Bevoegheid, ten uitvoerlegging, bewijs, legalisatie
BTW
Discriminatie
Extra-contractuele verbintenissen
Faillissement
Milieu
Motorrijtuigen
Overeenkomst
Sociale verzekering
Transport
Verzekering
Aff.C-401/05 Arrêt de la Cour (troisième chambre) du 14 décembre 2006.
VDP Dental Laboratory NV contre Staatssecretaris van Financiën.
Demande de décision préjudicielle: Hoge Raad der Nederlanden - Pays-Bas.
Sixième directive TVA - Exonérations - Article 13, A, paragraphe 1, sous e) - Portée de
l'exonération - Fabrication et réparation de prothèses dentaires par un intermédiaire
n'ayant pas la qualité de dentiste ou de mécanicien-dentiste - Sous-traitance à un
mécanicien-dentiste.
Affaire C-401/05.
Recueil non publié
- Van Kesteren, H.W.M.: Beslissingen in belastingzaken 2007 nº 94
Aff.C-106/05 Arrêt de la Cour (troisième chambre) du 8 juin 2006.
L.u.P. GmbH contre Finanzamt Bochum-Mitte.
Demande de décision préjudicielle: Bundesfinanzhof - Allemagne.
Sixième directive TVA - Exonérations - Article 13, A, paragraphes 1, sous b) et c), et
2, sous a) - Soins médicaux assurés par des organismes autres que ceux de droit public
- Soins à la personne effectués dans le cadre de l'exercice d'une profession médicale -
Analyses médicales effectuées par un laboratoire de droit privé extérieur à un
établissement de soins sur prescription de médecins généralistes - Conditions de
l'exonération - Pouvoir d'appréciation des États membres - Limites.
Affaire C-106/05.
De EU richtlijn 2004/113 heeft als doel het wijdverspreide gebruik van seksegerelateerde actuariële factoren bij het verlenen van verzekeringsdiensten tegen te gaan. Art. 5 lid 2 geeft de lidstaten gedurende vijf jaar de mogelijkheid tot onderscheid in premies en uitkeringen waarin het geslacht een bepalende factor is. Daarna toetsen zij dat. De richtlijn staat daardoor onderscheid zonder tijdslimiet toe. Dat is in strijd met de verwezenlijking van het door richtlijn 2004/113 nagestreefde doel van gelijke behandeling van vrouwen en mannen en onverenigbaar met de artikelen 21 en 23 van het Handvest.
Directive 97/80/EC on the Burden of Proof in Sex Discrimination cases
Concept Verordening inzake het recht dat van toepassing is op niet contractuele verbintenissen (Rome II). Definitief 864/2007
(zie ook VRA 2007/297 Rome II: een gemiste kans? Europese verordening betreffende het recht, van toepassing op niet-contractuele verbintenissen ('Rome II'). Aspecten m.b.t. verkeersslachtoffers mr M.L.M. Renckens,Rome II 22 juni 2007, 2003/0168 (COD), C6-0142/2007, PE-CONS 3619/07)
Het in het buitenland uitgesproken faillissement heeft uitsluitend territoriale werking, het faillissementsbeslag heeft geen werking op zich in Nederland bevindende baten.
Het EVI, Europees Insolventie Verdrag maakt daar een einde aan, op 19-3-1996 door NL ondertekend
NJB 93, 225-231 en NTBR 94, 47
Verdrag Lugano inzake aansprakelijkheid voor gevaarlijke stoffen en milieuverontreiniging.
Haags_verkeersongevallenverdrag .
Verkeersrecht. Uitleg van 'betrokken' in de zin van het Haags Verkeersongevallenverdrag brengt mee dat de volgens de daarvoor geldende verkeersregels geparkeerde (Turkse) bromfiets betrokken was bij het ongeval zodat geen sprake is van een 'eenzijdig ongeval'.
HVO niet toepasselijk bij skiongeval, Essen maatgevend
Verkeersongeval in Indonesië, waarbij auto met Nederlandse inzittenden in een ravijn is gestort. Eén van de inzittenden vordert schadevergoeding van Nederlandse bestuurder. Volgens art. 3 Verkeersongevallenverdrag is Indonesisch recht van toepassing.
'Dit uitgangspunt brengt met zich dat de onderhavige vordering in beginsel moet worden beoordeeld naar het Indonesische recht, waar ook partijen kennelijk vanuit gaan. De Rb. heeft getracht inlichtingen te verkrijgen omtrent de inhoud van het Indonesische recht. De door haar geraadpleegde inspanningen hebben tot op heden nog niet tot enig resultaat geleid. Te verwachten valt dat het verkrijgen van de gewenste inlichtingen omtrent het Indonesische recht tot een zodanige ongewenste vertraging van de procedure zal leiden, dat het wellicht aanbeveling verdient dat partijen alsnog een uitdrukkelijke rechtskeuze doen voor het Nederlandse recht'. Gelast een comparitie van partijen om te worden geïnformeerd over de vraag of recht moet worden gedaan aan de hand van het Indonesische recht of dat partijen alsnog een rechtskeuze voor Nederlands recht overeenkomen.
Mede onder invloed van het Haagse Verkeersongevallenverdrag en het Haagse Produktenaansprakelijkheidsverdrag (zie aant. 2.2) wordt in het commune ipr zoals neergelegd in de WCOD geen splitsing meer gemaakt tussen de wet die de onrechtmatigheid beheerst en de wet die op de gevolgen van toepassing is. Zie J.C. Schultsz in zijn noot onder Rb. 's-Hertogenbosch 8 februari 1980, NJ 1981, 86.
Bij het bepalen van de onrechtmatigheid dient uiteraard rekening te worden gehouden met de ter plaatse van de daad geldende verkeers- en veiligheidsvoorschriften, die van toepassing zijn ongeacht het op de daad toepasselijke recht.
Vergelijk art. 7 van het Verkeersongevallenverdrag en art. 9 van het Produktenaansprakelijkheidsverdrag. Een soortgelijke bepaling is ook te vinden in art. 8 WCOD en in art. 7, lid 5, van de Wet IPR Zee- en Binnenvaartrecht van 8 maart 1993
Zie bijv ook Directive 99/44/EC on the sale of consumer goods and associated guarantees
Unfair Contract Terms Directive (93/13)
The Electronic Commerce Directive (00/31/EC) and The Electronic Commerce (EC Directive) Regulations 2002 (SI 2002 No. 2013)
De EG Richtlijn dienstenaansprakelijkheid A&V 1994, 113
Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, EVO, Rome.
Koop LUVI is per 1-1-1992 opgezegd in verband met in werking treden van het in Wenen gesloten Verdrag van de verenigde naties inzake de internationale koop van roerende zaken (CISG)
CISG
in werking Duitsland 1-1-1991 Denemarken 1-3-1990 Frankrijk 1-1-1988 Spanje 1-8-1991 VS 1-1-1988
a) toepasselijkheid vestiging partijen in staten beide tot de CISG zijn toegetreden
b) als volgens regels van IPR het recht van een Verdragsstaat van toepassing is.
Ingang art. 100 als het voorstel tot de overeenkomst is gedaan op of na de datum van in werking treden CISG
IPR LUVI eerbiedigende werking CISG Hof Den Bosch 27-11-1991 NIPR Als CISG nog niet van toepassing dan LUVI.
1994-06-02 Subrogatie Sociale Verzekeraars EU HvJ C 428, 92 eng1994-06-02 Subrogatie Sociale Verzekeraars EU HvJ C 428, 92 fr
1994-06-02 Subrogatie Sociale Verzekeraars EU HvJ C 428, 92 nl,
1999-09-19 Subrogatie sociale verzekeraar beperkt tot civiel plafond
De NV Tiel-Utrecht heeft onder verwijzing naar art. 93 van Verordening nr. 1408/71
betoogd, dat zij moet worden aangemerkt als een 'orgaan' in de zin van die verordening
en bijgevolg moet worden gelijkgesteld met de Belgische verzekeringsorganen.
Volgens het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds zijn de betrekkingen tussen
de NV Tiel-Utrecht en de verzekerde van contractuele aard, en kan de nationale
wettelijke regeling niet 'analoog' worden toegepast op een rechtspersoon naar
Nederlands recht.
Naar aanleiding van dit geschil heeft de nationale rechter twee prejudiciële
vragen gesteld.
De eerste vraag is in wezen erop gericht te vernemen welke de draagwijdte is
van het begrip 'orgaan' in de zin van art. 93, lid l, van Verordening nr. 1408/71.
Na onderzoek van verordening nr. 1408/71 heeft het Hof voor recht verklaard:
'Onder "orgaan" als bedoeld in onder meer art. 93, lid l, van Verordening
nr. 1408/ 71, moet ten aanzien van elke Lid-Staat worden verstaan het lichaam
of de autoriteit belast met de uitvoering van de gehele of een deel van de wetgeving
van een Lid-Staat betreffende de in die verordening genoemde takken en stelsels
van sociale zekerheid.'
De tweede vraag van de nationale rechter is niet relevant daar zij betrekking
heeft op een artikel van een verordening die op de contractuele betrekkingen
tussen verzekeraar en verzekerde niet van toepassing is.
De materiële inhoud van het onmiddellijke recht bedoeld onder sub b art. 52 v.d. verordening 3 (voorganger 1408/71) wordt bepaald door de nationale rechtsregels inzake het ontstaan en de grenzen van het recht op schadevergoeding dat aan de gelaedeerde of diens rechtverkrijgenden toekomt tegenover de aansprakelijke derde.
Idem HR 28-4-1989 NJ 1990, 703 Naar het recht van het land van herkomst van het orgaan dat de prestaties verschuldigd is moet worden bepaald of aan dit orgaan een vorderingsrecht toekomt. De materiële inhoud van dit vorderingsrecht wordt bepaald door de nationale rechtsregels inzake het ontstaan en de grenzen van het recht op schadevergoeding dat aan de gelaedeerde of diens nabestaanden toekomt tegenover ten opzichte van de aansprakelijke derde.
Het verhaalsrecht zelf voor prestaties waarvoor de sociale verzekeraar moet worden erkend ook al zou dit recht naar Nederlands recht niet bestaan.
Verdrag betreffende de overeenkomst tot Internationaal vervoer van goederen over de weg (CMR ).
Benelux Overeenkomst Motorrijtuigen (BOM) in pdf in doc formaat.
Gemeenschappelijke bepalingen bij de BOM.
1988-08-03 Internationale BA BA overeenkomst
2001-11-28 Hof Leeuwarden bevoegdheid BOM WAM EX-verdrag
CEA, European insurance and reinsurance federation. (o.a. ISA deelnemerslijst)
Overseas Knock for Knock Agreement.
1989-00-00 Internationale BA BA schaderegelings- en verdelingsovereenkomst.
Overseas Knock for Knock Agreement.
Naar Nederlands internationaal privaatrecht moet de vraag, in hoeverre de schadeverzekeraar bij wege van subrogatie treedt in de rechten van haar verzekerde jegens de schadeveroorzaker, worden beantwoord aan de hand van het recht dat van toepassing is op de verplichting die voor de verzekeraar voortvloeit uit haar overeenkomst van schadeverzekering met de verzekerde.
Waar de verzekeraar, die gehouden was de voor die overeenkomst meest kenmerkende prestatie te verrichten, is gevestigd in Nederland, moet worden aangenomen dat die overeenkomst wordt beheerst door Nederlands recht, zijnde dit het recht van het land waarmee zij het nauwst is verbonden. Daaraan doet, nu de verzekeraar in de onderhavige verzekering het grootste aandeel had en de schade uitsluitend door haar is afgewikkeld, niet af dat de kenmerkende prestatie behalve door deze verzekeraar door meer schuldenaren was verschuldigd.
Uit het bepaalde in art. 6:124 BW, in verbinding met art. 6:123, volgt dat wanneer de schuldeiser betaling in Nederlands geld vordert van een geldsom uitgedrukt in buitenlands geld, de omrekening geschiedt naar de koers van de dag waarop de betaling plaatsvindt. De evengenoemde artikelen van het huidige Burgerlijk Wetboek, alsmede art. 6:125 stemmen overeen met het te dezen ingevolge art. 182 Overgangswet toepasselijke recht zoals dat gold vóór 1 jan. 1992. Ingevolge art. 6:125 kan de schuldeiser, indien hij schade lijdt als gevolg van een inmiddels ingetreden wijziging van de wisselkoers, vergoeding van die schade vorderen.
Er is ook al kent het recht van de staat waarvan het materiële recht van toepassing is dat wel dan nog is bij een Nederlandse avb-verzekering geen mogelijkheid tot een rechtstreeks vorderingsrecht op de verzekeraar.
Geen subrogatie werkgever in de rechten van de werknemer daar op de rechtsverhouding tussen eiser en gedaagde Nederlands recht van toepassing is dat die subrogatie niet kent.
Idem Hof Amsterdam 9-1-1970 NJ 71, 154, Na loondoorbetaling cedeert werknemer zijn vorderingsrecht aan werkgever. Deze betaling deed de vorderingsrechten teloor gaan.
Contrair voor ambtenaar Rb Haarlem 12-5-1970 VR 71, 105 NJ 70, 394.
Op grond van Landesbeamtengesetz is in Duitsland het vorderingsrecht van de leraren op de deelstaat Nordrhein-Westfalen overgegaan, (identiek aan EEG verordening 1408/71 art. 93)
Contrair voor cessie Hof Den Haag 12-4-1973 NJ 73, 428 Een Duitse cessie is niet in strijd met onze rechtsorde. Het betalingsstatuut bepaalt de overdracht, niet het vorderingsstatuut.
Contrair voor verzekeraar Rb Alkmaar 22-2-1973 VR 74, 32 de subrogatie wordt beheerst door Frans recht.
Contrair voor werkgever Hof Amsterdam 2-5-1985 NIPR 85, 429 de overgang op grond van het Lohnfortzahlungsgesetz moet ook bij toepasselijkheid van Nederlands recht erkend worden.
De wet die een verbintenis beheerst bepaalt of deze voor overgang vatbaar is en welke vereisten voor een overgang gesteld worden, met dien verstande dat bij een overgang, die zonder medewerking van een schuldenaar tot stand komt, de voorschriften, die de wet van zijn woonplaats in zijn belang of in dat van derden heeft vastgesteld, mede in acht moeten worden genomen.
De tendens is momenteel evenwel (ervan uitgaand dat subrogatie en cessie niet noodzakelijkerwijs gezien behoeven te worden te worden als gevolgen van een onrechtmatige daad) dat het op de betaling toepasselijke recht de overgang beheerst voor zover dat ten nadele is van de derde.
vgl. Hof van Cassatie België tegengesteld 27-10-69, RW 1970, 1083, Hof Den Haag 12-4-1973, VR 74, 81
Onderhavige naar toepasselijk Duits recht geldige cessie is niet in strijd met de fundamentele beginselen van de huidige maatschappelijke organisatie en dus niet in strijd met de openbare orde.