Bewijs
zie ook bekendmaking, procesrecht en zorgvuldig bestuur
Algemeen bewijsaanbod
De eis dat belanghebbende bij zijn bewijsaanbod moet specificeren welke personen
als getuigen zouden moeten worden gehoord, vindt in zijn algemeenheid geen steun
in het recht (HR 6 juli 1994 BNB 1994, 258[110]).
Geen prognose
Een bewijsaanbod mag niet worden gepasseerd op grond van een prognose omtrent
de waarde van die verklaring (HR 14 januari 1994 NJ 1994, 333[111]).
Bewaarplicht
De overheid heeft niet de vrijheid documenten, nadat om openbaarheid is verzocht,
te vernietigen. Gevolgen van bewijsnood komen voor rekening bestuursorgaan (ABRS
8 januari 1998 ABkort 1998, 80).
Normaal of afwijkend
Een partij, die feiten of omstandigheden stelt welke afwijken van hetgeen normaal
en gebruikelijk is, dient deze te bewijzen, ook al zou in beginsel de bewijslast
op de tegenpartij rusten (HR 8 januari 1997 BNB 69[113]).
Bewijsnood
Bewijsnood levert op zichzelf onvoldoende grond op voor een omkering van de
bewijslast (HR 17 december 1993, NJ 1994, 193).
Bewijs getuige
In CRvB 25 februari 1999, AA8709 (JSV 1999/213), ging het om een betrokkene
die gezien haar leeftijd tijdens de Japanse bezetting en de Bersiapperiode was
aangewezen op gegevens van derden die wel wisten wat zij toen heeft meegemaakt.
Betrokkene wist zelf slechts van een internering in een kamp tijdens de Japanse
bezetting en haar aanvraag had slechts daarop betrekking. Een referent, die
door de PUR met gerichte vragen was benaderd, bracht ook andere oorlogservaringen
van betrokkene in, die (wel) te brengen waren onder artikel 2, eerste lid, van
de WUBO. Nu de PUR niet van mening was dat de referent een onjuiste weergave
van die oorlogservaringen had gegeven, stond het de PUR, naar het oordeel van
de Raad, niet vrij om ten nadele van de betrokkene af te wijken van de verklaring
van die referent.
Opsporingsambtenaar
Aan de verklaring van een opsporingsambtenaar komt bijzondere betekenis toe,
zijn verklaring dient wel consistent te zijn (Pres. CRvB 20 oktober 1995 KG
1996, 71[114]).
Het onbreken van video- en bandopnames brengt nog niet mee dat de waarnemingen
van de opsporingsambtenaar niet mogen worden meegewogen (HR 2 juni 1995 RvdW
1995, 122[115]).
Descente
Bij het ontbreken van een verslag van de plaatsopneming mag een uitspraak niet
op de waarnemingen gebaseerd worden. (HR 22 febr 1994 AB 1994, 483[116]).
Onrechtmatig bewijs
Van onrechtmatig verkregen bewijsmiddelen mag gebruik gemaakt worden indien
dat met zorgvuldig bestuur overeenstemt (HR 1 juli 1992 BNB 1992, 306[117]).
Gebruik mag worden gemaakt van hetgeen belanghebbende onder druk heeft verklaard indien hij hetgeen hij verklaarde later niet heeft ontkend (CRvB 6 maart 1997 RAWB 1997, 120[118]).
Uitlegging
De Haviltex-formule (HR 13 maart 1981 NJ 1981, 636) geldt ook in het bestuursrecht
(ABRS 5 febr. 1993 Gst. 6974[119]
).
Onduidelijkheid in beleidsregels komen voor risico van het bestuursorgaan (Hof 's-Hertogenbosch 10 november 1993 V-N 1994, p. 1655[121]).
Memorie van Toelichting
De wettekst is bepalend, aan de Memorie van Toelichting komt geen doorslaggevende
betekenis toe (VzABRS 13 juli 1995 AB 1995, 244[120]).
Gebruik onrechtmatig bewijs
De rechtbank deelt niet het standpunt van eiser dat in ieder geval
geen gebruik mag worden gemaakt van de gegevens die verweerder - door personen
van MB-All verzameld - onder zich heeft gekregen. Zelfs indien sprake zou zijn
van niet op rechtmatige wijze vergaarde informatie, is er geen rechtsregel die
ieder gebruik daarvan verbiedt. De rechtbank heeft in hetgeen zijdens eiser
is aangevoerd, alsmede in de uitspraken van het gerechtshof te Arnhem van 13
augustus 2002 (LJN-nr.: AE7320) en van 19 februari 2002 (LJN-nr.: AE1522), geen
aanknopingspunten gevonden voor het oordeel dat de informatie in het geval van
eiser is vergaard op een wijze, die zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk
handelende overheid moet worden gevergd, dat het gebruik dat verweerder daarvan
heeft gemaakt ontoelaatbaar is (2003-02-12 Rb Zutphen AF4983
).
[110] HR 6 juli 1994 BNB 1994, 258
Het Hof heeft geoordeeld dat het aan het door belanghebbende gedane aanbod
tot getuigenbewijs voorbij gaat, nu belanghebbende niet heeft gespecificeerd
welke personen als getuigen moeten worden gehoord en waarover deze zouden
kunnen verklaren. Voor zover het Hof de eis stelt dat belanghebbende had dienen
aan te geven wat de getuigen zouden kunnen verklaren vindt de aldus aan het
bewijsaanbod gestelde eis (...) geen steun in het recht. Ook de eis dat belanghebbende
bij zijn bewijsaanbod had moeten specificeren welke personen als getuigen
zouden moeten worden gehoord, vindt in zijn algemeenheid geen steun in het
recht. Bijzondere omstandigheden waarom dit in het onderhavige geval anders
zou zijn, zijn door het hof niet vastgesteld, terwijl van zodanige omstandigheden
evenmin blijkt uit de uitspraak van het Hof en de stukken van het geding.
(...) Bij het voorgaande verdient nog opmerking dat, nu het fiscale geding
slechts één instantie kent waarin de rechter over de feiten oordeelt (...)
en niet is voorzien in de mogelijkheid van een tussenuitspraak waarin een
bewijsopdracht kan worden gegeven, als uitgangspunt heeft te gelden dat een
aanbod tot het leveren van getuigenbewijs niet spoedig mag worden gepasseerd.
[111] HR 14 januari 1994 NJ 1994, 333
Een bewijsaanbod mag niet worden gepasseerd op grond van een prognose omtrent
de waarde van die verklaring.
HR 13 september 1996
NJ 1996, 731: heropening getuigenverhoor toegestaan, zij het dat zulks,
mede gelet op het belang van een voortvarende procesvoering, haar begrenzing
vindt in de eisen van een goede procesorde. De rechter zal bij afwijzing
van het verzoek evenwel moeten motiveren waarom de eisen van een goede procesorde
- gelet op de genoemde belangen - aan toewijzing van het verzoek in de weg
staan.
HR 2 mei 1997 RvdW 1997,115
Beperking aanbod getuigen onjuist; grens in goede procesorde; gelet op het
belang van de waarheidsvinding in rechte zal daarvan niet snel sprake zijn.
[113] HR 8 januari 1997 BNB 69
Noot Leijenhorst:
In het algemeen ligt het op de weg van de fiscus bewijs te leveren van de
feiten waarop de belastingaanslag steunt, hetgeen inhoudt dat in casu in
eerste instantie de gemeente aan zet is. De bewijsvoering verschuift evenwel
naar belanghebbende indien zij een ongewone situatie schetst. dan geldt
de regel - in de formulering van Meyes (Fiscaal procesrecht, 3e druk, p.
99) - dat "een partij, die feiten of omstandigheden stelt welke afwijken
van hetgeen normaal en gebruikelijk is, deze dient te bewijzen, ook al zou
in beginsel de bewijslast op de tegenpartij rusten.
Hof 's-Hertogenbosch 7 juni 1995 V-N 1996, p. 751
Bij een ongebruikelijke gang van zaken dient uitgegaan te worden van omkering
der bewijslast
[114] Pres. CRvB 20 oktober 1995 KG 1996,
71
Wij zijn met de eerste
rechter van oordeel dat aan de verklaring van een bijzonder onderzoeksambtenaar
in het algemeen bijzondere betekenis toekomt, maar dat neemt niet weg dat
onder omstandigheden aan een verklaring van een onderzoeksambtenaar minder
gewicht moet worden gehecht, zeker indien diens rapportages onnauwkeurigheden
vertonen die twijfel doen rijzen omtrent de juistheid van zijn waarnemingen.
(...) Uit het vorenstaande vloeit voort dat het bestreden besluit op een
onjuiste feitelijke grondslag berust en deswege voor vernietiging in aanmerking
komt.
Hof 's-Gravenhage
28 juni 1995 FED 1995, 809
Anders dan B&W kennelijk van mening zijn, geldt de constatering van
de parkeercontroleur niet als onweerlegbaar.
Pres. CRvB 6 mei
1997 KG 1996, 230
Zwaarwegende betekenis
toegekend aan hetgeen verz. heeft verklaard tegenover de sociaal rechercheur.
Indien later van een afgelegde verklaring wordt teruggekomen of indien deze,
zoals in dit geval, wordt genuanceerd, mag in het algemeen worden uitgegaan
van de juistheid van de aanvankelijk tegenover de politiefunctionaris en
of sociaal werker afgelegde en ondertekende verklaring.
CRvB 30 januari 1996
AB 1996, 299
Op een ambtelijk vastgelegde verklaring kan niet worden afgegaan, wanneer
betrokkene heeft geweigerd de verklaring te ondertekenen
[115] HR 2 juni 1995 RvdW 1995, 122
Opmerking verdient nog dat, wanneer de contactambtenaar geen bandopname
van het gesprek maakt, inderdaad het betrouwbaar middel ontbreekt om achteraf
te controleren of alles wat is gezegd ook in het verslag is opgenomen. Anders
dan het onderdeel aanvoert brengt dit evenwel nog niet mee dat het ongeoorloofd
is (...)
HR 11 november 1994 NJ 1995, 400
Hoge Raad overweegt dat (betrokkenen) eraan voorbij zien dat bij video-observatie
geen verschil bestaat met het geval dat observatie zonder gebruikmaking
van een technisch hulpmiddel heeft plaatsgevonden. Ook dan vormt de rapportage
geen volledige beschrijving van hetgeen de opsporingsambtenaar heeft waargenomen.
Waar het in beide gevallen op aankomt, is of de rechter de rapportage, eventueel
in het licht van daartegen aangevoerd tegenbewijs, voldoende betrouwbaar
oordeelt.
[116] HR 22 febr 1994 AB 1994, 483
Ontbreken van schriftelijk
verslag van plaatsopneming door kantonrechter. Waarneming derhalve niet
toetsbaar en besluit dan ook niet naar behoren met redenen omkleed.
[117] HR 1 juli 1992 BNB 1992, 306
In de eerste plaats
is het gebruik van zodanige bewijsmiddelen in ieder geval niet ongeoorloofd,
indien de bewijsmiddelen niet als jegens de belanghebbende op onrechtmatige
wijze verkregen kunnen worden beschouwd. (...) Overigens heeft te gelden
dat, ingeval gesproken kan worden van jegens de belanghebbende op strafrechtelijk
onrechtmatige wijze verkregen bewijsmiddelen, dit voor de inspecteur geen
beletsel behoeft te zijn om daarvan gebruik te maken. In een dergelijk geval
zal met inachtneming van alle ter zake dienende omstandigheden nader moeten
worden beoordeeld of de inspecteur handelt in strijd met enig algemeen beginsel
van behoorlijk bestuur, en meer in het bijzonder met het zorgvuldigheidsbeginsel,
door ter vaststelling of ter ondersteuning van een belastingaanslag van
dit strafrechtelijk onrechtmatig verkregen bewijsmiddel gebruikte maken.
HR 23 april 1996
NJ 1997, 370 relatieve onrechtmatigheid
HR 21 januari 1997 NJ 1997, 309 strafzaak
Uitsluiting bewijs indien
a) dat bewijsmateriaal uitsluitend ten gevolge van dat onrechtmatig optreden
is verkregen en
b) het de verdachte is die door bedoeld optreden is getroffen in een, belang
dat de overtreden norm beoogt te beschermen.
HR 12 maart 1997
FED 1997, 621
Materiaal dat viel onder verschoningsrecht voor bewijs uitgesloten.
HR 25 januari 1995
FED 136
Rechtmatigheid huiszoeking
na huiszoekingsbevel. De Hoge Raad acht niet onbegrijpelijk het oordeel
van het hof dat zelfs als sprake zou zijn geweest van een opzettelijk misleidende
voorstelling van zaken van de zijde van de FIOD, niet kan worden aangenomen
dat de rechtbank het gevraagde verlof zonder die onjuiste voorstelling van
zaken niet zou hebben verleend.
Rb. Arnhem 6 febr.
1996 TAR 1996, 104
Afluisteren van per texlite apparatuur gecodeerde boodschappen; geen fundamentele
inbreuk op het recht; bewijs te gebruiken
[118] CRvB 6 maart 1997 RAWB 1997, 120
De van appellant
verkregen informatie in het kader van een onderzoeksgesprek wordt niet aangemerkt
als onrechtmatig verkregen en mag meewerken tot het bewijs van het aan het
ontslagbesluit ten grondslag gelegde plichtsverzuim. Door evenbedoelde informatie
in beschouwing te nemen is niet komen vast te staan dat gedaagde zou hebben
gehandeld in strijd met geschreven of ongeschreven recht. Hierbij laat de
Raad wegen niet alleen dat niet is gebleken dat appellant onverhoeds is
geconfronteerd met de hem verweten gedragingen en, of de verstrekte informatie
onder druk zou hebben verstrekt, maar ook dat appellant later de inhoud
van de informatie niet heeft betwist of genuanceerd doch de hem als plichtsverzuim
verweten gedragingen heeft erkend.
[119] ABRS 5 febr. 1993 Gst. 6974
Uitleg overeenkomst
tussen de Staat en de viergrote gemeenten. Haviltex-formule van toepassing
geacht op deze publiekrechtelijke overeenkomst i.c. op de vraag of een bepaald
beding is overeengekomen (zie HR 13 maart 1981 NJ 1981, 636 Haviltex).
HR 27 september
1995 VN 1995, p. 3480
In het geval dat
een belastingplichtige een beroep op het vertrouwensbeginsel doet, dient
als uitgangspunt te worden genomen hetgeen de belastingplichtige mocht opmaken
uit de jegens hem gedane uitlating.
[120] VzABRS 13 juli 1995 AB 1995, 244
Belanghebbende in
de zin van art. 1:2 juncto 8:1 AWB:
In de eerste plaats
is de wettekst bepalend. Aan hetgeen in de Memorie van Toelichting is gesteld
kan op zichzelf geen doorslaggevende betekenis worden toegekend.
HR 17 augustus 1993 JG 94.0230
Of van een krot sprake is in de zin van de verordening dient de omschrijving
daarvan in de verordening doorslaggevend te zijn (anders ABRS 4 september
1995 JB 1995, 247).
[121] Hof 's-Hertogenbosch 10 november 1993
V-N 1994, p. 1655
Het rechtszekerheidsbeginsel,
dat een bestuursorgaan tot duidelijkheid in zijn beleid verplicht, brengt
mee dat de onduidelijkheid over de uitleg van door het bestuursorgaan uitgevaardigde
regels omtrent de uitoefening van zijn beleid onder vigeur van gewijzigde
wettelijke bepalingen voor risico van dat bestuursorgaan komt.