AAV-Bedrijfsregeling Schuldloze derde

Inhoud :

Circulaire AAV L 71/19

Circulaire AAV L 81/26

Preambule

Commissie van Tuchtrecht en Arbitrage

Begripsomschrijvingen

Toelichting begripsomschrijvingen

Artikelen

Toelichting op de artikelen

 

 


NEDERLANDSE VERENIGING VAN ALGEMENE AANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERÀARS

 

                                                                            (A. A. V. )

Secretariaat:

Groot Hertoginnelaan 8,

's‑Gravenhage.

Tel.: 070 ‑ 61.47.31.                                                          's‑Gravenhage,16 december 1971

 

CIRCULAIRE No. A. A. V. ‑L/71 /19

 

Aan de Leden van de Nederlandse Vereniging van Algemene Aansprakelijkheidsverzekeraars (A.A.V.)

 

Mijne Heren,

 

Betreft: Bedrijfsregeling Schuldloze Derde.

 

Zoals U bekend is, heeft de N. V. V. A. een bindende bedrijfsregeling inzake de schuldloze derde aanvaard. Zoals op de Buitengewone Algemene Ledenvergadering van 5 november jl. is gebleken zijn de leden van mening dat aan een bindende bedrijfsregeling voor de A. A. V. geen behoefte bestaat. Wèl verdient het volgens het Bestuur aanbeveling dat de leden ‑ mutatis mutandis de N . V. V. A. ‑bedri jfsregeling naar de geest volgen.

 

./.           De tekst van de N.V.V.A.‑bedrijfsregeling gaat te Uwer kennisneming hierbij.

 

 

Hoogachtend,

 

(Mr. A. Hoogendijk).

Secretaris


 

NEDERLANDSE VERENIGING VAN ALGEMENE AANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERAARS AAV

 

                                                                                                                                                    

 

                                                                                                                             

                                                                                                                             

CIRCULAIRE NO. AAV L 81/26

 

Aan de leden van de Nederlandse Vereniging van Algemene Aansprakelijkheidsverzekeraars (AAV)

 

Den Haag, 17 september 1981.

 

Mijne Heren,

 

Betreft: AAV‑Bedrijfsregeling Schuldloze Derde.                                                                                                                                                     `

 

Hierbij zend ik u de definitieve tekst van de AAV‑bedrijfsregeling schuldloze derde toe. Zoals u zult zien is aan

deze bedrijfsregeling een preambule toegevoegd. Tevens zijn enkele opmerkingen van de leden, zoals met u besproken tijdens de laatste ledenvergadering van de AAV, in de tekst verwerkt.

 

Binnenkort zult u een aanvulling terzake voor het AAV‑Regelingen Boekje ontvangen.

 

De bedrijfsregeling treedt op 2 december a.‑s. in werking.

 

Bijgaand treft u tevens aan de samenstelling van het in verband met deze bedrijfsregeling ingestelde College van Tuchtrecht en Arbitrage.

 

Hoogachtend,

 

Mr. E.A. Kleijnenberg, Secretaris.

 

2 BIJLAGEN.

 

 

 


 

BEDRIJFSREGELING SCHULDLOZE DERDE

 

Preambule.

 

De goede naam van het schadeverzekeringsbedrijf wordt in gevaar gebracht, indien degene die buiten zijn schuld schade lijdt als gevolg van een schadegeval, waarbij behalve hijzelf twee‑of meer anderen zijn betrokken van wie redelijkerwijs aannemelijk is dat tenminste één van hen schuld treft met betrekking tot het ontstaan van zijn schade, nochtans verstoken blijft van een hem rechtens toehorende schadevergoeding als gevolg van een meningsverschil tussen de aansprakelijkheidsverzekeraars van de overige bij het schadegeval betrokken partijen over de vraag wie van hen civielrechtelijk aansprakelijk is voor de uit het schadegeval voortvloeiende schade en in welke mate zulks het geval is. De Raad van Toezicht op het Schadeverzekeringsbedrijf heeft, in overeenstemming met een daartoe strekkende aanbeveling; van het Comité Européen des Assurances, in talrijke uitspraken sedert 1964 beslist, dat in dergelijke gevallen de schade aan de schuldloze derde terstond dient te worden vergoed, hetzij door de betrokken aansprakelijkheidsverzekeraars voor gemene rekening, hetzij door één van hen, zonodig tegen overdracht door de schuldloze derde van zijn vorderingen uit hoofde van het schadegeval , ongeacht wat van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van ieder van hen afzonderlijk rechtens zij en zonder hieromtrent van de "schuldloze derde" voorafgaand nader bewijs te verlangen.

 

Niettegenstaande een advies van het AAV‑Bestuur in 1971 de NVVA‑bedrijfsregeling Schuldloze Derde eveneens in de algemene aansprakelijkheidsbranche toe te passen, wordt in vele gevallen de schade van de schuldloze derde eerst met aanmerkelijke vertraging vergoed, waardoor afbreuk wordt gedaan aan de goede naam van het schadeverzekeringsbedrijf.

Deze vertraging pleegt enerzijds zijn oorzaak te vinden in onzekerheid bij verzekeraars omtrent de vraag of in het onderwerpelijke schadegeval de regeling met betrekking tot de schuldloze derde van toepassing is, anderzijds in de terughoudendheid van de betrokken verzekeraars om eigener beweging tot schadevergoeding aan de schuldloze derde over te gaan als gevolg van een niet zelden gerechtvaardigde verwachting naderhand de overige betrokken aansprakelijkheidsverzekeraars eerst‑bereid te vinden in de schadevergoeding aan de schuldloze derde bij te dragen, na geleverd volledig bewijs met betrekking tot de aansprakelijkheid van ieders verzekerde. Dit betekent dat het advies uit 1971 onvoldoende funktioneert.

 

De ledenvergadering van de AAV is derhalve van oordeel dat de goede naam van het schadeverzekeringsbedrijf vereist,                       dat de beletselen voor een juiste werking van bovenbedoelde

gedragslijn kunnen worden weggenomen, door te bevorderen:

                             a. dat in het voorkomende geval op betrekkelijk eenvoudige

                                  wijze kan worden vastgesteld of de regels met betrekking

                                  tot de schuldloze derde van toepassing zijn;

                             b. dat de lasten van de op voorhand aan de schuldloze derde

                                  uitgekeerde schadevergoeding op eenvoudig te bepalen

                                  wijze over de betrokken aansprakelijkheidsverzekeraars

                                  worden verdeeld;

                             c. dat in een vorm van snelle beslechting wordt voorzien in

                                  geschillen tussen betrokken aansprakelijkheidsverzekeraars

                                  omtrent de toepasselijkheid van de gedragslijn met betrekking

                                  tot schuldloze derden;

                             en heeft derhalve bij besluit van 2 september 1981 de volgende

                             bedrijfsregeling vastgesteld welke op 2 december 1981 in werking

°                            treedt.

 


SAMENSTELLING COLLEGE VAN TUCHTRECHT EN ARBITRAGE

                                                                                         ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑­

 

Mr. H.C.R. van Bockel, voorzitter

Mr. R..C. Insinger

J.F. Overmeire

Mr. R.A. Salomons

Mr. J. Smit

Mr. A.N. Vaandrager

Mr. J.J. van der Wansem

S.P: wolf

H.C. Zootjes

Mr. Ch.G. Slop

Mw. G.L. van Poll, secretaris

 

 


NEDERLANDSE VERENIGING VAN ALGEMENE AANSPRAKEIIJKHEIDSVERZEKERAARS AAV

 

 

 

BEDRIJFSREGELING SCHULDLOZE DERDE

 

BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

 

                                Verzekeraar                    Een lid van de AAV, alsmede die aansprake­

                                                                        lijkheidsverzekeraar, die schriftelijk

                                                                        heeft verklaard zich aan deze bedrijfsrege­

                                                                        ling te onderwerpen.

                                Betrokkene                     Hij wiens risico van aansprakelijkheid als

.                               ‑                                      particulier is verzekerd bij een verzekeraar.

                                Schuldloze                      Een natuurlijk persoon, die als gevolg van

                                derde                              een schadegeval in Nederland, waarbij be­

                                                                        halve hijzelf twee of meer anderen zijn

                                                                        betrokken, schade lijdt, ten aanzien

                                                                        waarvan aannemelijk is, dat niet hem aan

                             ‑                                          het ontstaan hiervan schuld treft, doch

                                                                        tenminste één der overige bij het schade

                             ‑                                          geval betrokkenen.

                                Regelende                      De verzekeraar, wiens bij een schadegeval

                                verzekeraar                     betrokken verzekerde als eerste door de

                                                                        schuldloze derde aansprakelijk werd gesteld.,

                                Arbiter                             Degene die door het Bestuur van de AAV voor

                                                                        :.een periode van drie jaar is aangewezen tot

                                                                        het geven van de beslissingen, bedoeld in

                                                                        artikel 4 van deze bedrijfsregeling. Door

                                                                        het Bestuur zal bij de aanstelling van de

                                                                        arbiter, worden voorzien in de aanstelling

                                                                        van één of méér vervangende arbiters, voor

                                                                        het geval een arbiter als belanghebbende bij

                                                                        het schadegeval moet worden beschouwd, of

                                                                        zich om andere dringende reden wenst te ver­

                                                                        schonen.

 

Commissie                                                               Een door het Bestuur van de AAV ingestelde

                                                                                commissie, die op verzoek van verzekeraars

                                                                                geschillen terzake van deze bedrijfsregeling

                                                                                zal beslechten.

 

 

 

 

 

 


2.

 

TOELICHTING REGRIPSOMSCHRIJVINGEN

 

 

Verzekeraar:

 

De bedrijfsregeling is beperkt tot leden van de AAV alsmede overige aansprakelijkheidsverzekeraars, die schriftelijk hebben verklaard zich aan deze bedrijfsregeling te onderwerpen. Wanneer zich een schadegeval voordoet waarbij één of meer andere verzekeraars betrokken zijn, zal deze bedrijfsregeling niet van toepassing zijn.

 

Betrokkene: De bedrijfsregeling is alleen van toepassing wanneer betrokkenen hun particuliere aansprakelijkheidsrisico hebben verzekerd, en dit risico in concreto is gedekt.

 

Schuldloze derde:

 

De bedrijfsregeling blijft beperkt tot die schuldloze derden die de hoedanigheid hebben van een natuurlijk persoon.

"Aannemelijk" in de zin van deze bedrijfsregeling is een feit, dat naar ervaringsregels voldoende waarschijnlijk is te achten. Bij de bepaling van de toepasselijkheid van deze bedrijfsregeling en de aanwijzing van de betrokken verzekeraars zal veelal kunnen worden volstaan met een deskundige beoordeling van de omtrent het schadegeval beschikbare gegevens door de regelende verzekeraar.

 

"Betrokken" bij een schadegeval is hij ‑ niet zijnde de schuldloze derde ‑ van wie aannemelijk is, dat hij heeft bijgedragen tot het ontstaan van de schade.

 

‑ Indien de schuldloze derde ten gevolge van het schadegeval is ‑overleden zullen zi n nabestaanden in de zin van artikel ‑ 1406 van het Burgerijk Wetboek eveneens als schuldloze ‑ derden worden aangemerkt.

 

Regelende verzekeraar:

 

De Raad van Toezicht heeft voor de aanwijzing van de regelende verzekeraar meermalen gekozen voor het criterium der directe aanraking met de schuldloze derde en de betreffende verzekeraar aangemerkt als de "meest gerede" verzekeraar. Daar in veel gevallen schade kan worden geleden door een schuldloze derde, zonder dat een directe aanraking door een der overige betrokken partijen heeft plaatsgehad ‑ uitwijkmanoeuvres, schrikreacties ‑ komt dit criterium niet altijd tot zijn recht.

 

3.

 

Eveneens pleegt het onderzoek naar de directe schadeveroor­zaking te leiden tot tijdverlies ten koste van de schuldloze derde, die hieraan part noch deel heeft. Ter vereenvoudiging van de schadebehandeling in dit opzicht, wordt in de bedrijfsregeling de verzekeraar van de verzekerde die als eerste door de schuldloze derde wordt aangesproken, aangemerkt als regelende verzekeraar van wie nader initiatief tot afwikkeling van het betreffende schadegeval zal uitgaan. In de praktijk is reeds gebleken, dat de aldus aangewezen verzekeraar veelal de "meest gerede" verzekeraar is in de bovenbedoelde zin.

 

.Met instemming van alle betrokken verzekeraars zal één van hen als de regelende verzekeraar kunnen worden aangewezen in de plaats van de door deze bedrijfsregeling als zodanig aangewezen verzekeraar, mits zulks niet leidt tot eertra‑_ ging in de vergoeding van de schade van de schuldloze derde. In de aanwijzing van de regelende verzekeraar door de arbi­ter kan geen wijziging worden gebracht.

 

Wellicht ten overvloede zij er op gewezen, dat de aanwijzing van de regelende verzekeraar in geen enkel opzicht vooruit

‑loopt op de vaststelling van de juiste aansprakelijkheids­verhouding tussen de betrokken verzekeraars. Deze aanwijzing is slechts een maatregel van praktische aard, door welke wordt voorkomen, dat reeds op dit punt vertraging in de schadevergoeding aan schuldloze derden ont­staat.

 

Arbiter:

De arbiter dient zich te verschonen, indien hij persoonlijk en/of zakelijk bij het aan hem voorgelegde schadegeval is betrokken.


ARTIKELEN

 

Artikel 1

 

S c h a d e r e g e l i n g

 

Indien de schuldloze derde schade lijdt, zal de regelende verzekeraar onverwijld overgaan tot behandeling van het schadegeval en tot vergoeding van de schade van de schuldloze derde tegen overdracht door laatstgenoemde van zijn vorderingen uit hoofde van het schadegeval, met dien verstande, dat aan de regelende verzekeraar het ontbreken van zodanige overdracht slechts door de overige betrokken verzekeraars kan worden tegengeworpen, indien zij aantonen hierdoor in hun belangen te zijn geschaad.

 

Artikel ‑2

 

I n f o r m a t i e

 

Lid 1.

 

De regelende verzekeraar maakt onverwijld melding van een hem ter kennis gebracht schadegeval, als in de bedrijfsregeling bedoeld, aan de overige, naar zijn oordeel, betrokken verzekeraars onder opgaaf van de ter zake dienende feitelijke gegevens.

 

Lid. 2

 

De regelende verzekeraar zal de overige betrokken verzekeraars om nadere inlichtingen verzoeken, indien hij zulks, met inachtneming van hun belangen in het schadegeval, nodig acht. Aan dit verzoek zal door de betrokken verzekeraars binnen 1.4 dagen na ontvangst schriftelijk worden voldaan. De regelende verzekeraar is niet gehouden met de betrokken verzekeraars in verdergaande correspondentie te treden, voordat de schade aan de schuldloze derde is vergoed.

 

Artikel 3

 

P a r t i c i p a t i e  i n  d e  u i t k e r i n g   a a n  d e  s c h u l d l o z e  d e r d e

 

Na vergoeding van schade van de schuldloze derde door de regelende verzekeraar zullen, op zijn eerste verzoek de overige betrokken verzekeraars, onder reserve van ieders gehoudenheid rechtens, onverwijld overgaan tot betaling aan de regelende verzekeraar van ieders voorlopig aandeel in de uitkering aan de schuldloze derde naar evenredigheid van het aantal betrokken verzekeraars, tenzij omtrent een andere verdeling tussen alle betrokken verzekeraars is bereikt binnen

 

5.

 

1 maand na het verzoek om participatie van de regelende verzekeraar. Het verzoek om participatie vindt plaats onder overlegging door de regelende verzekeraar van een bewijs van betaling aan de schuldloze derde, onder bijvoeging van een specificatie van het uitgekeerde bedrag en met vermelding of het betreft een deelbetaling, slotbetaling of een eenmalige integrale schadevergoeding.

 

Artikel 4

 

A r b i t e r

 

Lid 1.

 

De arbiter treedt op als permanente arbiter. Hij kan zich bij de beoordeling van hetgeen hem ter beslissing is voorgelegd, laten bijstaan door een der overige door het Bestuur aangewezen arbiters te zijner keuze. In geval van ontstentenis van de arbiter zullen de vervangende arbiters in de door het Bestuur vast te stellen volgorde worden geroepen tot het geven van een beslissing. Indien de arbiter zich in een schadegeval wenst te verschonen geeft hij hiervan terstond schriftelijk kennis aan het Bestuur van de A.A.V. Het Bestuur zal de verschoning aanvaarden en wijst alsdan ‑.de vervangende arbiter aan tot het geven van een beslissing in dit schadegeval.

 

Lid 2.

 

Indien meer van deze verzekerden dezelfde dag door de schuldloze derde worden aangesproken tot schadevergoeding, zal ieder van debetrokken verzekeraars hiervan terstond en zonodig met telefonische voormelding kennisgeven aan de arbiter met het verzoek te beslissen wie van hen als regelende verzekeraar dient op te treden, tenzij hieromtrent tussen de ‑betrokken verzekeraars overeenstemming wordt bereikt binnen 14 dagen na ontvangst van de aansprakelijkstelling: De arbiter wijst binnen 14 dagen na deze kennisgeving op basis van een summiere beoordeling van de door de aangesproken verzekeraars verstrekte gegevens naar eigen bevind van zaken de regelende verzekeraar aan.

 

Lid 3.

 

Indien ‑ na. betaling van zijn aandeel aan de regelende verzekeraar ‑één der betrokken aansprakelijkheidsverzekeraars van oordeel is, dat één of meer der bovengenoemde elementen in het geheel niet, dan wel te zijnen aanzien niet waren vervuld of ten onrechte een verzekeraar niet door de regelende verzekeraar bij


6.

 

de participatie in de schadevergoeding aan de schuldloze derde werd betrokken, geeft hij hiervan terstond kennis aan alle naar zijn oordeel betrokken verzekeraars. Indien tenminste één der overige betrokken verzekeraars eenzelfde mening is toegedaan zal de eerstbedoelde verzekeraar zich te dier zake kunnen wenden tot de arbiter met een schriftelijk, gemotiveerd en van feitelijke gegevens voorzien verzoek tot het geven van een alle betrokken verzekeraars bindende beslissing. Terstond na ontvangst van dit verzoek stelt de arbiter de overige betreffende verzekeraars hiervan in kennis. De arbiter stelt hen in de gelegenheid hun inzichten dien= aangaande aan hem mede te delen binnen 14 dagen na ontvangst van de bedoelde kennisgeving. Indien een der betreffende verzekeraars van deze gelegenheid geen gebruik maakt binnen de gestelde termijn houdt de arbiter met zijn inzichten geen rekening. De arbiter beslist uiterlijk 1 maand na ontvangst van het verzoek of de te zijner kennis gebrachte feiten en omstandigheden naar zijn oordeel de stellingen van de verzoeker voldoende rechtvaardigen en welke maatregelen dienen te volgen.

 

De arbiter brengt zijn beslissing schriftelijk ter kennis van de betrokken verzekeraars.

 

Artikel 5

 

O n d e r l i n g v e r h a a l

 

Lid 1.

 

 

Zodra de regelende verzekeraar van de overige betrokken verzekeraars ieders voorlopig aandeel in de schadevergoeding aan de schuldloze derde heeft ontvangen, zal, indien één der betrokken verzekeraars zulks wenst, onderling overleg tussen alle bij het schadegeval betrokken verzekeraars plaatsvinden over de vraag wiens verzekerden) aansprakelijk is (zijn) en in welke mate zulks het geval is.

 

Indien de mogelijkheid blijkt te ontbreken binnen 3 maanden na aansprakelijkstelling van een der betrokken verzekeraars door de schuldloze derde in onderling overleg de mate van aansprakelijkheid van ieder van hen vast te stellen, staat het ieder van hen vrij hieromtrent een uitspraak te vragen van de burgerlijke rechter. Zodra ter zake tussen de betrokken verzekeraars overeenstemming is bereikt of ten aanzien van een of meer hunner bij rechterlijk gewijsde is vastgesteld, dat de betrokkene(n) tot schadevergoeding aan de schuldloze derde gehouden is (zijn), zal het door ieder der verzekeraars op voorhand betaalde, op basis van hetgeen is overeengekomen of van de rechterlijke uitspraak, worden verrekend, met dien verstande dat op dezelfde basis zullen worden gerestitueerd de door de regelende verzekeraar voorgeschoten kosten van schaderegeling, te weten expertisekosten ‑ die van medische expertise daaronder begrepen waarvan de regelende verzekeraar tegenover de schuldloze derde zal zijn gehouden.

 

Lid 2.

 

Is de in het eerste lid van dit artikel bedoelde overeenstemming tussen betrokken verzekeraars bereikt, of is ten aanzien van één of meer hunner bij rechterlijk gewijsde vastgesteld, dat de betrokken verzekerde van verzekeraar (s) tot schadevergoeding aan de schuldloze derde gehouden is (zijn) terwijl de schadevergoeding alsdan nog niet tegen finale kwijting is geregeld, dan zal de alsnog aan de schuldloze derde toekomende uitkering uitsluitend ten laste komen van die verzekeraar wiens :wier) verzekerde, naar is komen vast te staan, aansprakelijk is ten opzichte van de schuldloze derde en zullen inmiddels aan de schuldloze derde gedane uitkeringen op de basis van het in het vorige lid van dit artikel bepaalde onderling worden verrekend. Bovendien zal tussen de regelende verzekeraar en de hier bedoelde aansprakelijkheidsverzekeraar(s) worden beslist of de regelende verzekeraar mede ten laste van die verzekeraar(s) de schaderegeling met de schuldloze derde zal voortzetten.

 

Artikel 6

 

G e s c h i l b e s l e c h t i n g

 

Iedere handeling van verzekeraars, welke, naar het oordeel van een door het Bestuur in te stellen Commissie, indruist tegen doel en strekking van deze bedrijfsregeling, geldt als een overtreding van deze bedrijfsregeling.

 

Artikel 7

 

M a x i m u m b e d r a g

 

Deze bedrijfsregeling vindt geen toepassing voor dat deel van de schade van de schuldloze derde, dat het laagste maximum dekkingsbedrag van één der betrokken verzekeraars overschrijdt.

 

Artikel 8

 

Deze bedrijfsregeling kan worden aangehaald als:

 

AAV‑BEDRIJFSREGELING SCHULDLOZE DERDE.

 

 

 


 

 

TOELICHTING OP DE ARTIKELEN

 

S y s t e e m

 

In de artikelen 1 tot en met 3 is de schadebehandeling geregeld tot en met de uitkering aan de schuldloze derde en de restitutie van ieders voorlopig aandeel hierin aan de regelende verzekeraar. In dit stadium van de schadebehandeling door de regelende verzekeraar dient elk conflict tussen de betrokken verzekeraars te worden vermeden. Indien reeds in de aanvang stagnatie dreigt door onzekerheid over de aanwijzing van de regelende verzekeraar, kan de arbiter optreden. Beslechting van meningsverschillen tussen verzekeraars over de toepasselijkheid van de bedrijfsregeling dan wel

 

over de vraag wie van hen als "betrokken" verzekeraar kan.

 

worden aangemerkt, dienen ‑ als in strijd met de strekking van de onderwerpelijke gedragslijn ‑ in dit stadium van de

schadebehandeling achterwege te blijven.

 

Niettemin brengt de bevordering van een goed functioneren van deze bedrijfsregeling mede, dat niet zonder meer wordt voorbijgegaan aan de mogelijkheid dat de behandeling van een schadegeval het rechtsgevoel van de betrokken assuradeuren niet bevredigt.

 

‑Voorzover de oorzaak hiervan is gelegen in de beoordeling

 

‑.van de feiten is hieraan in de bedrijfsregeling op eenvoudige wijze tegemoetgekomen door de mogelijkheid ‑ ná de voorlopige, doch vóór de definitieve afwikkeling ‑ een beroep te doen op de arbiter. Voorzover de oorzaak is gelegen in zuivere rechtsvragen, dient een oplossing te worden gevonden in overleg dan wel in een beroep op de burgerlijke rechter.

 

Resumerend kan het volgende worden gesteld:

‑        de regeling werkt alleen voor natuurlijke personen;

‑        de regeling werkt alleen indien de betrokken verzekeraars lid

         zijn van de AAV of verklaard hebben zich aan deze bedrijfs­

         regeling te onderwerpen;

‑        de regeling werkt alleen indien het schadegeval in Nederland

         heeft plaatsgevonden;

‑        de regeling werkt alleen tot het laagste maximale dekkings­

         bedrag van één der betrokken verzekeraars;

‑        de regeling is alleen van toepassing bij Avp's;

‑        de regeling werkt alleen als verzekeraars van de betrokkenen

         van mening zijn dat het risico in concreto is gedekt.

 

Toelichting op Artikel 1.

 

S c h a d e r e g e 1 i n g

 

"Onverwijld" afwikkelen van de schade van de schuldloze derde heeft plaats na een kort onderzoek naar de feiten en omstandigheden met betrekking tot het ongeval, hetwelk tot


9.

 

passing is en na de daaraan volgende uitkering van schadevergoeding aan de schuldloze derde, zonder van hem voorafgaand nader bewijs te verlangen van de juiste mate van aansprakelijkheid van ieder der betrokken verzekeraars voor het ontstaan van de schade.

 

In beginsel zal door de regelende verzekeraar overdracht door de schuldloze derde van zijn vorderingen uit hoofde van het schadegeval worden nagestreefd, zulks mede in het belang van de overige bij het schadegeval betrokken verzekeraars. Hierbij dient ermede rekening te worden gehouden, dat het publiek het verlangen van overdracht niet altijd juist interpreteert. Een duidelijke uitleg, in het geval overdracht niettemin noodzakelijk wordt geacht, kan de medewerking bevorderen. Bij voorkeur zal eerst dan een onverwijlde schadevergoeding aan de schuldloze derde achterwege blijven, indien deze zonder redelijke grond bij zijn weigering van een overdracht volhardt.

 

Het laatste zinsdeel van dit artikel ziet op de omstandigheid, dat "outsiders", zijnde "niet‑verzekerden", bij het schadegeval zijn betrokken. In dat geval zal de regelende verzekeraar in het belang van de overige betrokken verzekeraars in het bijzonder streven naar overdracht door de schuldloze derde van zijn vorderingen uit hoofde van het schadegeval.

 

Toelichting op Artikel 2.

 

I n f o r m a t i e

 

Het is  wenselijk alle betrokken verzekeraars in een zo vroeg mogelijk stadium volledig te informeren. Dit kan ook de onderlinge verrekening, na afwikkeling van de schade met de schuldloze derde, aanmerkelijk vereenvoudigen. Het verdient aanbeveling deze informatie niet te beschouwen als een uitnodiging tot inmenging, opdat de schade‑afwikkeling met de schuldloze derde door de regelende verzekeraar in schadegevallen van geringe betekenis niet wordt vertraagd.

 

De redelijkheid kan medebrengen, dat de regelende verzekeraar een schadegeval, waarmede grote belangen zijn gemoeid, afwikkelt in overleg met de overige betrokken verzekeraars, mits hierdoor geen vertraging ontstaat in de onverwijlde vergoeding van de schade van de schuldloze derde.

 

Aan een verzoek om informatie van de regelende verzekeraar dient in dit stadium van de schadebehandeling steeds te worden voldaan. De in dit artikel opgenomen termijnen zijn er op gericht vertraging te voorkomen.

 

Toelichting op Artikel 3.

 

P a r t i c i p a t i e  i n  d e  u i t k e r i n g  a a n  d e  s c h u l d l o z e d e r d e 10.

 

door de onderlinge verrekening eerst te doen plaatsvinden nadat de schade aan de schuldloze derde is vergoed, anderzijds door het aanbrengen van een verdeling van lasten welke een dergelijke schadebehandeling medebrengt. De motieven hiertoe werden uiteengezet in de overweging welke tot deze bedrijfsregeling hebben geleid.

 

Toelichting op Artikel 4.

 

B e r o e p  o p  d e  a r b i t e r

 

De arbiter dient te worden gezien als een rustpunt in de schadebehandeling Zijn beslissing kan stagnatie en meningsverschil op eenvoudige wijze voorkomen. Met het oog hierop is voorzien in de aanwijzing van een aantal vaste arbiters.

 

Het eerste en tweede lid van dit artikel hebben ten doel een spoedige regeling van de schade met de schuldloze derde te bevorderen, indien hierin reeds in de aanvang stagnatie dreigt. In geval meer verzekeraars gelijktijdig door de schuldloze derde zijn aangesproken zal de arbiter bij voorkeur die

 

‑betrokken verzekeraar aanwijzen als de regelende verzekeraar, die reeds een aanvang had gemaakt met de behandeling van het scnadegeval. Evenzo kan door de arbiter worden beslist, indien meer schuldloze derden meer betrokken verzekeraars aanspreken tot schadevergoeding. Overigens bestaat in dit stadium van de schadebehandeling geen aanleiding tot een beroep op de arbiter. Het derde lid voorziet in de mogelijkheid; indien noodzakelijk, feitelijke vragen door de arbiter te doen beslissen, voorafgaand aan de definitieve afwikkeling tussen de betrokken verzekeraars onderling.

 

In aanmerking nemende, dat ieder "incident" in de schadebehandeling van schuldloze derden tot vertraging leidt, is het aan te bevelen niet dan in noodzakelijke gevallen een beroep op de arbiter te doen. In elk geval dient de schade‑afwikkeling niet in feite aan de arbiter te worden overgelaten.

 

Toelichting op Artikel 5.

 

V e r h a a l

 

In veel gevallen zal de voorlopige verdeling van de lasten over de bij het schadegeval betrokken verzekeraars ertoe kunnen leiden, dat de geringe omvang van het bedrag, waarmede ieder van hen bijdraagt in de schadevergoeding van de schuldloze derde een diepgaand meningsverschil over de juiste mate van aansprakelijkheid van ieders verzekerde niet rechtvaardigt. In die gevallen zal te gereder aanleiding bestaan tot het treffen van een minnelijke regeling of, ter besparing van kosten, tot het afzien van onderlinge verrekening: Even­eens kan aldus een verhoging van kosten worden vermeden, welke ontstaat indien de regelende verzekeraar reeds ter stond na afwikkeling van de schade van de schuldloze derde. zou worden genoodzaakt het aandeel in de schade van de overige betrokken verzekeraars te bewijzen, welk bewijs niet zelden met veel moeite of in het geheel niet kan worden geleverd in gevallen van samengestelde aanrij­dingen, als in deze bedrijfsregeling aan de orde. De voorlopige verdeling van de kosten van schadebehande­ling naar evenredigheid van het‑aantal betrokken verzeke­raars moge voldoende zijn gerechtvaardigd, door er op te wijzen, dat de regelende verzekeraar met de handhaving van de goede naam van het schadeverzekeringsbedrijf door de behartiging van de belangen van de schuldloze derde, de belangen van de overige betrokken verzekeraars gelij­kelijk dient. Voor de betrokken verzekeraars is de mogelijkheid openge­laten, na vergoeding van de schade aan de schuldloze derde, het aan deze uitgekeerde schadebedrag terstond te verreke­nen op basis van ieders aansprakelijkheid voor de bedoelde schades Deze mogelijkheid is mede in het belang van de regelende verzekeraar in de tijd beperkt.

 

Op 1 maart 1971 is een wijziging van de artikelen 1286 en 1804 van het Burgerlijk Wetboek van kracht geworden, bij welke gelegenheid de moratoire interessen met betrekking tot vorderingen van een geldsom bij Koninklijk Besluit zijn vastgesteld op een bepaald percentage 's jaars te re­kenen vanaf de datum van een dagvaarding of van een in een schriftelijke sommatie met waarschuwing, vermelde dag.

 

De toepassing van deze regeling in de afwikkeling van de onderwerpelijke schadegevallen tussen verzekeraars onder­ling, is bezwaarlijk te verenigen met de geest van deze bedrijfsregeling, welke er mede op is gericht, de belangen­behartiging van de schuldloze derde te bevorderen, door de daarmede verbonden lasten voor assuradeuren te verlichten.

 

Evenmin bestaat behoefte aan een sanctie in deze vorm op een onverhoopt minder voortvarende medewerking van één of meer betrokken verzekeraars. In het voorkomende geval be­schikt de door het Bestuur ingestelde Commissie over vol­doende middelen tot dit doel.

 

Toelichting op Artikel 6.

 

G e s c h i l b e s l e c h t i n g

 

De mogelijkheid blijft bestaan, dat een schuldloze derde de behandeling van zijn schadegeval ter beoordeling voorlegt aan de Raad van Toezicht. De door het Bestuur ingestelde Commissie staat ter be­schikking van verzekeraars. Aldus is voorzien in een vorm van geschilbeslechting waartoe de Raad van Toezicht niet bevoegd is volgens zijn uitdrukkelijke stellingname in de uitspraak 111‑70/44, in welke de Raad zich onbevoegd heeft verklaard tot het uit­oefenen van een vorm van bedrijfsrechtspraak in geschillen tussen verzekeraars onderlina.

 

Toelichting op Artikel 7.

 

T oe p a s s e l ij k h e i d  v a n  d e  b e d r ij f s r e g e l i n g

 

Het is vanzelfsprekend dat deze bedrijfsregeling geen toe­passing zal vinden voor dat deel van de schade van een schuldloze derde, dat het laagste maximum dekkingsbedrag van één der betrokken verzekeraars overschrijdt.