Groothertoginnelaan 8 VERBOND VAN VERZEKERAARS
2517 EG Den Haag
postbus 990 j^^
2501 CZ Den Haag
telefoon 070-361 4731 telefax 070-3453903
CIRCULAIRE NO. LV-92/72
Aan de directies van de maatschappijen
die lid zijn van het Verbond van Verzekeraars
Aan de geassocieerde verenigingen
Den Haag, 11 november 1992
Betreft; gedragscode ter voorkoming van discriminatie in de verzekeringsbedrijfstak
Geachte dames en heren,
I. Sinds december 1988 geldt voor leden van de NVVA de door die vereniging
aanvaarde gedragscode ter voorkoming van discriminatie in de motorrijtuigverzekeringsbranche.
Het initiatief daartoe was afkomstig van het Landelijk Bureau Racismebestrijding
(LBR).
In September 1991 werd het Verbond door het LBR benaderd met het verzoek de
voor de motorrij-tuigverzekeraars geldende gedragscode uit te breiden tot het
gehele verzekeringsbedrijf. De inhoud van de voor de motorrijtuigverzekeraars
geldende gedragscode spitst zich toe op het aspect van voorkoming van discriminatie
op grond van ras.
Het bestuur van het Verbond is van oordeel dat ook de andere gronden van discriminatie
zoals die in de Grondwet zijn opgenomen in de gedragscode moeten worden opgenomen.
./. De onderhavige bijgesloten gedragscode die door de Commissie Acceptatiebeleid
in overleg met het LBR is opgesteld, is in feite gebaseerd op een uitvoering
van de wet. Er wordt een uitwerking gegeven van de discriminatieverboden van
artikel 1 Grondwet en artikel 137g en artikel 429 quater van het Wetboek van
Strarrecht, met het oog op de specifieke situatie in de verzekeringsbedrijfstak.
De gronden van discriminatie die in deze gedragscode worden genoemd zijn: godsdienst,
levensover-tuiging, politieke gezindheid, ras, huidskleur, afkomst, nationale
of etnische afstamming, geslacht, hetero- en homoseksuele gerichtheid.
De praktische waarde van de regeling blijkt daarin te bestaan, dat - volgens
de ervaring van het LBR - hiermee een verduidelijking van de wettelijke bepalingen
wordt gegeven, die een preventieve werking heeft en dat bij eventuele problemen
ermee volstaan kan worden de medewerkers van de verzekeraar, (en met verzekeraars
samenwerkende assurantietussenpersonen, gevolmachtigde agenten, expertisebureaus
en deskundigen) op het bestaan van de gedragscode te wijzen, om snel en in onderling
overleg tot een oplossing te komen.
Belanghebbenden kunnen zich tegenover een verzekeraar rechtstreeks beroepen
op de gedragscode. Ook kan een belanghebbende met een klacht over discriminatie
terecht bij de ombudslieden van de verzekeraars of de Raad van Toezicht op het
Schadeverzekeringsbedrijf.
vervolg - 2
Overigens zij crop gewezen dat de regeling zich beperkt tot natuurlijke personen
in hun particuliere hoedanigheid.
Met het oog op de naleving van deze gedragscode door alle medewerkers binnen
de bedrijfstak wijzen wij u op de noodzaak uw medewerkers zo spoedig mogelijk
in kennis te stellen van de inhoud daarvan.
II. De wens van totstandkoming van gedragscodes tegen discriminatie blijkt ook
te passen in een elders genomen initiatief. In het kader van het maatschappelijk
debat integratie minderheden heeft de regering initiatieven genomen die hebben
geleid tot een gezamenlijke uitspraak inzake de bestrijding van rassendiscriminatie.
Deze uitspraak van overheid, politick, bedrijfsleven, vakorganisaties en andere
maatschappelijke organisaties is vastgelegd in de "Algemene Verklaring
tegen Rassendiscriminatie". De Verklaring, die ook namens het Verbond werd
ondertekend, is op 14 oktober 1992 aan de Tweede Kamer aangeboden.
De tekst van de Verklaring is ook op afficheformaat afgedrukt. Per separate
post zal een drietal exemplaren U bereiken. Wij zouden het op prijs stellen
wanneer de affiches een plaats krijgen in ruimten waar het de aandacht trekt
van publiek en medewerkers. Meerdere exemplaren van het affiche kunnen bij Bureau
Voorlichting Verzekering aangevraagd worden.
Hoogachtend, Inlichtingen bij:
Mevr. mr. W.H. Meijer
P.H. Kremer
directeur Bijlage
btj LU-g2.)p2,
GEDRAGSCODE TER VOORKOMING VAN DISCRIMINATIE
IN DE VERZEKERINGSBEDRIJFSTAK
Uitgaande van het grondwettelijk beginsel dat alien die zich in Nederland bevinden
in gelijke gevallen gelijk behandeld dienen te worden, wijst het Verbond van
Verzekeraars discriminatie af. Dit grondwettelijk beginsel van gelijke behandeling
houdt in dat discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid,
ras, geslacht of op welke grond dan ook niet is toegestaan. Het verbod van discriminatie
is voor een aantal gronden van onderscheid nader uitgewerkt in strafrechtelijke
bepalingen. Opzettelijke discriminatie op grond van ras bij de uitoefening van
een ambt, beroep of bedrijf is als misdrijf strafbaar gesteld in artikel 137g
van het Wetboek van Straitecht.
Rassendiscriminatie die niet opzettelijk is gemaakt en discriminatie op andere
gronden bij de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf is als overtreding
strafbaar gesteld in artikel 429 quater van het Wetboek van Strafrecht. De gronden
van discriminatie die in deze bepaling worden genoemd zijn: ras, godsdienst,
levensovertuiging, geslacht, hetero- en homoseksuele gerichtheid. De onderhavige
gedragscode is opgesteld om te bevorderen dat verzekeraars in hun beleid en
dagelijks handelen het verbod van discriminatie naleven, en om verzekeraars,
de met hen samenwerkende assurantietussenpersonen en gevolmachtigde agenten,
expertisebureaus en deskundigen, en belanghebbenden duidelijkheid te verschaffen
hoe ongeoorloofd onderscheid kan en dient te worden voorkomen.
1. Begrippen/Definities;
In het kader van deze gedragscode wordt verstaan onder:
- discrimineren
Onder discrimineren wordt verstaan elke vorm van onderscheid, elke uitsluiting,
beperking of voorkeur, die ten doel heeft of ten gevolge kan hebben dat de erkenning,
het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens
en de fundamentele vrijheden op politick, economisch, sociaal of cultureel terrein
of op andere terreinen van het maat-schappelijk leven, wordt teniet gedaan of
aangetast.
- discriminatie
directe discriminatie, zijnde het discrimineren van personen op grond van godsdienst,
levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, huidskleur, afkomst, nationale
of etnische afstamming, geslacht, hetero- en homoseksuele gerichtheid;
dan wel indirecte discriminatie, zijnde het maken van onderscheid op grond van
andere hoedanigheden dat onderscheid op grond van godsdienst, levensovertuiging,
politieke gezindheid, ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming,
geslacht, hetero- en homoseksuele gerichtheid, tot gevolg heeft, tenzij voor
het maken van dit indirecte onderscheid een objectieve rechtvaardiging kan worden
gegeven.
- verzekeraar
de onderneming die zich bedrijfsmatig bezighoudt met het sluiten en uitvoeren
van verzeke-ringsovereenkomsten.
vervolg - 2
- belanghebbende
belanghebbende in de zin van deze gedragscode kan zijn:
- de (kandidaat-)verzekeringnemer: degene die met de verzekeraar de verzekeringsovereen-
komst (wenst te sluiten dan wel) gesloten heeft;
- de (kandidaat-)verzekerde: degene van wiens leven, dood of gezondheid het
doen van de
uitkering afhangt; dan wel degene die in geval van door hem geleden schade ingevolge
de
overeenkomst van verzekering recht heeft op de bedongen vergoeding.
- de begunstigde: degene aan wie de uitkering geschiedt.
- de benadeelde: degene die schade heeft geleden welke grond oplevert voor vergoeding
wegens aansprakelijkheid van de verzekerde.
- Road van Toezicht
Raad van Toezicht op het Schadeverzekeringsbedrijf.
- Ombudsman
Ombudsman Levensverzekering
Ombudsman Schadeverzekering
Ombudsman Spaarkasbedrijf
Ombudsman Vereniging van Natura Uitvaartverzekeraars (VNaV)
2. Doel gedragscode;
Het doel van deze gedragscode is het voorkomen en bestrijden van discriminatie
bij het totstandbrengen en uitvoeren van verzekeringsovereenkomsten. De gedragscode
verschaft aan:
- de verzekeraar;
- de met de verzekeraar samenwerkende assurantietussenpersonen en gevolmachtigde
agenten,
expertise- en schaderegelingsbureaus, medisch adviseurs, arbeidsdeskundigen,
en andere des-
kundigen;
- de belanghebbende,
duidelijkheid omtrent de strekking van het wettelijk verbod van discriminatie
met betrekking tot verzekeringen.
3. Status gedragscode:
3.1 De gedragscode geeft een uitwerking van de discriminatieverboden van artikel
1
Grondwet, artikel 137g en artikel 429 quater van het Wetboek van Strafrecht,
met het
oog op de specifieke situatie in de verzekeringsbedrijfstak.
3.2 Door de schending van de wettelijke discriminatieverboden en de schending
van deze
gedragscode kan de goede naam van het verzekeringsbedrijf, als bedoeld in artikel
24 van
de Statuten van het Verbond van Verzekeraars worden aangetast.
3.1
vervolg - 3
4. Werkingssfeer;
4.1 De gedragscode geldt voor alle verzekeraars die lid zijn van het Verbond
van Verzeke-
raars ten opzichte van natuurlijke personen in hun particuliere hoedanigheid.
Voorts geldt deze code voor de verzekeraar die, hoewel geen lid van het Verbond
van Verzekeraars, aan het Verbond te kennen heeft gegeven deze code te zullen
naleven.
4.2 De verzekeraar zal in zijn opdrachten en instructies aan de met hem samenwerkende
assurantietussenpersonen en gevolmachtigde agenten, expertise- en schaderegelingsbu-
reaus, medisch adviseurs, arbeidsdeskundigen en andere deskundigen die bij de
tenuit-
voerlegging van de verzekeringsovereenkomst betrokken worden, de gedragscode
in acht
nemen.
4.3. Voorts zal de verzekeraar, voor zover het binnen zijn vermogen ligt, bevorderen
dat deze assurantietussenpersonen en gevolmachtigde agenten, expertise- en schaderegelings-bureaus,
medisch adviseurs, arbeidsdeskundigen en andere deskundigen de gedragscode in
acht nemen ten opzichte van belanghebbenden.
5. Anti-discriminatiebepalingen;
5.1. Discriminatie is verboden:
- in de fase voorafgaand aan het sluiten van een verzekeringsovereenkomst, de
zogenaamde
pre-contractuele fase;
- in de fase dat er een verzekeringsovereenkomst is, de contractuele fase; en
- in de fase dat de overeenkomst wordt afgewikkeld na beeindiging, de post-contractuele
fase.
5.2 Het verbod van discriminatie geldt ook:
- bij het verschaffen van informatie
- bij serviceverlening aan potentiele klanten
- voor brochures, advertenties en andere publicitaire uitingen.
6. Naleving;
6.1 De verzekeraar zal al het nodige doen om naleving van de gedragscode door
zijn medewerkers te bewerkstelligen. Hij zal het eigen personeel op de hoogte
stellen en houden van deze gedragsregels, en hen waar nodig ter zake van uitvoering
en toepassing nader instrueren en ondersteunen.
6.2. De verzekeraar zal al het nodige doen om de met hem samenwerkende assurantietussenpersonen
en gevolmachtigde agenten, expertise- en schaderegelingsbureaus, medisch adviseurs,
arbeidsdeskundigen en andere deskundigen op de hoogte te stellen en te houden
van deze gedragscode.
7. Klachtenprocedure
7.1 Een belanghebbende kan zich tegenover de betrokken verzekeraar rechtstreeks
beroepen op de gedragscode.
vervolg - 4
7.2 De verzekeraar zal, indien hij met een klacht over niet naleving van de
gedragscode
wordt geconfronteerd, een onderzoek doen naar de gegrondheid van de klacht,
en de
klager binnen een redelijke termijn schriftelijk gemotiveerd van zijn bevindingen
op de
hoogte stellen.
7.3 De belanghebbende kan zich met een klacht over niet naleving van de gedragscode
ook
direct wenden tot de Ombudsman Levensverzekering, Ombudsman Schadeverzekering,
Ombudsman Spaarkasbedrijf of de Ombudsman VNaV, en voor wat betreft schadeverze-
keringen bovendien tot de Raad van Toezicht op het Schadeverzekeringsbedrijf.
De klachteninstituten zullen op basis van hun reglementen klachten afwikkelen.
7.4 Indien een gegrond bevonden klacht is terug te voeren tot het discriminatoir
handelen van
een met de verzekeraar samenwerkende assurantietussenpersoon of gevolmachtigde
agent,
expertise- of schaderegelingsbureau, medisch adviseur, arbeidsdeskundige of
andere
deskundige, zal de verzekeraar de nodige maatregelen nemen, opdat dit discriminatoir
handelen wordt beeindigd c.q. in de toekomst wordt voorkomen.
De verzekeraar stelt de assurantiepersoon, de gevolmachtigde agent, het expertise-
of schaderegelingsbureau, de medisch adviseur, de arbeidsdeskundige of andere
deskundige schriftelijk van zijn bevindingen op de hoogte.
7.5 Een en ander laat onverlet het recht van de belanghebbende om een actie
uit onrechtma-
tige daad krachtens artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek in te stellen, of aangifte
van
overtreding van het discriminatieverbod van artikel 137g of van artikel 429
quater
Wetboek van Strafrecht te doen.
77777777
vervolg - 5
TOELICHTING
Het eerste artikel van de Grondwet bevat een algemeen discriminatieverbod:
"Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid,
ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan."
Voor het zakelijk verkeer is het discrirainatieverbod nader uitgewerkt in artikel
137g Wetboek van Strafrecht (opzettelijke discriminatie op grond van ras) en
artikel 429 quater Wetboek van Strafrecht (discriminatie op grond van ras, godsdienst,
levensovertuiging, geslacht, hetero- of homoseksuele gerichtheid):
(137g) 'Hij die, in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf personen
opzettelijk discrimineert wegens hun ras, wordt gestraft met gevangenisstraf
van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.'
(429 quater) 'Hij die in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf personen
discrimineert wegens hun ras, hun godsdienst, hun levensovertuiging, hun geslacht
of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid wordt gestraft met hechtenis van
ten hoogste twee maanden of geldboete van de derde categorie.'
Onder het begrip "ras" wordt, conform artikel 1 van het Internationaal
Verdrag inzake de Uitbanning van alle vormen van Rassendiscriminatie (TVUR)
van de Verenigde Naties verstaan "ras, huidskleur, afkomst of nationale
of etnische afstamming". De Hoge Raad hanteert op deze wijze het begrip
"ras" in zijn uitspraken sedert 1976.
Artikelen 2 en 3 - Doel en status gedragscode;
Het discriminatieverbod van de artikelen 137g en 429 quater Wetboek van Strafrecht
geldt voor het gehele zakelijke verkeer.
Door middel van deze gedragscode wordt voor de verzekeringsbedrijfstak een nadere
invulling gegeven aan dit discriminatieverbod.
Een verzekeraar, die zijn bedrijf maakt van het totstandbrengen en uitvoeren
van verzekeringsover-eenkomsten, moet zich bij de uitoefening van dat bedrijf
houden aan het wettelijk discriminatieverbod zoals het is geformuleerd in artikel
1 van de Grondwet en de artikelen 137g en 429 quater van het Wetboek van Strafrecht.
Wanneer is er sprake van discriminatie?
Er is sprake van "directe discriminatie" wanneer personen of groepen
in negatieve zin anders worden behandeld op grond van criteria zoals ras, huidskleur,
etc.
Dus wanneer een persoon een verzekering geweigerd wordt, minder informatie verkrijgt,
of indien hij anderszins ongelijk behandeld wordt in vergelijking met anderen,
omdat hij tot een bepaalde etnische groep behoort.
Discriminatie is niet altijd het gevolg van racistische denkbeelden of vooroordelen.
Vaak is iemand zich er niet van bewust dat hij of zij discrimineert. In veel
gevallen van discriminatie is het niet de bedoeling om te discrimineren en wordt
het criterium ras of huidskleur niet openlijk gehanteerd, maar is het gevolg
van het handelen toch dat leden van een bepaalde etnische groep anders worden
behandeld, achtergesteld of benadeeld. Er is dan sprake van "indirecte
discriminatie".
vervolg - 6
In het kader van de acceptatie van een verzekering kan er sprake zijn van indirecte
discriminatie als een ander ogenschijnlijk neutraal, onderscheidingscriterium
dan ras wordt gehanteerd bij de beoordeling van de acceptatie van een verzekering,
en het gevolg van het hanteren van dat criterium is dat een bepaalde etnische
groep lastiger een verzekering kan afsluiten dan anderen.
Enkele voorbeelden van indirecte discriminatie zijn bijvoorbeeld bij motorrijtuigverzekeringen
de volgende:
- Het stellen van de eis dat de (kandidaat-)verzekerde al een bepaald aantal
jaren in Nederland
moet verblijven voordat het door hem aangeboden risico kan worden geaccepteerd,
kan tot
gevolg hebben dat bepaalde etnische groepen in hun verzekeringsmogelijkheden
ten onrechte
benadeeld worden ten opzichte van anderen. Immers de duur van het verblijf in
Nederland zegt
op zichzelf nog niets over de rijvaardigheid van betrokkene.
- Het stellen van de eis dat de (kandidaat-)verzekerde zijn rijbewijs in Nederland
moet hebben
behaald.
Het bezit van een in Nederland behaald rijbewijs zegt op zichzelf niets over
de bekendheid met de Nederlandse situatie, noch over de rij-ervaring van een
(kandidaat) verzekerde, noch over het risico dat deze in het verkeer loopt of
brengt. lemand kan tien jaar geleden in Nederland een rijbewijs behaald hebben
zonder sindsdien nog in een auto te hebben gereden. De enige indicatie voor
rij-ervaring is het rijden zelf.
Het zonder meer hanteren van dit criterium kan het effect hebben dat personen
die hun rijbewijs in het buitenland hebben behaald, ten onrechte anders worden
behandeld dan personen die hun rijbewijs in Nederland hebben behaald.
- Het stellen van de eis dat de (kandidaat-)verzekerde de Nederlandse taal beheerst.
Er bestaat op
zichzelf geen verband tussen beheersing van de Nederlandse taal en het risico
dat met of aan
het te verzekeren motorrijtuig zal worden geleden. Ook het gebruik van dit criterium
heeft op
zichzelf tot gevolg dat buitenlanders benadeeld kunnen worden ten opzichte van
Nederlanders.
Ook deze vormen van indirecte discriminatie vallen onder hetgeen in het Wetboek
van Strafrecht is verboden en strafbaar gesteld, tenzij voor het indirect discriminatoir
handelen een objectieve rechtyaardiging kan worden gegeven.
Wanneer is er sprake van een objectieve rechtvaardiging ?
Het stellen van een indirect discriminatoir criterium is slechts objectief gerechtvaardigd
wanneer een legitiem doel wordt nagestreefd en het middel om dit doel te bereiken
geschikt is en daarvoor ook noodzakelijk is. Aldus het Hof van Justitie van
de Europese Gemeenschappen (in de zaak Bilka-Kaufhaus, zaak 96/80, Jur. 1981
pag. 911 ev.).
Een middel is slechts geschikt als er geen ander middel, dat geen of minder
discriminatoire gevolgen heeft, aanwezig is.
Een objectieve rechtvaardiging kan bijvoorbeeld zijn het feit dat een bepaalde
wettelijke regeling het gemaakte onderscheid voorschrijft.
Is er niet sprake van een legitiem doel, een geschikt en noodzakelijk middel,
dan is het gemaakte indirecte onderscheid een verboden onderscheid.
Zo kan er, wanneer een verzekeraar onderscheid maakt naar nationaliteit, terwijl
er geen wettelijke bepaling is op grond waarvan het maken van dat onderscheid
voor de verzekeraar noodzakelijk is,
vervolg - 7
sprake zijn van indirecte discriminatie als blijkt dat personen door het maken
van onderscheid naar nationaliteit worden benadeeld.
Ten opzichte van geslacht houdt het hanteren van het verschil in levensverwachting
van mannen en vrouwen bij de vaststelling van de premie van levensverzekeringen
geen discriminatie in. Degene op wiens leven de verzekering wordt afgesloten
wordt het verzekerde risico genoemd. ledere verzekeringnemer (man of vrouw)
die hetzelfde risico verzekert betaalt daarvoor dezelfde prijs. Het is een legitiem
middel om met gebruikmaking van statistisch objectief vastgestelde verschillen
in levensverwachtingen van mannen en vrouwen de premie voor het risico te bepalen.
Artikel 4 - Werkingssfeer;
Deze code is opgesteld door het Verbond van Verzekeraars, als vertegenwoordiger
van de aangesloten leden, in samenwerking met het Landelijk Bureau Racismebestrijding
(LBR). Leden van het Verbond van Verzekeraars zijn gehouden de gedragsbepaling
in acht te nemen. Niet-leden van het Verbond, die in Nederland als verzekeraar
werkzaam zijn, kunnen aan het Verbond (en het LBR) schriftelijk te kennen geven
dat ze zich zullen houden aan deze gedragsco-de.
De bepalingen van de code dienen door de verzekeraar in acht te worden genomen
ten opzichte
van (kandidaat-)verzekeringnemers en -verzekerden, potentiele klanten, begunstigden,
en anderen
zoals benadeelden.
Ook in de relaties die de verzekeraar onderhoudt met onafhankelijke assurantietussenpersonen,
gevolmachtigde agenten, expertise- en schaderegelingsbureaus, medisch adviseurs,
arbeidsdes-
kundigen en andere deskundigen, dienen de bepalingen van deze code te worden
nageleefd.
Het is bijvoorbeeld in strijd met de gedragscode om in opdrachten en instructies
aan een assuran-
tietussenpersoon of een expert aan te geven dat "de maatschappij liever
geen allochtonen
aangeboden krijgt".
De code geldt ten opzichte van natuurlijke personen in hun particuliere hoedanigheid.
De formulering sluit niet uit een beroep op de code als bijvoorbeeld een vereniging
van allochtonen niet geaccepteerd wordt bij de aanvraag van een glasverzekering
voor het verenigingsgebouw, omdat het allochtonen zijn.
Verder moet de verzekeraar voor zover dat binnen zijn vermogen ligt erop toezien
dat ook in contacten van de met hem samenwerkende assurantietussenpersonen en
gevolmachtigde agenten, expertise- en schaderegelingsbureaus, medisch adviseurs,
arbeidsdeskundigen en andere deskundigen met zijn verzekerden, de gedragscode
in acht wordt genomen.
Alhoewel een verzekeraar niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor het handelen
van een onafhankelijke tussenpersoon of expert, kan de verzekeraar wel maatregelen
treffen, indien uit het onderzoek naar aanleiding van een klacht over discriminatie
blijkt dat die tussenpersoon of expert zich schuldig heeft gemaakt aan discriminatie,
waardoor herhaling van dergelijk discriminatoir handelen kan worden voorkomen.
Artikel 5 - Anti-discriminatiebepalingen;
Artikel 5.1:
De verzekeringsovereenkomst valt onder het regime van de contractsvrijheid.
Deze contracts-
vrijheid is echter niet onbegrensd.
vervolg - 8
De contractsvrijheid houdt voor een verzekeraar onder meer in dat de verzekeraar
niet verplicht is een hem aangeboden risico te accepteren. Hij mag onderscheiden
met wie wel en wie niet een verzekeringsovereenkomst wordt afgesloten (tenzij
wetsbepalingen anders voorschrijven). Wettelijke bepalingen, zoals de in de
artikelen 137g en 429 quater Wetboek van Strafrecht geformuieerde discriminatieverbod,
stellen echter grenzen aan de contractsvrijheid. Het wettelijke discriminatieverbod
beheerst naast de contractuele fase ook de zogenaamde pre-contractuele fase.
Dit is het stadium dat voorafgaat aan het afsluiten van een verzekeringsover-eenkomst.
Het beheerst eveneens de post-contractuele fase, de fase van de aftiandeling
van een verzekeringsovereenkomst. Bijvoorbeeld: het verstrekken van een royementsverklaring
na beeindiging van het contract bij autoverzekeringen.
Artikel 6 - Naleving
De verzekeraar zal, in geval een klacht over discriminatie is terug te voeren
tot discrimination: handelen van een met de verzekeraar samenwerkende assurantietussenpersoon
of gevolmachtigde agent, 'bureau, medisch adviseur of andere deskundige, maatregelen
nemen om herhaling te voorkomen.
De tussenpersoon, het bureau enz. zal van de klacht en de bevindingen van de
verzekeraar
schriftelijk op de hoogte worden gebracht.
Het secretariaat van het Verbond van Verzekeraars krijgt een afschrift van deze
mededeling.
Verder kunnen maatregelen daarin bestaan dat de verzekeraar in geval van herhaling
van klachten over discriminatoir handelen niet meer met de desbetreffende tussenpersoon
werkt of aan de gevolmachtigde agent, het bureau, de medisch adviseur of andere
deskundige geen opdrachten meer verstrekt.
Artikel 7 - Klachtenprocedure
Belangenorganisaties die zich ten doel stellen belangen van bepaalde groeperingen
te behartigen kunnen zich eveneens met een klacht over niet-naleving van de
gedragscode wenden tot een verzekeraar of tot het Verbond van Verzekeraars.
Zowel de Ombudsman Levensverzekering als de Ombudsman Schadeverzekering, de
Ombudsman
VNaV en de Ombudsman Spaarkasbedrijf hebben tot taak het behandelen van klachten
die door of
namens consumenten worden ingediend met betrekking tot de totstandkoming en
uitvoering van
levensverzekerings- resp. schadeverzekeringsovereenkomsten in Nederland. De
Ombudsman oefent
zijn functie onafhankelijk <;n naar eigen inzicht uit. Hij neemt geen instructies
van wie dan ook aan
over de uitoefening van zijn functie.
Ook de verzekeraars die geen lid zijn van het Verbond kunnen meewerken aan onderzoeken
van de
Ombudsman.
Jaarlijks brengt de Ombudsman verslag uit over zijn werkzaamheden en bevindingen.
De Raad van Toezicht op het Schadeverzekeringsbedrijf heeft tot taak erop toe
te zien dat schadeverzekeraars bij het tot stand brengen en het uitvoeren van
overeenkomsten van schadever-zekering en in het bijzonder ten aanzien van het
zorgvuldig en voortvarend optreden in het verkeer met de verzekerden de goede
naam van het Schadeverzekeringsbedrijf in stand houden.
vervolg - 9
De procedure voor de Raad van Toezicht zal verlopen conform de procedure zoals
weergegeven in het Reglement inzake de Raad van Toezicht op het Schadeverzekeringsbedrijf
van het Verbond van Verzekeraars.
Altijd bestaat de mogelijkheid voor een belanghebbende om aangifte te doen van
overtreding van de artikelen 137g en 429 quater van het Wetboek van Strafirecht
bij de politic of bij de Officier van Justitie, want op grond van artikel 161
van het Wetboek van Strafvordering is een ieder die kennis draagt van een begaan
strafbaar feit, bevoegd daarvan aangifte te doen.