ALGEMENE VOORWAARDEN van de Scheepvaart Vereniging Noord, Vakgroep Algemeen Stuwadoorsbedrijf
. Gcdcponecrd tcr Griffic van de Arrondisscmentsrechtbank te Amsterdam op 30
Juli 1951 krachtens bcsluit van dc Vakgrocp Algcmcen Stuwadoorsbedrijf dcr Scheepvaart
Vcrceniging Noord. gcnomcn in haar vergadcring van 27 Juni 1951. waarvan publicatic
in hct Dagblad Scheepvaart d.d. 31 Juli 1951 en in de Handcls en Transportcourant
d.d. 1 Aug. 1951.
A r t i k e 1 1.
Deze algemcne voorwaardcn geldcn voor de uitvocring van allc door dc stuwadoor
te verrichtcn werkzaamheden.
Artikel 2.
De door de stuwadoor te verrichtcn werkznamhcdcn worden uitgevoerd hetzij met
eigen of gchuurd materiaal, hetzij met bchulp van het laad- en losgerei zomede
drijfkracht van het schip ten behoeve waarvan het werk wordt vcrricht, een en
andcr naar stuwadoor's keuze.
Het laad- en losgerei van het schip dient aan allc hicrnan van ovcrhcidswege
en-van d-c-sif^-van-tk stuvvadoor gcstclclc en tc stellcn cisen te voldocn.
De schecpslciding is verplicht toczicht tc hou-dcn op het goed functionercn
en het juiste gebrtiik daarvan en in het algemccn al het mogelijke te docn om
schade tc voorkomen.
Artikel 3.
De stuwadoor verricht zijn werkzaamheden volgcns de tarieven, vnstgesteld door
de Vakgroep Algemcen Stuwadoorsbedrijf der Scheepvaart Vereeniging Noord en
op de daarin vermelde ,,Alge-mene condities". Het aan de stuwadoor verschuldigdc
bedrag moct worden voldnan binnen H dagen na het indienen van zijn nota, tenzij
schriftelijk anders is overeengekomen.
Artikel 4.
Controlewerkzaamheden. zoals tellen, wegen, meten, ijken, bemonsteren, sorteren,
enz., waartoe af-zonderlijk opdracht moet worden gegeven, geschieden zonder
dat de stuwadoor deswege enige aansprakelijkheid aanvaardt.
Artikel 5.
Het verstrekken van inlichtingcn door de stuwadoor voor en tijdens de lossing
terzake van het voor de hand komen van gocderen en omtrent het tijdstip van
inladen geschiedt zonder dat hier-uit enigc aansprnkelijkheid voor de stuwadoor
voortvloeit.
Artikel 6.
DC stuwadoor is voor schade en/of vermissing, ontstaan tijdens de uitvoering
van de wcrkzaam-hcdcn. slcchts annsprakclijk indicn en voor zover wordt bewezen
dat de schade het gevolg is van zijn opzet of grove schuld of die van iemand,
voor wie hij in rechtc aansprakelijk is, en terzak~e van vermissing slcchts
indien wordt bewezen dat de vermissing het gevolg is van diefstal. gepleegd
door zijn personcel. Voor schade aan en/of vermissing van goedercn, wclke zich
op zijn terrein hetzij op de wal. hetzij in de loods bevinden, is de aansprakelijkheid
van de stuwadoor op gelijke wijze bepeirkt. De aansprakelijkheid van de stuwadoor
als hierboven omschreven vervalt indien en voor zover niet kan worden aangetoond
dat de stuwadoor bij de keuze en de leiding van het per-soneel geen redelijke
zorg heeft bctracht.
Voor schade aan en/of vermissing van goederen is de stuwadoor aansprakelijk
tot ten hoogste een bedrag van zes honderd gulden per collo. De' aansprakelijkhcid
voor schade aan schepen en/of andcre vervocrmiddelen en voor schade aan en/of
vermissinq van goedercn tezamen is beperkt tot tienduizend gulden per opdracht,
onverschillici of slechts een of mecr belanqhebbendcn daarbij zijn bctrokken.
Het in dit artikel bepaalde zal slcchts gelden voorzover hiervan niet in de
ovcrige artikelen wordt afgeweken.
Artikel 7. De stuwadoor is echter nimmer aansprakelijk voor: ;
a. schade, welke is te wijten hetzij aan de aard, toestand of stuwage van de
te verwerken goede ren, hetzij aan gebreken van het laad- en losgerei en/of
aan de geaardheid, geschikthcid en de inrichting voor het vervocr van het schip
en/of de andere vervoermiddelen. welke direct of indirect bij de uitvoering
der werkzaamheden zijn betrokken:
b. schade, welke bij de toegepaste wijze van wcrken niet is te vermijden, indien
door of namens de opdrachtgever en/of vervoerder geen bezwaren zijn geuit tegen
deze wijze van werken, of indien de door of namens de opdrachtgever verlangde
spoed tot de toepassing dezer arbeids- wijze noopt;
c. scliadc, als gevolg van onjuistc stuwage, indicn door of vanwcgc de vervocrder
en/of opdracht- gcvcr gccn of onvoldoende aanwijzingen en/of inlichtingen zijn
gegcvcn en tijdens de bela- ding gecn bezwaren tegcn dc sttiwagc ter kcnnis
van de stuwadoor zijn gcbracht;
d. schade. als gevolg van hct brckcn, cnz. van hcfwerktuigen, ketting- en touwwerk,
staaldraad en andcrc gerccdschappen, tenzij wordt aangetoond dat dit rnatcriaal
zich niet in gpcde staat van ondcrhotid bevond en iiiet voldecd aan eventuele
deswege door de overheid gestclde eisen ofbij het ontbreken daarvan, aan algemeen
redelijk geachle eiscn; '
e. niet materiele schade, waaronder is te verstaanallc andere schade dan die,
welke rechtstreeks aan het schip, vervoermiddelcn of de goederen wordt toegebracht.
Artikel 8.
Verder is de stuwadoor nimmer aansprakelijk voor schade als gevolg van: geheel
of gedccltelijke, georganiseerde of ongeorganiseerde werkstaking van losse en/of
vaste arbeiders, onverschillig of deze ontstaat door contractbreuk of tengcvolge
van tevoren plaats gehad hebbende opzegging; uit-sluiting van arbeiders; agitatie
of gebrck aan arbeiders; oorlog, molest of oprocr; sabotage, inbraak, brand
of ontploffing, zelfs indien veroorzaakt door personeel van de stuwadoor; het
niet of niet volledig nakomen door derden en/of personeel van de stuwadoor van
de van overheidswege of door de stuwadoor gestelde voorschriften; hoog water,
storm of andere natuurevenementen; andere goederen, onzichtbare fotiten aan
leidingen, gebouwen, machinerieen of andere bedrijfsstoringen; kwaliteitsvcranderingen
van de goederen, schimmel, lekkage, bederf, ongedierte, onvoldoende of gebrekkige
verp?kking. enz.; enige nalatigheid in de verrichting van iets, dat de stuwadoor
niet uitdrukkelijk en afzonderlijk is opgedragen.
Artikel 9.
Het opklaren, openen en sluiten der ruimen, het stellen van laadbomen, het gereedmaken
van winches, enz. en in het algemeen werkzaamheden, welke slechts in zijdelings
verband staan tot dc eigenlijke uitvoering van het werk, doch nodig zijn om
dit te kunnen aanvangen. voortzetten of beeindigcn, ook al zou dc waarneming
van die werkzaamheden' algemeen gebruikelijk zijn gewor-dcn, geschieden zonder
dat de stuwadoor voor daaruit voortvloeiende schade, van welke aard ook, aansprakelijk
is.
Indien de opdrachtgever niet tijdig maatregelen hceft getroffen om de in dit
artikel bedoelde werk-zaamhcdcn te docn geschieden, is de stuwadoor zonder meer
bevoegd deze voor rekening en risico van de opdrachtgever uit te voeren dan
wel te docn uitvoeren.
Artikel 10.
De opdrachtgever is verplicht zorg te dragen dat aan boord van de schepen voldoende
licht aan-wezig is. Indien de stuwadoor bij het ontbreken van licht of voldoende
licht lampen aan boord brengt, geschiedt zulks met uitsluiting van iedere aansprakelijkheid
zijnerzijds voor schade, van welke aard ook.
Artikel 11.
Op tc verwerken colli dient duidelijk te worden anngegeven of zij aan roest
onderhcvige en/of ont-vlambare en/of explosieve en/of breekbare en/of bijtende
stoffcn of goederen bevatten, alsmcde het gewicht, indien dit mcer bedraagt
dan 1000 kg, terwijl de stuwadoor bovendien op deze omstan-digheden speciaal
opmerkzaam moet worden gemaakt. Zulks geldt ook voor goederen, welke met het
oog op hun waarde bijzondere stuwage of maatregelen vereisen.
Indicn onjuiste of onvoldoende gegevens over zulke goederen worden verstrekt,
in het bijzonder wanneer zij in een vreemde taal zijn gesteld of met niet algemeen
bekende benamingen zijn aan-geduid, is de opdrachtgever jegens de stuwadoor
en derderi verantwoordelijk voor iedere schade bocte en/of andere nadelen, welke
daaruit hetzij direct, hetzij indirect voortvloeien.
Artikel 12.
leder, die zich op de terreinen van de stuwadoor of op de plaats, waar de werkzaamheden
worden uitgevoerd, ophoudt, bevindt zich daar met eventuele vervoermiddelen
voor eigen risico en moct de door de overheidsorgancn en door dc stuwadoor gegeven
en te geven voorschriften en/of aan-wijzingen strikt opvolgen.
Artikel 13.
ledcrc evcntuele annsprakclijkheid van de stuwadoor vervalt, indien de stuwadoor
niet voor het bceindigcn dcr werkzaamhcdcn of voor het verlatcn van de goedcren
en/of transportmiddelen van het tcrrein of de plaats, waar dc wcrkzaamheden
zijn uitgcvoerd, schriftelijk op de beweerd aan-gcbrachtc schade en/of vennissing
opmerkzaam is gemaakt.
Artikel 14.
Indien de stuwadoor verplicht is schade te vergoeden, waarvoor de opdrachtgever
tcgenover der-den aansprakelijk is, zal het bedrag der te vergoeden schade in
overleg met de stuwadoor worden vastgesteld.
Artikel 15.
Zolang niet vaststaat dat de rechtmatigheid der vordering tot schadevergoeding
of de grootte van het bedrag gcen geschilpunt zal vormen tussen de stuwadoor
en zijn wederpartij, mag de schade rummer worden gecompenseerd met de stuwadoorsbeloning.
Artikel 16.
De opdrachtgever vrijwaart de stuwadoor voor aanspraken van derden, tegenover
wie de stuwadoor zich niet op deze voorwaarden kan beroepen, voorzover de aansprakelijkheid
van de stuwadoor zou zijn uitgesloten, indien de bedoelde derden aan deze voorwaarden
waren gehouden.
Artikel 17.
Indien door de stuwadoor sleepdiensten worden verricht in verband met de werkzaamheden,
zijn hierop de gedcponeerde sleepcondities van toepassing.
Artikel 18.
Voorzover deze condities in bepaalde gevallen niet voorzien, zal.het gebruik
gelden.
Artikel 19.
Alle gcschillen, welke naar aanleiding van de aan de stuwadoor gegeven opdracht
tussen hem en zijn opdrachtgever mochten ontstaan, zullen worden beslist door
drie schcidsliedcn, in gcmcen over-leg te bcnocmen. Indien binnen drie weken
nadat een der partijen het voorstel tot het plegen van overleg heeft gedaan
geen overeenstemming over de benoeming is bereikt, zullen de scheidslieden,
op verzoekschrift van de meest gerede partij, waarmede de andere partij moet
zijn in kennis ge-steld, worden bcnoemd door de Voorzitter van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam, in overlcg met het Dagelijks Bestuur
van de Scheepvaart Vereeniging Noord. De arbiters zullen oordelen als goede
mannen naar billijkheid in de zin van art. 636 van het V/etboek van Burgerlijke
Rechtsvordering.
Artikel 20.
De hierboven vermelde voorwaardcn tredcn in werking op de dag der deponering
ter Griffie van de Arrondissements Rechtbank te Amsterdam, zijnde 30 Juli 1951,
waarmede alle eerder gedeponcerde voorwaarden komen te vervallen.