrijfsmiddel in eigen beheer herstelt, uit dien hoofde tot schadever­goeding is gerechtigd; dat de KNVTO en de afdeling Motorrijtuigen hebben besloten geschillen van deze aard door het aangaan van een overeenkomst te voorkomen;

 

heeft:

 

bij besluit van 19 april 1966 de onderstaande Bedrijfsregeling vastgesteld en laatstelijk gewijzigd per 1 januari 1994.

 

Artikel 1

 

1.          De leden van de afdeling Motorrijtuigen zijn onderworpen aan de overeenkomst, gesloten tussen de KNVTO en de afdeling Motorrijtuigen, waarvan de tekst aan deze Bedrijfsregeling wordt gehecht. Zij wordt geacht in deze Bedrijfsregeling te zijn geïnsereerd en daarvan deel uit te maken.

 

2.          De leden zijn gehouden alle ingevolge de in het eerste lid genoemde overeenkomst op hen rustende verplichtingen gaaf en onvoorwaardelijk na te komen, alsof zij deze overeenkomst zelf hadden ondertekend.

 

 


OVEREENKOMST De ondergetekenden:

 

Koninklijke Nederlandse Vereniging van Transportondernemingen, gevestigd te 's‑Gravenhage, verder te noemen KNVTO en

 

De afdeling Motorrijtuigen van de sector Schadeverzekering van het Verbond van Verzekeraars, gevestigd te 's‑Gravenhage, verder te noemen de afdeling Motorrijtuigen

 

in aanmerking nemende:

 

dat in geval een voertuig van een maatschappij tot exploitatie van één of meer tramweg‑ of lokaalspoorwegdiensten, lid ‑der KNVTO, wordt buiten gebruik gesteld dan wel een bedrijfsmiddel dezer maatschappij wordt beschadigd, een en/of ander door een ongeval, voor het veroorzaken waarvan krachtens de wet aansprakelijk zijn één of meer personen, die voor deze hun aansprakelijkheid ingevolge een motorrijtuigverzekering door een lid van de afdeling Motorrijtuigen worden gewaarborgd, tussen de hierbij betrokken leden der partijen bij herhaling geschillen rijzen en procedures worden gevoerd nopens de vragen:

 

I             wanneer, in hoeverre en tot welke bedragen de maatschappij tot exploitatie van

tramweg‑ of lokaalspoorwegdiensten ter oorzake van de buitengebruikstelling van het

voertuig recht kan doen gelden op vergoeding van bedrijfsschade c.q. vergoeding van

kosten verbonden aan het vervangen van het voertuig door indienststelling van

reservematerieel of anderszins;

 

II            of en in hoeverre de maatschappij tot exploitatie van tramweg‑ of lokaalspoorwegdien­-

sten welke de schade aan het bedrijfsmiddel in eigen beheer herstelt, uit dien hoofde

tot schadevergoeding is gerechtigd;

dat partijen te rade zijn geworden geschillen van deze aard door het sluiten van een overeen­

komst te voorkomen;

komen overeen als volgt:

 

Artikel 1

 

Deze overeenkomst verstaat onder:

 

a.          voertuig:                      elk voertuig bestemd om langs staven te worden voortbewogen

                                                 of zich voort te bewegen en bovendien in gebruik ten behoeve

                                                 van het vervoer van personen, bagage of goederen alsook ten

                                                 behoeve van het onderhoud van de tram‑ of lokaalspoorweg;

b.          tramweg= of                elk al of niet volgens een dienstregeling uitgeoefend vervoer

             lokaalspoorweg=         van personen, bagage of goederen met één of meer voertuigen

             dienst:                         langs tram‑ of lokaalspoorwegen;

 

c.           ondernemer:                elk lid der KNVTO dat één of meer tramweg‑ of lokaalspoor­

                                                  wegdiensten uitoefent;

d.           assuradeur:                 elk lid van de afdeling Motorrijtuigen;

e.           verzekerde:                 ieder, die nopens zijn bij gewijsde vastgestelde, c.q. erkende

                                                  c.q. bij wege van schikking aangenomen wettelijke aansprake­

                                                  lijkheid jegens een ondernemer onder een polis van motorrij­

                                                  tuigverzekering door een assuradeur is verzekerd;

f.            bedrijfsschade:            elke schade, welke voor een ondernemer voortvloeit uit het

                                                  feit dat een voertuig niet overeenkomstig zijn bestemming kan

                                                  worden gebezigd als gevolg van een ongeval, waardoor het

                                                  tijdelijk buiten bedrijf wordt gesteld, en alle kosten, verbonden

                                                  aan het vervangen van een voertuig door indienststelling van

                                                  het reservematerieel of anderszins;

g.           herstel in                     het herstel van schade door personen in loondienst bij de

              eigen beheer:              ondernemer, al dan niet met gebruikmaking van aan de onder­

                                                  nemer toebehorende materialen.

 

 

Artikel 2

 

De assuradeur vergoedt ter voldoening aan de gehoudenheid van zijn verzekerde en van zichzelve aan de ondernemer wegens bedrijfsschade een bedrag als hieronder nader is omschreven, tot welk bedrag bedrijfsschade wordt geacht te zijn geleden zonder dat het de assuradeur respectievelijk de ondernemer vrij zal staan aan te voeren dat de schade uit dezen hoofde minder of meer heeft belopen.

 

Artikel 3

 

Het ingevolge artikel 2 verschuldigde bedrag beloopt:

 

a.           bij enkel‑ of meervoudig gelede voertuigen 20% van de kosten van herstel;

b.           bij alle andere voertuigen 15% van de kosten van herstel.

 

Op verlangen van de assuradeur dient de ondernemer jegens deze rekenschap af te leggen van

de kosten van herstel. Te dezer zake is tegenbewijs door de assuradeur toegelaten.                                                                                                                                                     _.

 

Artikel 4

 

Indien de ondernemer schade in eigen beheer herstelt, wordt hem door de assuradeur, ter voldoening aan de gehoudenheid van zijn verzekerde en van zichzelve, te dier zake betaald:

 

‑            de kosten van het gebruikte materiaal tegen de daarvoor ten tijde van het ongeval voor

de ondernemers geldende netto‑aankoopprijzen;

 

‑            een redelijke vergoeding voor de werkplaatskosten en de kosten van materiaal‑opslag;

‑            de bruto‑lonen, uitbetaald aan het personeel, dat met de reparatie is belast, vermeer­

             derd met de daarop vallende sociale lasten.

 

Winstopslagen, onder welke benaming ook, worden door de ondernemer niet in rekening

gebracht. Door de assuradeur zal nimmer meer zijn verschuldigd dan het bedrag, waarvoor de

ondernemer het herstel in een goed geoutilleerd reparatiebedrijf door derden had kunnen doen

uitvoeren.

 

Artikel 5

 

Nadat de assuradeur zijn uit de artikelen 2 tot en met 4 voortvloeiende verplichtingen is nagekomen, verleent de ondernemer aan de assuradeur en diens verzekerde ter zake van zijn vordering wegens bedrijfsschade en herstel in eigen beheer zonder enig voorbehoud finale kwijting en algehele decharge.

 

Artikel 6

 

a.         Geschillen tussen leden der partijen, uit deze overeenkomst of haar uitvoering

voortvloeiende, worden door deze leden of het meest gerede van hen voorgelegd aan

een overeenkomstig het bepaalde sub c te benoemen commissie. Deze commissie

beslecht het geschil als goede mannen naar billijkheid. Haar uitspraak heeft kracht van

bindend advies.

b.         Indien als gevolg van zeer bijzondere omstandigheden de afwikkeling van een

schadegeval op de voet van deze overeenkomst voor een lid van één der partijen tot

met de redelijkheid apert strijdige resultaten zou voeren, kan dit lid ‑ doch uitsluitend

na verkregen consent van het bestuur der partij waartoe het behoort ‑ zijn bezwaren

voorleggen aan een overeenkomstig het onder c. bepaalde te benoemen commissie.

Rekening houdend met strekking en aard dezer overeenkomst beslist deze commissie,

of de opgeworpen bezwaren gegrond zijn en stelt zij, zo zulks het geval zal zijn, vast

welke rechten en verplichtingen voor de betrokken leden van partijen treden in de

plaats van dezulke, als voor hen uit deze overeenkomst zouden voortvloeien. De

uitspraak der commissie heeft kracht van bindend advies.

c.          Een commissie als sub a. en b. bedoeld bestaat uit drie adviseurs:

Zij worden benoemd als volgt:

‑           elk der beide betrokken leden van partijen benoemt één adviseur; in geval een

beroep wordt gedaan op bezwaren als onder b. omschreven behoeft het lid,

dat dit beroep deed, voor de benoeming het consent van het bestuur der partij,

waartoe hij behoort;

‑           indien twee maanden nadat één der betrokken leden een adviseur heeft

benoemd, het andere lid een zodanige benoeming niet heeft gedaan, is het

eerstbedoelde lid bevoegd aan de president van de Arrondissementsrechtbank

te 's‑Gravenhage te verzoeken de tweede adviseur in hoogste ressort te

benoemen;

‑           de beide in voege als voormeld benoemde adviseurs benoemen tezamen de

derde adviseur, die als voorzitter der commissie zal optreden; komen zij

dienaangaande niet tot overeenstemming, hetwelke geacht zal worden het

geval te zijn, indien de benoeming van de derde adviseur niet is geschied

binnen twee maanden nadat de tweede adviseur is benoemd, dan is de meest

gerede der beide betrokken leden van partijen bevoegd aan de voormelde

president te verzoeken de derde adviseur in hoogste ressort te benoemen.

d.              Een commissie als bedoeld in dit artikel stelt de betrokken leden van partijen en in

geval van toepassing van het onder b. gestelde ook partijen zelf in de gelegenheid om

door haar te worden gehoord.

Overigens bepaalt zij vrijelijk de modus procedendi. Haar last duurt zes maanden

gerekend van de benoeming van de derde adviseur; zij kan haar last bij met redenen

omklede beslissing met ten hoogste zes maanden verlengen. Zij bepaalt bij haar uitspraak het bedrag van haar verschotten en honorarium, alsmede ten laste van welke der betrokken leden van partijen dit bedrag komt. Alle andere kosten blijven voor rekening van degene, die deze heeft aangewend.

 

Artikel 7

 

De bepalingen der overeenkomst zijn, onverminderd het bepaalde bij artikel 8, van kracht:

 

‑             ten aanzien van assuradeuren: ingevolge een overeenkomstig de statuten van de afdeling Motorrijtuigen tot stand gekomen Bedrijfsregeling;

 

‑             ten aanzien van ondernemers: ingevolge een door elke ondernemer afzonderlijk ten

              kantore van de KNVTO te deponeren geschrift, waarin de ondernemer zonder

              voorbehoud verklaart zich voor de gehele duur daarvan bij de overeenkomst aan te

              sluiten.

Verklaringen werden gedeponeerd door de navolgende maatschappijen: HTM, RET,

Gemeentelijk Vervoerbedrijf te Amsterdam.

 

Artikel 8

 

Deze overeenkomst treedt in werking zodra de in het vorige artikel genoemde Bedrijfsregeling is tot stand gekomen en tevens alle ondernemers in de zin van deze overeenkomst de in het vorige artikel omschreven verklaring hebben gedeponeerd.

 

Artikel 9

 

De overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Elk der partijen is bevoegd haar op te zeggen bij aangetekend schrijven aan de wederpartij met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden.

 

Artikel 10

 

Verklaringen als bedoeld in artikel 7 kunnen door ten tijde van de totstandkoming van deze overeenkomst nog niet werkzame ondernemers ook worden gedeponeerd gedurende de geldigheidsduur der overeenkomst.

 

Artikel 11

 

Schadegevallen, vóór de inwerkingtreding der overeenkomst ontstaan en welker afwikkeling geheel of ten dele werd aangehouden in afwachting van het resultaat der onderhandelingen welke tot het tot stand komen van deze overeenkomst hebben geleid, worden desalniettemin overeenkomstig haar bepalingen geregeld.

 

 


BEDRIJFSREGELING N0. 6 (Bedrijfsschade Trams)

 

1

 

De Algemene Vergadering der Nederlandse Vereniging van Automobielassuradeuren (NVVA);

 

overwegende: dat in geval een voertuig van een maatschappij tot exploitatie van één of meer tramweg‑ of lokaalspoorwegdiensten, lid der Koninklijke Nederlandse Vereniging van Transportondernemingen, verder aan te duiden als KNVTO, wordt buiten gebruik gesteld dan wel een bedrijfsmiddel dezer maatschappij wordt beschadigd, een en/of ander door een ongeval, voor het veroorzaken waarvan krachtens de wet aansprakelijk zijn één of meer personen, die voor deze hun aansprakelijkheid ingevolge een motorrijtuigverzekering door een lid der NVVA worden gewaarborgd, tussen de hierbij betrokken leden der verenigingen bij herhaling geschillen rijzen en procedures worden gevoerd nopens de vragen:

 

I            wanneer, in hoeverre en tot welke bedragen de maatschappij tot

             exploitatie van tramweg‑ of lokaalspoorwegdiensten ter oorzake van de

             buitengebruikstelling van het voertuig recht kan doen gelden op ver­

             goeding van bedrijfsschade c.q. vergoeding van kosten verbonden aan het

             vervangen van het voertuig door indienststelling van reservematerieel of

             anderszins;

II           of en in hoeverre de maatschappij van tramweg‑ of lokaalspoorwegdiensten

             welke de schade aan het bedrijfsmiddel in eigen beheer herstelt, uit

             dien hoofde tot schadevergoeding is gerechtigd;

 

dat de KNVTO en de NVVA hebben besloten geschillen van deze aard door het

aangaan van een overeenkomst te voorkomen;

 

heeft: bij besluit van 19 april 1966 de navolgende, de leden bindende Bedrijfsregeling vastgelegd.

 

Artikel 1

 

1.          De leden der NVVA zijn onderworpen aan de overeenkomst, gesloten tussen

             de KNVTO en de NVVA, waarvan de tekst aan deze Bedrijfsregeling wordt

             gehecht. Zij wordt geacht in deze Bedrijfsregeling te zijn gelnsereerd

             en daarvan deel uit te maken.

2.          De leden zijn gehouden alle ingevolge de in het eerste lid genoemde

             overeenkomst op hen rustende verplichtingen gaaf en onvoorwaardelijk

             na te komen, alsof zij deze overeenkomst zelf hadden ondertekend.

 

Artikel 2

 

1.          Deze Bedrijfsregeling treedt met inachtneming van het bepaalde bij het

             zesde lid van artikel 24 van de statuten der NVVA in werking op een

             nader door het Bestuur der NVVA te bepalen en per circulaire aan de

             leden bekend te maken datum.

 

2.          De Bedrijfsregeling kan worden aangehaald als "Bedrijfsregeling no. 6

             (Bedrijfsschade Trams)".

 

 

OVEREENKOMST De ondergetekenden:

 

Koninklijke Nederlandse Vereniging van Transportondernemingen, gevestigd te 's‑Gravenhage, verder te noemen KNVTO en

 

Nederlandse Vereniging van Automobielassuradeuren, gevestigd te 's‑Gravenhage, verder te noemen NVVA

 

in aanmerking nemende: dat in geval een voertuig van een maatschappij tot exploitatie van één of meer tramweg‑ of lokaalspoorwegdiensten, lid der KNVTO, wordt buiten gebruik gesteld dan wel een bedrijfsmiddel dezer maatschappij wordt beschadigd, een en/of ander door een ongeval, voor het veroorzaken waarvan krachtens de wet aansprakelijk zijn één of meer personen, die voor deze hun aansprakelijkheid ingevolge een motorrijtuigverzekering door een lid der NVVA worden gewaarborgd, tussen de hierbij betrokken leden der partijen bij herhaling geschillen rijzen en procedures worden gevoerd nopens de vragen:

 

I            wanneer, in hoeverre en tot welke bedragen de maatschappij tot ex­

             ploitatie van tramweg‑ of lokaalspoorwegdiensten ter oorzake van de

             buitengebruikstelling van het voertuig recht kan doen gelden op ver­

             goeding van bedrijfsschade c.q. vergoeding van kosten verbonden aan het

             vervangen van het voertuig door ‑*.‑,dienststelling van reservematerieel of

             anderszins;

II           of en in hoeverre de maatschappij tot exploitatie van tramweg‑ of

             lokaalspoorwegdiensten welke de schade aan het bedrijfsmiddel in eigen

             beheer herstelt, uit dien hoofde tot schadevergoeding is gerechtigd;

 

dat partijen te rade zijn geworden geschillen van deze aard door het sluiten

van een overeenkomst te voorkomen;

komen overeen als volgt:

                                                           Artikel 1

 

Deze overeenkomst verstaat onder:

a.          voertuig: elk voertuig bestemd om langs staven te worden voortbewogen

             of zich voort te bewegen en bovendien in gebruik ten behoeve van het

             vervoer van personen, bagage of goederen alsook ten behoeve van het

             onderhoud van de tram‑ of lokaalspoorweg;

b.          tramweg‑ of lokaalspoorwegdienst: elk al of niet volgens een dienst­

             regeling uitgeoefend vervoer van personen, bagage of goederen met één

             of meer voertuigen langs tram‑ of lokaalspoorwegen;

c.          ondernemer: elk lid der KNVTO dat één of meer tramweg‑ of lokaalspoor­

             wegdiensten uitoefent;

d.          assuradeur: elk lid der NVVA;

e.          verzekerde: ieder, die nopens zijn bij gewijsde vastgestelde, c.q. er­

             kende, c.q. bij wege van schikking aangenomen wettelijke aansprakelijk­

             heid jegens een ondernemer onder een polis van motorrijtuigverzekering

             door een assuradeur is verzekerd;


                                                                                                                         

 

f.              bedrijfsschade: elke schade, welke voor een ondernemer voortvloeit uit

                het feit dat een voertuig niet overeenkomstig zijn bestemming kan worden

                gebezigd als gevolg van een ongeval, waardoor het tijdelijk buiten

                bedrijf wordt gesteld, en alle kosten, verbonden aan het vervangen van

                een voertuig door indienststelling van het reservematerieel of anders­

                zins;

g.             herstel in eigen beheer: het herstel van schade door personen in loon­

                dienst bij de ondernemer, al dan niet met gebruikmaking van aan de

                ondernemer toebehorende materialen.

 

Artikel 2

 

De assuradeur vergoedt ter voldoening aan de gehoudenheid van zijn verzekerde en van zichzelve aan de ondernemer wegens bedrijfsschade een bedrag als hieronder nader is omschreven, tot welk bedrag bedrijfsschade wordt geacht te zijn geleden zonder dat het de assuradeur respectievelijk de ondernemer vrij zal staan aan te voeren dat de schade..uit dezen‑hoofde minder of meer heeft belopen.

 

Artikel 3

 

Het ingevolge artikel 2 verschuldigde bedrag beloopt:

a.             bij enkel‑ of meervoudig gelede voertuigen 20% van de kosten van

                herstel;

b.             bij alle andere voertuigen 15% van de kosten van herstel.

 

Op verlangen van de assuradeur dient de ondernemer jegens deze rekenschap af

te leggen.van de kosten van herstel. Te dezer zake is tegenbewijs door de

assuradeur toegelaten.

 

Artikel 4

 

Indien de ondernemer schade in eigen beheer herstelt, wordt hem door de assuradeur, ter voldoening aan de gehoudenheid van zijn verzekerde en van zichzelve, te dier zake betaald:

 

‑               de kosten van het gebruikte materiaal tegen de daarvoor ten tijde van

het ongeval voor de ondernemers geldende netto‑aankoopprijzen;

 

‑               een redelijke vergoeding voor de werkplaatskosten en de kosten van materiaal‑opslag;

 

‑               de bruto‑lonen, uitbetaald aan het personeel, dat met de reparatie is

                belast, vermeerderd met de daarop vallende sociale lasten.

winstopslagen, onder welke benaming ook, worden door de ondernemer niet in

rekening gebracht. Door de assuradeur zal nimmer meer zijn verschuldigd dan

het bedrag, waarvoor de ondernemer het herstel in een goed geoutilleerd

reparatiebedrijf door derden had kunnen doen uitvoeren.

 

Artikel 5

 

Nadat de assuradeur zijn uit de artikelen 2 tot en met 4 voortvloeiende verplichtingen is nagekomen, verleent de ondernemer aan de assuradeur en diens verzekerde ter zake van zijn vordering wegens bedrijfsschade en herstel in eigen beheer zonder enig voorbehoud finale kwijting en algehele décharge.

 

Artikel 6

 

a.             Geschillen tussen leden der partijen, uit deze overeenkomst of haar uitvoering voortvloeiende, worden door deze leden of het meest gerede van hen voorgelegd aan een overeenkomstig het bepaalde sub c te benoemen commissie. Deze commissie beslecht het geschil als goede mannen naar billijkheid. Haar uitspraak heeft kracht van bindend advies.

 

b.          Indien als gevolg van zeer bijzondere omstandigheden de afwikkeling van een schadegeval op de voet van deze overeenkomst voor een lid van één der partijen tot met de redelijkheid apert strijdige resultaten zou voeren, kan dit lid ‑ doch uitsluitend na verkregen consent van het bestuur der partij waartoe het behoort ‑ zijn bezwaren voorleggen aan een overeenkomstig het onder c bepaalde te benoemen commissie. Rekening houdend met strekking en aard dezer overeenkomst beslist deze commissie, of de opgeworpen bezwaren gegrond zijn en stelt zij, zo zulks het geval zal zijn, vast welke rechten en verplichtingen voor de betrokken leden van partijen treden in de plaats van dezulke, als voor hen uit deze overeenkomst zouden voortvloeien. De uitspraak der commissie heeft kracht van bindend advies.

 

c.          Een commissie als sub a en b bedoeld bestaat uit drie adviseurs: Zij worden benoemd als volgt:

 

‑ elk der beide betrokken leden van partijen benoemt één adviseur;

in geval een beroep wordt gedaan op bezwaren als onder b om­

schreven behoeft het lid, dat dit beroep deed, voor de benoeming

 

‑ het consent van het bestuur der partij, waartoe hij behoort;

indien twee maanden nadat één der betrokken leden een adviseur

heeft benoemd, het andere lid een zodanige benoeming niet heeft

gedaan, is het eerstbedoelde lid bevoegd aan de president van

de Arrondissementsrechtbank te 's‑Gravenhage te verzoeken de

tweede adviseur in hoogste ressort te benoemen;

 

‑ de beide in voege als voormeld benoemde adviseurs benoemen tezamen

 

de derde adviseur, die als voorzitter der commissie zal optreden;

komen zij dienaangaande niet tot overeenstemming, hetwelke geacht

zal worden het geval te zijn, indien de benoeming van de derde

adviseur niet is geschied binnen twee maanden nadat de tweede ad­

viseur is benoemd, dan is de meest gerede der beide betrokken

leden van partijen bevoegd aan de voormelde president te verzoeken

de derde adviseur in hoogste ressort te benoemen.

 

d.          Een commissie als bedoeld in dit artikel stelt de betrokken leden van partijen en in geval van toepassing van het onder b gestelde ook partijen zelf in de gelegenheid om door haar te worden gehoord. Overigens bepaalt zij vrijelijk de modus procedendi. Haar last duurt zes maanden gerekend van de benoeming van de derde adviseur; zij kan haar last bij met redenen omklede beslissing met ten hoogste zes maanden verlengen. Zij bepaalt bij haar uitspraak het bedrag van haar verschotten en honorarium, alsmede ten laste van welke der betrokken leden van partijen dit bedrag komt. Alle andere kosten blijven voor rekening van degene, die deze heeft aangewend.

 

Artikel 7

 

De bepalingen der overeenkomst zijn, onverminderd het bepaalde bij artikel 8,

 

van kracht:

 

‑            ten aanzien van assuradeuren: ingevolge een overeenkomstig de statuten

der NVVA tot stand gekomen Bedrijfsregeling;

 

‑            ten aanzien van ondernemers: ingevolge een door elke ondernemer af­

zonderlijk ten kantore van de KNVTO te deponeren geschrift, waarin de

ondernemer zonder voorbehoud verklaart zich voor de gehele duur daarvan

bij de overeenkomst aan te sluiten.

 

Verklaringen werden gedeponeerd door de navolgende maatschappijen: HTM, RET, Gemeentelijk Vervoerbedrijf te Amsterdam.                                                                                 

 

Artikel 8

 

Deze overeenkomst treedt in werking zodra de in het vorige artikel genoemde Bedrijfsregeling is tot stand gekomen en tevens are ondernemers in de zin van deze overeenkomst de in het vorige artikel omschreven verklaring hebben gedeponeerd."'

 

Artikel 9

 

De overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Elk der partijen is bevoegd haar op te zeggen bij aangetekend schrijven aan de wederpartij met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden.

 

Artikel 10

 

Verklaringen als bedoeld'in artikel 7 kunnen door ten tijde van de totstandkoming van deze overeenkomst nog niet werkzame ondernemers ook worden gedeponeerd gedurende de geldigheidsduur der overeenkomst.

 

Artikel 11

 

Schadegevallen, vóór de inwerkingtreding der overeenkomst ontstaan en welker afwikkeling geheel of ten dele werd aangehouden in afwachting van het resultaat der onderhandelingen welke tot het tot stand komen van deze overeenkomst hebben geleid, worden desalniettemin overeenkomstig haar bepalingen geregeld.